• En God zei tot Adam: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van de vrouw; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt;


AANTEKENINGEN - Samen Dienen - Deputatenrapport Man/vrouw

Bron: http://www.gkv.nl/download/13724

 

1. Over:

Hoe de ambtelijke structuur zo kan worden ingericht dat vrouwen hun gaven kunnen inzetten voor Gods Koninkrijk.

Dat:

Het begrip ‘gaven’ dat in de bijbel wordt gebruikt voor het koninkrijk van God, is een geestelijk begrip dat vraagt om een geestelijk antwoord. Door dit begrip zo menselijk en vleselijk (en in feite ook materialistisch) te duiden, krijgt een zuiver geestelijke term ineens een vooral ongeestelijke invulling.

Een geestelijke gave is ook je inhouden als je kunt, maar niet doet omdat God een plaats krijgt die vóórgaat boven je eigen kracht en bekwaamheden en haalbaarheid. Dat was de harde les die steeds maar weer in de wind werd geslagen door het volk Israël waarna God vervolgens weer moest bewijzen dat de mens niets vermag, en pas weer gezegend wordt (iets bereiken kan) wanneer eerst God de eer krijgt en de eigen menselijke werken afstand van wordt gedaan. Dus heel eenvoudig vraagt dat om het getemde inhouden, zoals een leeuw al zijn kracht en zijn eigen wil inhoudt en afsterft totdat de leeuwentemmer de opdracht tot actie geeft, en dan doet de leeuw ook slechts wat er opgedragen wordt. De leeuw kan véél meer, en wil héél wat anders. Maar daaraan toegeven staat voor die leeuw gelijk met zelfmoord. De ‘gave’ die het meest geestelijk is, is dus om vooral niet menselijk te denken en te menen dat wat de mens kan ergens ook maar iets ergens toe doet, maar bovenal de orde van God te erkennen, en de afhankelijkheid van zijn goedkeurende zegen, en dus vooral eer en behagen te scheppen in hetgeen God aan eenieder heeft gegeven tot taak en als rol in de schepping.

 

2. Over:

Hoe vrouwen hun mogelijkheden en bekwaamheden kunnen inzetten,

Dat:

Het gaat bij de bekwaamheden en mogelijkheden van een vrouw in de eerste plaats om haar plaats als onderdanige aan de man, die op zijn beurt weer onderdanig is aan het gezag, dat op zijn beurt weer onderdanig is aan God. Zij zal de man tot hulp zijn, en de man zal zijn overheid tot onderdanigheid zijn. Is het dan de man verboden tegen het gezag op te komen? Jazeker. Is het dan de man toegestaan om bij betere kwaliteiten en geschiktheden dan het gezag een plaats in het gezag te claimen? Nee, zeker niet. Want het koninkrijk is niet een rijk van menselijke bekwaamheden en capaciteiten, maar integendeel van een afstand doen van menselijke kwaliteiten en bekwaamheden, om zich te voegen naar de orde en de plaats die God aan eenieder toewijst. Zo wordt ook een minder geschikt gezag gediend, en God wordt daarin geëerd. En de mogelijkheden en bekwaamheden die er ergens zijn, die worden aangewend in de orde en tot de bestemming die God heeft verordend. Want immers, God heeft geen hulp nodig van de mens bij Zijn bestuur over de aarde. Maar wèl heeft God van de mens nodig, dat de mens het Licht van God verspreidt op een heilige en herkenbare wijze. En daarin is besloten een wijze waarop wordt getoond dat niet wordt vertrouwd op en gerekend met menselijke haalbaarheid en geschiktheid, maar integendeel met het zwakke en ongedachte bij  de mens, naar de orde die God geeft op de wijze en op de tijd die God geeft. Alleen op die manier kan God de ruimte krijgen om de zegeningen ook aan de mens te geven op een Gode welgevallige wijze. Gode welgevallig is ten eerste dat niet in een beetje, maar in alles God de eer en de eerste plaats krijgt. Uw Wil geschiede zei Jezus, en hij ging een weg die zo vèr beneden zijn bekwaamheden lag, dat zelfs de satan het zonde vond, en Hem een ereplaats in de wereldregering aanbood.

 

Dat ging over de man tegenover het gezag. Op dezelfde wijze en in volstrekte analogie is het ook geestelijk aan de vrouw om een ondergeschikte rol aan te nemen ten opzichte van de man. Niet omdat de vrouw minder kwaliteiten heeft, integendeel, maar omdat op die manier eer wordt gegeven aan God, en openbaar wordt dat de kracht en de wijsheid onder mensen uitsluitend tot voordeel wordt gemaakt in de orde en naar de rollen die God aan eenieder geeft. En er zal dus steeds een man strijken met de eer van de bekwaamheden van de vrouw en veel van de bekwaamheden die de man niet tot nut is, zal als overvloedigheid teloor gaan. En God zal strijken met de eer van de bekwaamheden van de man. De vrijheid in de Geest maakt dat vrijelijk eenieder somtijds iets kan doen of inbrengen wat buiten de gestelde rollen valt. Want de Geest drijft mensen om dingen te doen die komen vanuit het brandende hart. Maar dat is dan een zaak van de Geest, en derhalve zal het buiten de rollen treden ook gepaard gaan met een gelijktijdige erkenning dat de door God gegeven rol wel degelijk leidinggevend blijft. Want de Geest is één met God en zoekt ook altijd Gods wil te doen en Gods eer hoog te houden. Natuurlijk is ook waar dat de Geest in direct contact staat met de mens waarbij de mens heerst over hetgeen waartoe de Geest hem drijft. Immers, zo zegt de Schrift in 1 Cor.14: de geest van de profeet is de profeet onderdanig. En precies daar is er de altijd betrouwbare hulp en altijd betrouwbare gids, en dat is het Woord van God, en dat wijst een volstrekt heldere weg in een vastgestelde orde. Komt het Woord nu op ons af, of komt het Woord uit onszelf voort? Is God een God van wanorde? En dat is ook precies waar Paulus over spreekt als hij gelast dat vrouwen een hoofdbedekking moeten hebben als zij in de gemeente spreken. Want, zo zegt Paulus ook ter verduidelijking: het is de orde van God. En als bewijs betrekt hij de ondergeschiktheid van Christus aan God erbij. Dat gaat dus inderdaad over de orde van gezag en van de Wil van God. Die orde verwerpen, is derhalve klip en klaar de orde van Christus en God verwerpen. Wie de moeite neemt om de bijbeltekst over de hoofdbedekking eens nauwkeurig na te lezen, die weet dat. En alsof dat niet voldoende redengevend zou zijn, wijst Paulus ook nog op de scheppingsorde die volgens de heilige Geest laat zien dat de man gezag heeft over de vrouw.

 

3. Over:

De missie van deputaten om op basis van wat de Bijbel leert over vrouwen en ambten, te komen tot een antwoord op de vraag of het gerechtvaardigd is dat vrouwen in de kerk een andere positie hebben dan in de maatschappij,

Dat:

Een vraag naar het gerechtvaardigd zijn van een afwijking op wereldse posities, is een ongeestelijk uitgangspunt dat derhalve in een geestelijke beoordeling geenszins thuis hoort. Een geestelijke beoordeling zoekt de Wil van God en de eenvoud en eerbied van de onderdanen van het koninkrijk. Want die onderdanen zijn geen nog koningen over de rechtsorde van God, en zij zijn ook geen priesters die beoordelen welke offers gode welgevallig zijn. Wèl zijn zij opgeroepen en ook verplicht om Gods rechtsorde ten toon te spreiden en deze als een voorbeeldig licht over deze wereld uit te stralen. En waar het dan aankomt op de offerande in geestelijke vrijwilligheid, daar is het gode het meest welgevallig dat de onderdanen het eigen vlees offeren. Om precies te zijn, wie niet het eigen vlees opoffert heeft in het geheel geen toegang tot het Koninkrijk van God. Want afsterven van het eigen vlees tot wedergeboorte, was het allereerste om te doen. Het eigen vlees offeren staat diametraal tegenover het eren van de bekwaamheden en mogelijkheden waarin het vlees eer krijgt en op een voetstuk wordt geplaatst alsof God daarin en daarmee méér wordt gediend, dan met hetgeen Hijzelf vroeg.

 

4. Over:

Het nadenken over de positie van de vrouw in de wereld en eigen onderzoek naar de ontwikkeling van ambten, de praktijk van het dienen van mannen en vrouwen in de kerken,

Dat:

Als de bijbel niet eens en vooral eenduidig als richtsnoer geldt voor de rollen in het Koninkrijk van God, dat daarmee ogenblikkelijk vele katholieke praktijken terug op agenda van invoering moeten komen. Want elke geestelijke traditie die los komt van Gods Woord en gezag en daarmeee Gods Wil identificeert met wat het eigen gemoed nodig en nuttig en geestelijk acht – nota bene in samenhang met wat de wereld brengt – is principieel een benadering die van God los is.

 

5. Over:

De kern dat optimalisering van de rol van de vrouw in de kerk wordt beoogd - in onze tijd en cultuur.

Dat:

Optimalisatie van godsdienst wordt nooit gevonden in meer mensenwerk, maar in meer eredienst, dat wil zeggen in meer heiliging, meer opofferend lijdzaam volgen van de weg die God wijst, en meer onthouding van eigen wens en wil. Zou een heer het beschouwen als optimalisatie van zijn slaaf, als deze het bestuur over zijn bezit van hem overneemt? Nee; in dat voorbeeld wordt optimalisatie gevonden als de slaaf vooral zijn eigen dingetjes even erbuiten laat, en begint met trouw te doen wat in zijn taak en opdracht staat beschreven. Zo wordt optimalisering van de rol van de vrouw beoordeeld op de taakomschrijvingen die haar op het lijf zijn geschreven, en ook door haar man tot nut worden bevonden. En de eer en het nut ervan komt toe aan de man, en de eer van de man daarover komt toe aan God. Hier volstrekt ongeestelijk denken aan een optimalisatie in de vorm van een meer maximaal benutten van wat erin zit, is een vorm van schaamteloze uitbuiting van wat van God is tot Zijn eredienst, maar door de wachters van God wordt opgeëist alsof het van de gemeente is tot nut en exploitatie van de materieel bekeken gemeentewerken. Maar de vrouw heeft een rol in het geheel, zoals de man een rol heeft in het geheel, en zoals zelfs de akkers en de bomen langs de wegen in Israël een rol hebben in het geheel waarin tot uitdrukking komt dat God regeert en de mens niet exploiteert naar eigen goeddunken, maar in werkelijk alles aan God de eer geeft, en op die grond zelfs een hele dag niet werkt, de randen van de akkers onbenut laat, en geen aren naleest en de late vruchten niet plukt. Zodat ook Jezus Christus bij langskomst nog iets van de door de wet opgelegde overvloed van Gods heilsstaat kan proeven. En wie daarin toch van God los komt en zijn eigen balans zoekt, die krijgt te maken met de vervloeking die Jezus over de boom uitsprak en de eigenaren tot schade werd: de vijgenboom verdorde onmiddellijk. En daarmee ook de gaven van de vruchten van de boom. En de boodschap die we zien, is dat wie gelooft en vraagt die zal ontvangen. Maar wie in kleingeloof zelf orde op zaken gaat stellen, die verliest Gods goedgunstigheid en daarmee precies de zegen die nodig was om te bereiken wat men in eigen beheer meende zelf in het vizier en binnen bereik te hebben. Maar optimalisatie voor priesters moet worden gezocht in de offerdienst en de afsmekingen voor de troon van God. Iets anders is heiligschennis – althans voor wie meent een priester te zijn.

 

6. Over:

De visievorming middels een open proces, waarin deputaten op verschillende manieren met verschillende doelgroepen inzichten hebben gedeeld.

Dat:

Visievorming moet normatief geschieden door aansturing via de dienaren van het Woord. Waar daarvan wordt afgeweken is dat geen politiek, of sociaal, of polder-procedureel gebeuren, maar een zaak van de heilige Geest. Daar zal derhalve altijd een Woord van God klinken en een beroep op God worden gedaan.

 

7. Over:

De visie dat naast mannen ook vrouwen in de kerkelijke ambten mogen dienen, past binnen de bandbreedte van wat als schriftuurlijk en gereformeerd kan worden bestempeld.

Dat:

Waar het begrip ‘ambt’ wordt uitgerold tot in elke hoek en elke taak in het praktische kerkelijke gebeuren, vallen ook logischerwijs de ambten van gezag binnen het veld waartoe ook de vrouw wordt gerekend. Maar als de verandering van terminologie gaat dienen om de scheidslijnen van gezag niet alleen slechts te negeren, maar ook daadwerkelijk te ontkrachten, wordt het ongeestelijk en krijgt het ook in wereldse termen een misleidend karakter.

 

8. Over:

Nadrukkelijk is ingegaan op de de lijn die laat zien dat vrouwen wordt gevraagd te zwijgen, en op de lijn die ruimte biedt aan profeteren en leren door vrouwen,

Dat:

De bijbel is volstrekt helder op alle in het eerdere rapport aangehaalde schriftplaatsen; maar verdoezeling en verbabelonisering treedt op door niet te onderscheiden dat de Geest niet alleen mannen, maar ook vrouwen en kinderen kan drijven tot spreken. En dáár waar de Geest spreekt, treedt de mens een stapje terug. Maar zelfs dan moet in de liturgische omgang ermee, blijven worden erkend dat er ook dan nog steeds een orde en een gezagsverhouding is. Dat gaat niet over gelijkheid of gelijkwaardigheid, maar over orde en door God toegewezen rollen. En wat het overige betreft spreekt de schrift volstrekt heldere taal – voor wie zich wil laten leren door de Schrift. Maar als de deputaten het iets ‘ongemakkelijks’ noemen en zich niet willen laten leren door alléén Schrift, en als ook de mannen in hun naspreken van Gods Woord het individueel niet naspreken; ja dan mag geen verbazing wekken dat ook de vrouwen er niet aan onderworpen zijn te achten. En dat geldt te meer waar de mannen het in de ambten laten afweten. Daar is het dan de vrouw die optreedt als priesteres en daarmee Gode dient en tegelijk de man aan de kaak stelt in zijn oneer en taakverzaking en geestelijke onsierlijkheid. Maar waar dat optreedt is het vanwege de hardheid van aller harten; want alzo was het van oudsher niet geleerd. Vergelijk het maar met de taakvervulling door profeten: wat gebeurde er wanneer het volk het liet afweten? Moesten de profeten het werk overnemen van het volk? Nee, zeker niet: de profeten beperkten zich tot het blijven aanspreken van dat opstandige volk, en trouwens ook zonder zelf de plaats van dat volk in te nemen of zich een afgescheiden volk van profetenvolgelingen te vormen. Dus naast de geestelijk gevoelde taak om het dan maar over te nemen, zouden we van de vrouwen ook de geestelijke oproepingen mogen verwachten dat de mannenbroeders zich weer eens gingen richten op hun ambt als ware gelovigen. 1 Korintiërs 11:3-16, 1 Korintiërs 14:34-35, 1 Timoteüs 2:11-14, Galaten 3:28, Efeziërs 5:21-33.

 

9. Over:

Op vele lagen in de kerkelijke organisatie zetten vrouwen hun gaven en talenten in en de scheidslijnen tussen hun werk en het ambt lijken steeds minder duidelijk, waarbij gesignaleerd wordt dat vrouwen in de ambtelijke dienst worden ingezet of de ambten anders worden gedefinieerd om daarvoor ruimte te maken,

Dat:

Gaven en talenten zijn ook aan de wereld gegeven. Wil de kerk niet zelf werelds zijn, dan moet de kerk nadenken wat dan het verschil is met de wereld. De bijbel is wel duidelijk genoeg en geeft zelfs bij het concrete voorbeeld van de rentmeester aan dat het erom gaat dat wat we van God hebben gekregen, ook iets is dat we mogen uitdelen, uitstrooien, verspillen en ongerechtvaardigd opmaken. Dat gaat namelijk over het Koninkrijk van God, en de kenmerken daarvan. Dus over uitblinken in geloof zonder te hebben, over vertrouwen op haalbaarheid als er niets meer is, over de keuze van de apostelen om liever een lichtend licht te zijn in hun sterven, dan de gemeente de gaven van hun prediking en leiding en uitzonderlijke krachten te blijven geven. Net alsof al die gaven van de Geest naar het vlees nergens toe dienen. En dat was toen ook zo, want God leidde zijn kerk. Geloven we dat nu ècht nog stééds?  Goed, maar daar komt in deze discussie nog bij dat we het niet hebben over echte gaven van de Geest met heerlijkheden die God naar zijn genade uitstort, maar over persoonlijke menselijke bekwaamheden en kwaliteiten en door mensen los van God verzonnen heerlijkheden. Dan zou je toch verwachten dat iemand ergens iets van onderscheid ging zien...

 

10. Over:

De praktijk lijkt keuzes te gaan maken, zonder dat daar altijd een Bijbelse bezinning of beleidsbeslissing aan ten grondslag ligt. Dat vinden we een zeer onwenselijke situatie.

De synode zou een afgewogen besluit moeten nemen over de inzet van de gaven van mannen en vrouwen in onze kerken, strevend naar maximale consensus. Naar ons inzicht moet die koers gericht zijn op het samen dienen van mannen en vrouwen.

Dat:

Het als zeer onwenselijk bestempelen wordt getart, door pal daarop in volkomen openheid te spreken over een streven naar consensus en een koers van samen dienen van mannen en vrouwen. Dat is tweemaal volstrekt onbijbels, pal na een klemmend beroep op een bijbelse lijn. Als de vrouwen mogen profeteren, dan zou één vrouw - en de uitleg van haar boodschap - heel die consensus om zeep moeten kunnen helpen. Als mannen en vrouwen samen dienen, dan moeten we de tekst schrappen dat Christus het hoofd is van de man zoals de man het hoofd is van de vrouw. Dan moeten we schrappen dat het gezin als hoeksteen van de samenleving, ook een hoeksteen van het gezag biedt.

 

Jaag de liefde na

Tien aantekeningen zijn genoeg. Verder gaan is echt niet nodig of nuttig. Maar als we dan vlot daarop lezen dat een beroep wordt gedaan op 1 Kor. 14: “Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest”, dan komt serieus de vraag op of dit stuk echt wel door kerkmensen is geschreven. Is er dan behalve geen zicht ook openlijke onwil om de heilige Geest te zien in een geestelijke context? Gehoorzaamheid is een geestelijke gave, en eerbied voor de ordening van God ook, en respect voor de orde van de schepping ook, en ook alles wat ingaat tegen het vlees en getuigt van al dat heerlijke waar wij maar niet toe kunnen geraken als we zelf gaan knoeien. En als we dan werkelijk de gaven van de Geest willen nastreven in de erediensten en ambten, dan is het zaak dat ook ruimte wordt geboden aan de vrijheid van de Geest. Niet één argument van de deputaten richt zich op de vrijheid in een kerkdienst van een man in zijn ambt van gelovige om geroepen door de Geest het woord te nemen. Maar wel wordt met precies dat wat die man zou moeten mogen doen, maar niet eens mag van de kerkleiding, ruimte geboden aan vrouwen die helemaal niet door de Geest geroepen tot spreken komen, maar gewoon hun eigen leven structureel willen inrichten op de wijze die het hun zelf belieft. Maar heeft God dan een welbehagen aan eigenwillige offerdiensten? Was God gecharmeerd van offers die niet waren voorgeschreven? Vraag het Aäron maar! Maar de waarheid is dat God niet eens ècht een rol speelt. Alsof Geest en God niet één zijn maar meerderen waarbij God ver weg is en ons niet begrijpt, en de Geest heel dichtbij en in ons is om voor God te pleiten dat het Woord eens echt wel is gegeven met een goede bedoeling. Het is lasterlijk; natuurlijk. De waarheid is dat de kerk ziet hoe er mensen zijn met bekwaamheden, en die bekwaamheden gaat ze geestelijke gaven noemen, en vervolgens wordt er met man en macht op gejaagd uit goedbedoelde begeerte en noodzakelijk geachte exploitatiedrang, en soms onder een beroep erop dat het Gods gaven zijn waar de gemeente namens God een beroep op mag doen. Gewoon een janboel, dat is het.

Let er maar op in de praktijk, hoe het wordt geformuleerd en gebracht en ook zwart op wit in de liturgische formulieren wordt vermeld. Maar waar er wordt begonnen met de erkenning dat ook in het paradijs geen vaagheid in wederkerigheid was, maar gewoon gezag door God ingesteld met de bedoeling om ook gezag te zijn, dan beginnen de puzzelstukjes weer terug te vallen waar ze horen. En al in het paradijs ging het dáár mis: de man liet het aan hem gegeven gezag vallen, en wees niet de hulp terecht die zich aan zijn gezag onttrok. Adam had zijn vrouw moeten bestraffen, en zelf het gezag van God moeten blijven volgen. God is een God van orde, niet van wanorde. De opdracht is één, maar elk voert die uit op eigen plaats naar de orde die God heeft ingesteld. En waar door God wordt afgeweken is dat ook aan God zelf, en is dat geen uitnodiging aan de mens om net als God te doen. 

 

Meer algemeen 1 - bekering voor wie dwaalt

Laten we iets algemeens zeggen: wat leren we in het hier en nu, de deputatenberg van argumenten overziende? Ik zeg het hopelijk scherp genoeg: de kerk bedient zich van schijnargumenten en onheilige praat, om een regel van het gezag los te weken en ook overboord te zetten. Maar een andere regel over één zijn in Christus en over samen dienen die de kerk al eerder zèlf heeft opgesteld en die onmiskenbaar getuigt van een in de tijd steeds groter wordende ongehoorzaamheid, wordt hooggehouden alsof de mens zelf gezag heeft gevestigd boven God en over het lichaam van Christus. De kerk lastert daarin God en maakt zichzelf volstrekt ongeloofwaardig en belachelijk. Want precies hetzelfde in deze discussie aangevoerde hoofdpunt van de gelijkheid en eenheid in Christus, dwingt een Christus-volgende kerk om zich per onmiddellijk te voegen bij die kerken die deze inzichten van méér wederkerigheid in de schepping en méér eenheid in gelijkwaardigheid, en méér aangepast aan een maatschappelijk de mens vrij staande ontwikkeling, al lang hebben omarmd en geïncorporeerd in leer en denken en praktijk. Want als de nu voorgestelde visie geldt, dan is zij niet nieuw en dan is het een onweerlegbaar feit dat de kerk al lang dwaalt. Dit is geen woordspel en geen formaliteit. Wie zichzelf en ook de eigen leer schuldig stelt in het spreken en nadenken over een punt van leer en praktijk, die dient zich te laten leiden door de principes van Gods Koninkrijk en zich te bezinnen, en zichzelf te stellen tot bekering. Dat is principieel heel wat anders dan elkaar aftastende samensprekingen en toekomstgerichte visies en beleidsplannen. En dan kan dit gesprek inhoudelijk ook stoppen, want in de NGK en in de PKN werd dit gesprek met de bijbehorende argumenten en verdiepingen al tientallen jaren tot honderd jaren eerder gevoerd.

 

Algemeen 2 - volharding voor wie op koers ligt

Maar wie zich gesteld weet onder het gezag van God, die heeft een andere lijn en een andere richting, en die zal zich niet laten sturen door de wereld en allerlei kunstig verzonnen schimmige schijnredeneringen met geen ander doel dan Gods gezag en Gods orde aan te tasten en het Lichaam van Christus los te weken van het Hoofd. Die zal ontdekken dat er eigenlijk maar één argument is, namelijk het profetische woord dat ook vrouwen en kinderen zullen profeteren. Maar die zal indachtig zijn de woorden van Paulus dat de meeste der gaven de liefde is, en dat kennis en uitlegging méér brengen dan de gaven van de Geest, en die zal begrijpen dat de reformerende kerkgeschiedenis er een is waarin de kerk zich steeds in onderdanigheid onderwierp aan Gods gezag, en daarop ook de orde en de diensten afstemde. En dat verklaart dat ook de mannen niet meer profeteren in de erediensten, maar dat er een gemeenschappelijkheid is gezocht en gevonden waarin een eredienst geheel gericht is tot eer en onderwerping aan God, terwijl al die overige zaken die in liefde ruimte kunnen krijgen ook in liefde ergens ruimte krijgen – binnen het raamwerk van orde en gezag. Wil de kerk een dergelijke liefde zoeken, dan zal zij zich niet conformeren aan de wereld en haar eigen begeerten, maar zij zal zich conformeren aan Gods orde en gezag en wil zoals dat is vastgelegd, en met liefde zal zij heel haar leven zodanig inrichten dat al die vrijheden en gaven en rijkdom van de mens zelf ergens in de week in de praktijk een plek krijgen. God verbiedt niet om ruimschoots het goede te doen en te leren. Maar de mens is dat niet goed genoeg en de mens zoekt om ten eerste het gezag omver te stoten en om ten tweede een eigen godsdienst in te richten die is ingericht op het vervullen van de begeerten die heersen in de kerk, en om ten derde via evangelisatie zelfs de begeerten van wereld en maatschappij zoeken te vervullen.

 

Algemeen 3 – kleur bekennen

De boodschap is daarom onmiskenbaar: bekeren wij ons liever langs lijnen van recht en waarheid nu wij kennis hebben, want God laat echt niet met zich spotten. God is niet alleen Geest, maar ook Waarheid en Gerechtigheid en Oordeel. Het oordeel begint bij Gods kinderen. Wie waren het ook weer die het meest hebben geclaimd Gods ware kinderen te zijn? Wie claimden ook weer dat Gods kerk een echt adres heeft waar Gods Geest te vinden is? Dat waren wij. Wat zou nu het oordeel zijn van hen die claimden in recht en waarheid te staan? Wat hier wordt gezocht en gedacht door deputaten was er al lang, maar zeker niet onder het gezag van deze kerk. En net als bij vele veranderingen die ook elders al ergens waren, brengt de kerk hier een nieuwe aanklacht in tegen zichzelf; Het is van tweeën één: òf er wordt nu gedwaald door te wijken van de leer, òf de eigen leer heeft gedwaald. Waarom is de mens niet bevreesd voor de eigen aanklachten tegen zichzelf en voor de veroordelingen door de eigen voorvaderen? Ik meen dat het God Zelf is die de hardheid bewerkt dat wij nu in onze eigen gezagsstructuur gaan zitten prutten, en zo actief bewerken dat inderdaad veroordelingen geformaliseerd worden als een formele aanklacht. Net zoals ook het verlaten van Gods Woord is geformaliseerd in een bijbelvertaling die niet is totstandgekomen onder afsmeking van de wèl ware en wèl benodigde gave van de Geest, maar door de wetenschap is gemaakt en zulks niet eens om Gods Woord zo zuiver mogelijk te houden, maar om de ontrouwe en luie mens te behagen en daarnaast voor de wereld een aangenamer en toegankelijker profiel te krijgen. Dat wordt in de bijbel gewoon hoererij genoemd. Inderdaad datzelfde beeld van verwerpelijke onttrekking aan onderwerping en gezag als in het huwelijk.

 

Gods Woord zelf aan het woord

Tot zover wat ik zie in de door deputaten gebrachte kerkelijke voorstelling van zaken. Ik sluit af met een tekst over de gaven van God, waarin het belang wordt onderstreept om niet alleen in de Geest te zijn, maar ook en vooral in de Waarheid.

 

Johannes 4:10,19 e.v.: Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij de gave Gods kende, en Wie Hij is, Die tot u zegt: Geef Mij te drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd, en Hij zoude u levend water gegeven hebben.

De vrouw zeide tot Hem: Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt. Onze vaders hebben op dezen berg aangebeden; en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden. Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden. Gijlieden aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden. Maar de ure komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders den Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader zoekt ook dezulken, die Hem alzo aanbidden. God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.

 

Persoonlijke overwegingen

Begeren wij nog water van de levende God, of is de eigen begeerte ons al te verslavend en te sterk geworden? Christus is het levend geworden Woord van God. Gods Woord is waarheid, en dat brengt het licht in de wereld.Christus’ missie was niet om de Geestelijke vrijheid te brengen, maar om te getuigen van de waarheid en daartoe was hij ook geboren. Het licht dat is gekomen naar de wereld, dat is het leven en dat leven wordt door de mens al vanaf Adam maar steeds niet begrepen, hoewel het er wel steeds was. En daarom is het nodig dat de mens naast het erkennen van God als Geest, zich ook laat onderwijzen in de Waarheid, en stopt met via zelf opgeroepen geesten zichzelf goden te maken naar eigen smaak en snit. Dat de kerk kan dwalen, hebben we erkend en aangepakt in de reformatie. Dat de kerk kan terugvallen in andere muren dan muren van vuur, dat hebben we ten tijde van de ‘Institutie’ van Calvijn ook bewezen door de ‘Restitutie’  te verbranden samen met de schrijver ervan. Maar zelfs de wereld ontging niet de geestelijke rijkdom en zij begon te spreken van een tijd van wedergeboren mensen, de Renaissance. Dat kunnen we wedergeboorte noemen van het Griekse gedachtengoed, maar als we Johannes 1 lezen, dan is dat het gedachtengoed van de rede of het woord of de oorspronkelijke wetmatigheid van het ontstaan van de wereld, waarvan de bijbel claimt dat het Gods gedachtengoed is, zoals terug te zien in de woorden logos en logica. En inderdaad brak er bij de oplevende belangstelling voor een natuurlijke of goddelijke logica in de schepping ook licht door de schepping heen van een God die zich openbaart aan de mens. En lang voordat de verlichting als wereldse stroming een feit werd, getuigt de Statenbijbel in de kanttekeningen op Johannes 1, vers 5 en 9, dat het goddelijke Licht iets is van rede en verstand. Dat is een inzicht hoe het Licht in deze wereld schijnt en hoe heel de schepping een weerspiegeling is van Gods orde en Gods adem en Gods bedoeling. Vele technologieën en veel kennis van Gods almacht en kracht heeft de wereld mogen ontdekken, en de wereld heeft zich in eigen beheer wonderen eigen gemaakt waarvan zelfs nu nog nauwelijks te bevatten is dat het niet iets goddelijks is. De mens nadert tot God. Maar nadert de ziel van de mens en de liefde van de mens óók tot God, of keert de gelovige ziel zich steeds méér af van God, naarmate de wereld dichter tot God nadert?

 

Overige aantekeningen  

- ze staan gelijkwaardig naast elkaar en ontvangen dezelfde opdracht: het beheren en ontwikkelen van deze aarde. >> Nee, de bijbel geeft juist verschillende opdrachten.

- Lichtpunten van gelijkwaardigheid: de vrouw wordt gezien en aanvaard in haar eigenheid en daardoor kan de wederkerigheid in de huwelijksrelatie als vreugde brengende en zo ook bedoelde werkelijkheid tot bloei komen.>> Nee, de bedoelde werkelijkheid is dat Adam zijn gezag deed gelden over de vrouw uit onderdanigheid aan God, in plaats van Gods orde en gezag te verwerpen en gelijkvormig te worden aan zijn ongehoorzame zijn gezag verwerpende hulp. 

- Gods genadige verlossing die voor de samenleving concrete aanzetten biedt tot herstel van de vanaf het begin bedoelde wederkerigheid in de man-vrouw-relatie. >> Nee, Gods genade is niet de verlossing uit het gezagsjuk van het paradijs, maar het bieden van een mogelijkheid om nog in het Licht te mogen leven om uit het Licht te kunnen leven en God daarin te eren en dienen, en daarna ook om de Waarheid te mogen kennen en daaruit te mogen putten om zo kinderen van God genoemd te kunnen worden, die ook Gods troon in Geest en Waarheid kunnen naderen om Hem te eren en te loven.

- Bij het in kaart brengen van de Bijbelse beeldvorming rond man en vrouw blijkt dat soms sprake is van Gods genezende genade. >> Inderdaad, en vanaf het allereerste begin was dat nooit een ondersteuning van het verlijerende volk dat in ongehoorzaamheid en losbandigheid en ongezeggelijkheid zichzelf eigenzinnigheden en eigen goden veroorloofde. Maar een vermaning en een dringende oproep tot bekering, tot terugkeer naar de oude paden en het afleggen van al het eigene en zelf verzonnene. Om zo herstel van de relatie met God te bewerken.

- Blijkbaar werden ook vrouwen geroepen tot het profetenambt. Hun gezag als profetes wordt zonder problemen erkend. >> Wat helpt het erkennen van het gezag als het wordt ingezet om zelf profeten te benoemen; en er bovendien inhoudelijk niet eens wordt geluisterd naar het woord van die profeten?! Lees Richteren 5 en ontdek de doorgaande vloek die Deborah uitspreekt namens de engel des Heeren over de wegblijvers van Gods hulp, en leer hoe zij de mannen van Israël elk apart aanspreekt op hun inzet of tekortschieten, en besluit dat het God is die – hoe dan ook (zelfs door vrouwenhanden) – zijn vijanden doet omkomen en wie Hem liefhebben zal versterken als een opgaande zon. En dan is er 40 jaar rust. En dat zien we: rust houdt ook ergens op.

- Uit Debora’s optreden in Israël maken we op dat God in het Oude Testament de leiding over zijn volk een enkele keer in handen van een vrouw legde. >> Uit het optreden van Rachab de hoer maken ‘we’ op dat de God van Waarheid in het oude testament zijn zegen en genade verbindt aan leugens. En uit het niet blijven herhalen van de tien geboden maken ‘we’ op dat ze niet blijvend geldig zijn. Maar geeft het een of het andere werkelijk enige basis en legitimatie om de wet van God en het gezag van God te verwerpen? Is God nu wèl of géén God van orde en gezag? Is God nu wèl of niet een God van recht en waarheid, zelfs op een zó indringende onmenselijke manier dat de gelovigen uit alle windstreken liever zich lieten martelen en verbranden dan dat Gods Licht en Gods Waarheid geweld werd aangedaan? Vervalt er nu wel of niet géén van de normen van de tien geboden? Nee; maar zèlfs de strafmaat blijft bestaan, anders was ook het offer van Christus zonder nut en betekenis geweest. 

- Samenvattend: uit de opstelling van Paulus t.o.v. Prisca en Aquila blijkt dat Paulus de vrouwelijke inbreng in de gemeente goed vindt en er dankbaar gebruik van maakt.

>> Dít is de mens in wereldgezindheid ten top: formeel zeggen we dat het gaat om Gods gaven en om de vrijheid die de heilige Geest zichzelf geeft om gaven te geven, maar in de praktijk betrekken we zelfs Paulus erbij om dat als mens te claimen en dankbaar gebruik van te maken. Maar de gaven van de Geest zijn niet aan de mens gegeven om te gaan gebruiken en te bezitten en te bestemmen !  Terwijl onze leer ons zegt om de rechterhand niet te laten weten wat de linkerhand doet, geeft het been van onze praktijk het lichaam van Christus een harde schop onder z’n achterste om het tot meer gaven en betrokkenheid voor de andere delen van het lichaam te brengen. Dat heet echter in de wereld gewoon exploitatie en uitbuiting, en dat werd hierboven benoemd met het voorbeeld van de vijgenboom. Daar is niets geestelijk aan en evenmin zijn de bedoelde gaven geestelijke gaven te noemen. Het biedt een werelds ongeestelijk harnas, en de gaven worden gezocht en geclaimd als eigendom van God. Maar in werkelijkheid wordt de ziel zwaar beproefd en de Geest bedroefd, want de geestelijke vrijheid en eventuele geestelijke gaven worden afgedwongen om het te offeren uit liefde voor de dwingende broederschap. Het werkelijke onderwerp is hier dus niet iets van geestelijke gaven, maar van de beproevende liefde. Wie voelt hoe dit doorwerkt die bevat dat het hier ten diepste de liefdeloosheid voor de naaste is die geestelijk gezag krijgt. Maar dat is niet het ergste, want een geestelijke ziel zal zich niettemin voegen in lijdzaamheid. Het ergste is dat er nog een liefde is die uitgaat bóven de liefde voor de medemens, en dat is de liefde voor God. Wie zijn vader en moeder niet wil verlaten om mijnentwil, is Mij niet waardig zegt Christus. Díe liefde, de liefde voor de Wil van God de Vader, die wordt in heel de zoektocht naar verlossing van de knellende Schriften, stelselmatig vertreden en verguisd en openbaar beantwoord met liefdeloosheid. Maar wie God niet vreest en zich verhardt, is slechter af dan het volk Israël in de woestijn. U was zó dicht genaderd tot het heilige Jeruzalem, tot Sion, zegt Paulus. Sion was dus ook nog niet daadwerkelijk bereikt door de eerste gemeente. Laten we dan toezien dat we het onderweg er naartoe niet verliezen. De mens heeft het Licht en het Woord, en de Geest is niet God in de mens, maar een brandend vuur dat een ware gelovige niet brengt tot nieuwe goden, maar tot die Ene God die zich heeft geopenbaard door een boodschap van Waarheid en Recht en Gerechtigheid.  Het Licht kan  ieder mens kennen en erkennen - en de natuurgodsdiensten en de wereldse wetenschap tijdens de opleving die Renaissance is gaan heten, bewijzen dat het ook zo werkt. Maar de waarheid is in de wereld daarbij gekomen en die waarheid biedt aan heel de schepping een fundament om God te kennen naar Zijn ware aard en gedaante en naar Zijn ook ècht bedoelde wil. Met een ongekende heerlijke boodschap dat de mens zó sterk op God lijkt dat God aan de mens gelijk wil worden, om met de mens samen te kunnen leven. Dus de mens was en wordt in zekere opzichten gelijk aan God en wordt reeds in het hier en nu bestemd om het leven in te richten naar de heiligheid die nog komen gaat. De mens zal heersen over de engelen. Zouden we dan nú al in stijfkoppigheid die enige eerste zonde van Adam als heerlijke vrijheid van God hooghouden? Wij zijn toch niet gèk?! En dat gezegd hebbende, lijkt het knipogenderwijs inderdaad warempel echt alsof de gelovigen doe-het-zelvers zijn geworden en hun geloof bij de bouwmarkt om de hoek halen. Alles is ons liever dan tweeduizend jaar waarheid en bevestiging van God te erkennen en te omarmen, om dat te doorgronden en te gebruiken voor een waar fundament van ware gelovigen. Maar de scherpte van het zwaard gaat diep in het vlees: als onze gezindheid zodanig zelfbepalend is, dan vallen we uit de roepstem van de reformatie terug in de modderschoot van de katholieke kerk. Dan worden wij actief uit de reformatie geworpen omdat we Gods Woord niet zuiver bewaren, en uit de moederkerk omdat we Gods gezag hebben verworpen. En als we dan ons terug weer baseren op de Geest die in ons is, dan zullen we in veel schade en schande ondervinden dat de heilige Geest bedroefd kan worden. Dat kan omdat de profeet de geest die in hem is aan zich onderwerpt. Lees 1Cor.14: 32-36. Dat de geest van de profeet aan de profeet onderdanig is, betekent tegelijk dat de mens de Geest kan overstemmen en er ongeestelijks in kan mengen. Daarom spreekt de Schrift ook over een bijzonder fenomeen: bedroef de Geest niet. En: ga de Geest niet tegenstaan. En: verhard uw harten niet. En: Bekeer u. Alleen als de profeet kiest voor het Licht; voor God in Geest en Waarheid in rede en verstand, dan krijgt de Geest ook ruimte en groei. Vergelijk dat maar met het zaad op de rotsbodem: het ontkiemt en schiet snel op vanwege de warmte van de rots. Maar de rots biedt geen bodem en geen voedsel en het snel opgeschoten gewas leeft en bloeit, om nog te verdorren vóórdat het gewas dat wel in goede grond stond, ook maar was begonnen met bloeien.

- Het lijkt aan te komen op samen werken van mannen en vrouwen in dienst van het evangelie zodat aan steeds meer mensen de weg van God gewezen wordt.

>> Ongeestelijkheid neemt stuitende vormen aan wanneer het verwerpen van God wordt gebruikt als evangelisatiemiddel. Deze overweging kan één-op-één worden geplaatst in de lijn van de overwegingen bij de nieuwe bijbelvertaling, welker trouweloosheid en onzuiverheid wordt gepresenteerd tot de dienst van het evangelie, om zo steeds meer mensen op de weg van God te wijzen. Dat is geestelijk gewoon gruwelijk. Levende brieven van God die er in grote hoeveelheden zijn, weigeren zelf nog langer duidelijk leesbare brieven van God te zijn, maar in plaats daarvan getuigen zij roepend van de daken, hoe God wordt verlaten door zijn eigen kinderen.

 

En de geesten103 der profeten zijn den profeten104onderworpen. Want God is geen God van105 verwarring,106 maar van vrede, gelijk in al de107 Gemeenten der heiligen. Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen;108 want het is haar niet toegelaten te spreken,109 maar bevolenonderworpen te zijn,110 gelijk ook de wet zegt.111 En zo zij iets willen leren,112 laat haar te huis haar eigen mannen113 vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen114, dat zij in de Gemeente spreken.

 Is het Woord Gods van u uitgegaan?115 Of is het tot u alleen gekomen?116

 Indien iemand meent een profeet te zijn,117 of geestelijke,118 die erkenne,119 dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden zijn.120 Maar zo iemand onwetend is,121 die zij onwetend.122 Zo dan, broeders, ijvert om te profeteren, en verhindert niet123 in vreemde talen te spreken. Laat alle dingen124 eerlijk125 en met orde geschieden.126

Lawn Services

There are many variations of passages of Lorem Ipsum available, 
but the majority have suffered alteration in some form.