Efeziërs 2:2 In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;

BLIJDSCHAP IN DE HEMEL ? 

Nadat "Revolutie in de hemelse gewesten" was afgewezen door Reformatorisch Dagblad, Trouw en het Nederlands Dagblad, zag ik op de website van één in waarheid dat in het Nederlands Dagblad van 14 oktober een stuk van prof. De Bruijne was verschenen. Met vreugde zag De Bruijne zaterdag 11 november tegemoet, op welke dag de Landelijke Vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de landelijke synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) in het kader van fusie alvast samen het Avondmaal vieren. Daar is de hoogleraar oprecht blij mee. Met deze verzoening zal er 'blijdschap in de hemel zijn', aldus De Bruijne. Bron: Een in Waarheid.info

Tegelijk zien we hier Verzoening met elkaar als hemels vreugdepunt, naast een breken met Gods Woord als revolutiepunt. En de enige conclusie die kan volgen ervan uitgaande dat de geesten zich inderdaad openbaren, is dat er een strijd gaande is in de 'hemelse gewesten' !!!  

Hoe is het dan?? Niet degenen die zichzelf verblijden, werken blijdschap in de hemel; maar zij die God verblijden ! De blijdschap op aarde vindt vervulling op aarde uit eigen behoefte in onderling samenzijn en warmte; terwijl de blijdschap in de hemel vervulling vindt in weg van het kruis achter Christus aan, die zichtbaar is in bekering en volharding en trouw en afzien en alle goede werken die uit geloof worden gedaan in aardse moeite en schijnbare vergeefsheid, tot schatten in de hemel.

Lukas 15:3-10 En Jezus sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende: Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde? En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders, verblijd zijnde. En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende tot hen: Weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was. Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben.

Marcus 4:21 

En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde? Want er is niets verborgen, dat niet geopenbaard zal worden; en er is niets geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar zou komen. Zo iemand oren heeft om te horen, die hore.

REVOLUTIE IN DE HEMELSE GEWESTEN

De synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) heeft dit jaar een flinke koerswijziging gemaakt: vrouwen worden toegelaten tot alle ambten. Nu levert deze koerswijziging in het Nederlandse kerkelijke landschap niet een buitenissig resultaat op, maar boeiend is toch wel te zien wat de motieven en achtergronden zijn. Want de GKv geldt als een kerkgenootschap dat trouw en een zuivere omgang met het gezag van de Schriften, hoog in het vaandel heeft.

Gelijkwaardigheid van man en vrouw

Het eerste punt dat opvalt in de synodestukken, is dat man en vrouw geheel gelijkwaardig worden geacht. Gelijkwaardig in de scheppingsorde, in de geschiedenis, en in de hemelse toekomst. Maar door de vloek van Genesis 3 overgeleverd aan de heerszucht van de man. Dit is opmerkelijk; niet vanwege de ingewikkelde hermeneutiek die erachter zit, maar vanwege de bijbelse gezagsorde die in dat verhaal buiten zicht blijft. Namelijk de hiërarchische gezagsorde God, Christus, (gemeente), man, vrouw, kind. Dat de vrouw dan in gezag aan de man gelijkwaardig is, past in dat rijtje niet thuis. Gewoon vanwege de logica niet. Want, immers: de man werd over de vrouw gesteld zoals Christus over de man werd gesteld. Waarbij dan wel bij een verdergaand nadenken over liefde ook besef komt dat de vrouw wel degelijk eer en plaats krijgt. Maar dat is dan steeds binnen de geldende gezagsverhoudingen. Deze bijbelse fundering is dus door de GKv synode ingeruild voor een fundering die in wezen steunt op geestelijke vrijheid gelijkheid en genderschap. Dat is 500 jaar na de Reformatie gedenkwaardig te noemen en het zegt toch wel iets wezenlijks over een veranderde omgang met het gezag van wat altijd gold als ‘de heilige Schrift’.  

Letterknechterij - Schriftgezag vanuit een beter begrip

Het Schriftgezag is het tweede wat opvalt bij wat je wel kunt noemen ‘het omgaan’ van de synode. Het gezag van de bijbel wordt blijkens de synodebesluiten voorzien van een onder de tekst liggende, diepere laag van principes en hogere motieven die gelden in het Koninkrijk van God. Met als hermeneutische sleutel dat we in Christus worden vernieuwd naar hart, ziel, kracht en verstand. En gesproken wordt van een koninkrijk van priesters dat in de Geest wordt hersteld naar Gods beeld. En dat levert boeiende taferelen op. Want het beter begrijpen van de bijbel wordt gedaan met studie en nadenken en doorberekenen hoe die principes gelden, om dan vervolgens te kijken in de culturen van toen en nu, hoe dat vorm kan krijgen. Dat is zoals het klinkt: moeilijk, ingewikkeld, en veel blijft ook een beetje duister. Met als resultaat dat het eenvoudig naspreken van de bijbel niet meer genoeg is. Aan een (te) eenvoudig naspreken, kan nu tegengeworpen worden dat dat gevaarlijk is. Want immers: de diepere principes kunnen over het hoofd worden gezien. En daar zit dan ook de scherpte. Waar voorheen zonder omhaal werd geciteerd: de bijbelse norm is man over de vrouw, zoals Christus over de man, en zoals ook de wet van Mozes leert, daar wordt een nieuwe bijbelse norm geleerd om aanpassing te zoeken met de cultuur waarin destijds het mannelijk gezag normaal was, terwijl in onze cultuur van nu de gelijkwaardigheid normaal is. Hoezeer het als gedachte misschien aanspreekt; hier is toch een scherpe kras te zien in het fundamentele vlak: de missionaire kerk wordt als een koninkrijk van priesters die het heil vrijuit bemiddelen in afstemming op de wereld. Het is bij alle mooie kanten een onmiskenbare gerichtheid niet alleen op God en heiliging, maar op de wereld en op aanpassing. Genadezoekers, gericht op heiliging en Gods instructies, worden genadedelers, gericht op het bouwen aan bruggen, bolwerken en aardse resultaten. En na 500 jaar Reformatie is de vraag wat eigenlijk ook alweer de reformatorische toetsstenen waren. Kan het betere begrip leiden tot minder volgzame gehoorzaamheid aan de instructies? Is het mogelijk dat een opwekking met méér gevoelde nabijheid van de heilige Geest, een grotere afstand brengt tot de letterlijke Schrift? Is opwekking iets anders dan bekering? Het roept een beeld op van een verschuiving naar meer vrijheid van geest en leer, dat in de plaats komt van dat eerdere diep verankerde besef van een geestelijk gevraagde trouw en volgzaamheid. De vraag is dan of de geesten van de Reformatie hun waskracht hebben verloren. Het uitgangspunt is gelijk: genade voor alle zondaren, alléén door het geloof. Maar waar is de ijver om als een opnieuw geborene zo zuiver mogelijk Christus te volgen, om te doen wat ooit door God is gevraagd en geopenbaard als zijn wil? Is dat oorspronkelijke reformatiegeloof inmiddels vervangen door een meer persoonlijke beleving en een meer vrije omgang met het geloof en de bijbel?  

Jaag de liefde na – wereldgelijkvormig

Het grote gebod van de liefde heeft hier een onderscheidende rol. Naar de instructies van Paulus: jaag de liefde na en doe je best voor de gaven van de Geest, vooral de prediking; en het nut is godskennis en godzaligheid. Zo wordt het grote gebod van de liefde steeds meer als een sleutel gezien om zich missionair en maatschappijgericht op te stellen. En het resultaat is een verfrissend naar buiten gerichte houding. Maar een inhoudelijke vraag dringt zich ondertussen steeds meer op. Is er dan ook meer heiliging en het meer richten naar wat God wil en de kerk ooit ook als identificerend onderscheidde? Wat is eigenlijk het verschil tussen missionaire aantrekkingskracht en wat we kennen als ‘je mooi maken voor de wereld’? Kunnen we de diepere zin van de bijbeltekst nog wel uit de oppervlakkige tekstlezing halen? En boeiend is dan om te zien in de besluitvorming, dat naast Genesis 3 (man-vrouw fundamenteel gelijkwaardig) nog een tweede sleuteltekst centraal komt te staan bij het ‘omgaan’ van de synode. Namelijk die van 1 Korinthiërs 7. De zinsnede “Wat weet gij of u uw man/vrouw behouden zult?” wordt gelezen als motief en diepere lading om de wereld erbij te trekken. Deze vraag van Paulus over de zegen in het vlees, wordt gesteld bóven het door Paulus gegeven verbod om de boventoon te voeren, en het door Paulus gegeven concrete argument dat ook Adam de eerste was. Waardoor de diepere betekenis lijnrecht komt te staan tegenover de letterlijke bijbeltekst. En daar wordt ook een echt goede reden voor gegeven. Want hier wordt met oprechte liefde voor de medemens gezocht hoe wij net als die man/vrouw toen, onze naaste en onze medeburgers kunnen behouden. En daar is dan de naald die diep prikt in het kerk-zijn. Vanuit de traditionele leer wordt de nieuwe koers en veranderde omgang doorgeprikt zoals een naald een ballon doorprikt. Terwijl tegelijk vanuit een meer missionair zijn, juist een beproeving wordt gezien of de kerk wel oprechte liefde heeft voor de maatschappij en de eigen woonwijk en de eigen jeugd. En dat geeft ook een scherpe prik; maar dan tot een zelfbeproevend opofferen voor die naasten. En in het proces wordt van alles gevoeld en gedaan, waarbij de tegenstand in eigen huis voelt als verharding in een verkeerde manier van christen zijn. Maar ondertussen is het in wezen dezelfde naald die venijnig prikt in het vlees en in harten en in het geestelijke welzijn van kerkgenoten.   

Het grote gebod van de Liefde

We komen tot een kern bij dit hier gebrachte wat merkwaardige beeld van een naald die tegelijk prikt in leer en in leven. Om het dichterbij te brengen moeten we even stilstaan bij het grote gebod van de liefde: God boven alles, en je naaste als jezelf. Dit is het kruisgebod van Mattheüs 10:38 dat snijdt door merg en been. Het is zodanig scherp dat Christus onze Heiland zegt: wie zijn vader en moeder niet haat en ook de broeders en zusters en zelfs zijn eigen leven, is niet waardig mij te volgen (Lukas 14:26,27). Dat is een erg bijzondere tekst als je het hebt over de liefde en trouw en de hoop, als die van de vader van de verloren zoon. Dezelfde scherpte zien we waar Christus over zijn familie in Marcus 3:33 zegt: “Wie is mijn moeder of mijn broeders; die de wil van God doen.” Dit is het liefdegebod, dat ongewild zo identificerend werd in de GKv, die ontstond in 1944 als een pijnlijke scheur door de gereformeerde kerken. Het grote gebod van de liefde richt de gelovige namelijk niet in de eerste plaats op rust en eenheid en goede werken in gemeente en maatschappij, maar op God en op een individueel heiligend naderen tot Zijn troon. Dezelfde naald werd gevoeld, maar tijdens een andere gezindheid. In die tijd en die gezindheid, was elk prikje vanuit de liefde voor maatschappij en medeburgers als de betekenisloze prik van een naald op een harde rots. De zinnen waren er eenvoudig niet op afgestemd. En zo zijn nu de vermaningen vanuit wet en trouw als betekenisloze speldeprikjes voor degenen die een opleving ervaren. De zinnen zijn er eenvoudig niet op afgestemd. En zo krijgen we een scherp beeld als een vertekend, maar niettemin treffende karikatuur. Met ook een normatieve les en lading, vanuit datzelfde grote gebod van de liefde. Want het grote tweeledige gebod van de liefde is samenhangend, maar wel met een heldere rangorde: éérst God; en dan de naaste. Dit was ooit een zodanig sterk identificerend kenmerk, dat omgeving en nageslacht wel eens vragen hadden bij de oprechtheid. Maar bij al het mensenfalen was het principe helder genoeg: als God wordt aangevallen, dan passen geen rechtvaardigende overwegingen en argumenten over rust, eenheid, vasthouden, missionair bezig zijn en naastenliefde. Nee; dan past een zelfreinigend “weest zelf tenminste heilig, want God is heilig!”  De rust in Christus brengt strijd en moeite in het vlees. En vanuit de gevonden rust in Christus komt ook de kracht en sterkte om de gewonnen liefde ruimhartig uit te delen naar schalen van eerbetoon aan de grondwetregels van de bergrede ten aanzien van alles wat ook in Gods ogen nuttig is en goed en dienende tot recht en vrede. Dàt is het niveau van wijk en maatschappij en menselijke relativeringen. Niet door gelijkwordende assimilatie; maar door juist zelf heilig in het christelijk burgerambt te blijven en te blijven bestraffen en leren; inclusief de verkondiging van het oordeel aan alles wat zich afkeert van God. En ook binnen de kerk gericht tegen alles wat zich afkeert van de heilige Geest en de eenheid met God en de Schriften. Dit is in wezen wat de reformatorische traditie inderdaad zó sterk kenmerkte, dat zelfs na 500 jaar reformatie, nog steeds nieuwe kerken kunnen ontstaan. Daar wordt wel eens smalend over gedaan, maar op de keeper beschouwd kan hier Gods zegen worden onderkend. Eerst komt er een lijn naar God, en pas daarna de lijntjes naar de naasten. Want ná eerst de heiligende stappen voor God, horen ook de daarop liefhebbende stappen richting de naaste en de eenheid in Christus. Toegegeven, dat voelt zeker in dit verband ‘rein-theoretisch’. Maar het is ondertussen wel de bijbelse leer waar Nederland met recht een voorbeeld is geworden voor heel de wereldbevolking, hoe in het koninkrijk van God vele kamers kunnen zijn. Hoewel onmiskenbaar de zonde mensen van goede wil uiteendrijft, stuwt tegelijk ook de heiliging tot zelfreinigende omgevingen en afscheidingen. Wat daarin is tot zegen of vloek, of tot herstel of verbreking, is niet aan de mens, maar aan God alleen. Hoewel de mens daar natuurlijk een belangrijke taak en gezindheid hoort te hebben. Maar de mens past trouw en zuiverheid en zorgvuldigheid tot rechte lijnen naar voren. Niet met het oog op de vele kerken en de wijde wereld die voorligt ter ontginning, maar met het oog op Gods concrete weg en wil. En God werkt de kiem, en het gewas en de oogst en dat ongelooflijke, waarvan de missionaire mens soms heel even in dwaasheid denkt het zelf te kunnen beheersen, bewerken en bereiken.  

Met het oog op de naald

In de GKv werkt het niet wezenlijk anders dan in andere kerken. De trend is landelijk en wereldlijk. Maar de geesten van de tijd en de winden van leer, maken niet het verschil. Want God zorgt voor een beproevende toetsing van mens en leer en liefde voor God en zelfspiegelende liefde voor de naaste. En daar is dan die naald weer. Het is de naald van beproeving. Waar de leer of het geloof of de liefde wordt beproefd, daar komt het geheel onder spanning. Waar alles op orde is, is de naald betekenisloos als op een keiharde rots. Goed en nuttig is het, waar de gelovigen missionair willen zijn en uiterlijkheden oninteressant vinden, en liefdewerken ver verheffen boven moeilijkdoenerij, en liefde voor de naaste hebben, en de heilige Geest willen voelen en dienen. Maar zij worden tegelijk geprikkeld in het vlees en beproefd naar de geest. Elk werk op aarde moet door het vuur gaan om als gelouterd gewaardeerd te kunnen worden beide in hemel en op aarde. In een ander beeld: in elk werk wordt geprikt om te beproeven of het vlees of vis is. En waar dan spanningen zijn in leer, geloof, liefde of het geheel als zodanig, daar wreekt zich elke dwaling en elke onechtheid en elke ontrouw en alle ijdelijheid. En dan prikt de naald van beproeving in leer en leven, en het is de gezindheid die het onderscheid maakt: het is als een ballon die knapt, of als een speldenprikje op een keiharde rots. Waarbij dan geraakt zijn of verhard, geen enkele zekerheid biedt in concrete gevallen: want in het ene geval is het tot volharding in de liefde en geraaktheid tot bekering, terwijl in het andere geval verharding optreedt en geraaktheid om gehéél andere wegen te gaan.     En dat biedt dan ook de scherpte in dit verhaal over een nieuwe koers, die naar ik meen in alle geledingen van alle kerken min of meer een rol speelt. Gods Woord biedt een toevlucht: wie blijft bij de tekst, vindt bescherming; Gods Schrift heeft gezag; wie spreekt in zijn Geest of uit zijn gezag móet eenheid zoeken en bewaren met de Schriften; Gods heiligheid vereist een heilige omgang met wat van God is; en een heilige (geestelijke) afstandbewarende houding met wat eenduidig tegen God is; Gods zegen is op geloof en gebed alleen; wie zelf doelen stelt en missies uitvaardigt, miskent dat er een leger van engelen en geesten wordt ingeschakeld, waarvan de mens nog niet eens een begin van notie en onderscheid heeft; Gods kracht werkt niet door een vrije bezieling in de Geest (zaad op rotsbodem), maar door een samenvloeiende eenheid van Geest, geloof, gebed, en Schrift, groei en volharding (zaad in goede aarde), met het vuur van de Geest die de gelovige alsdan opwekt, beschermt en voedt tijdens de beproevingen.   En voor wie zich dan nog afvraagt wat dat nou voor beelden zijn van ballon doorprikkende naalden en speldenprikjes op rotsen, is er dan het onderliggende bijbelse perspectief. Er is een scherp tweesnijdend zwaard dat alle gelovigen dwingt om mee te wegen bij elk punt van geloof, leer en liefde, dat er een strijd is van geesten. Door die strijd wordt bij alle winst in het goede, steeds geprobeerd ook iets van het kwade in het zadel te helpen. Dat is waarom een zelfbeproevende zelfreinigende heiliging zo nuttig en goed is. Het vereist een verloochening van alles wat hier op aarde (zelfs geestelijke) waarde krijgt, zodat vooreerst en vooral de verschillende dimensies van geloof, leer, heiliging en liefde zo zuiver en trouw mogelijk worden bewaard en beveiligd, tot een ongehinderde toegang tot de troon van God. Daar zit het radicale dat ook gold voor het volk Israël: éérst volledig schoon schip maken om een omgeving te creëren waar wereld en vlees volledig zijn weggedaan. Als een opnieuw geboren kind op weg naar een nieuwe volwassenheid. Nee; perfecte resultaten worden van een pasgeboren kind niet gevraagd - integendeel; maar wel een eerlijke gezindheid in hartelijke keuzes. In elk gebed kan elke gelovige tot God naderen, maar het zijn slechts weinig gebeden die de bijpassende heiliging in geloof, leer, en leven laten zien. En het gaat dus steeds niet om het resultaat, maar om de oprechtheid en de richting waarop de blik wordt scherp gesteld. Was het niet middels Christus’ Hogepriesterschap, dan was het sowieso kansloos. Maar er is de openbare relevantie in de actualiteit van een land dat uit refomatorische deemoedige ‘ik ellendig mens’ is opgeklommen tot een ‘koninkrijk van profeten en priesters’ die zich haast vrijuit neerzetten op de stoel van Gods gezag; Dat met gezag van de Geest, Gods heilige Schrift aanpast naar nieuw geformuleerde geestelijke inzichten en maatschappelijk gevoelde behoeftes; Terwijl ondertussen een kleine groep volharders c.q. verharders in de leer, uit het nest springt of wordt gedrukt. Dit is het landschap en het klimaat waar een vieringsboodschap over 500 jaar Reformatie een bittere ondertoon krijgt. Hier dringt zich een heel ander beeld op dat dieper gaat dan naalden of zwaarden van beproeving. Het is het besef dat een oud beeld in Nederland publieke trekken krijgt en openbare tekenen laat zien. Namelijk het beeld van Mattheüs 3:10 dat de bijl reeds aan de wortel ligt.   Want dit is de intrinsieke bijbelse boodschap: Gods eer en Gods Naam was in dit land geclaimd aanwezig te zijn, en vertegenwoordigd in kerk en leer, met ook concreet aanspreekbare mensen die daarvoor staan en daarvoor strijden. Dan past niet om een andere weg en een andere behandeling te verwachten dan het Joodse volk kreeg. Wanneer God zijn heilsweg verbindt met een volk, dan wordt ook Gods aandacht en Gods omzien aan dat volk verbonden; en eventueel ook het afwenden van Gods gelaat tot overgave aan de grimmigheid van de geesten van deze wereld. Wat eens gold als geestelijke winst en rijkdom, wordt na afkering in de nageslachten tot een vloek. Niets is niet voorspeld en niet voorzegd en niet openbaar na te gaan. Daarom moet ook gelovig Nederland gereed en voorbereid zijn, want de hemelse heirscharen zullen komen en afdwingen wat de mens in Naam van God heeft geclaimd van God tot eer van God. Wie God gelooft, weet dat Hij niet slaapt en niet sluimert en in grimmigheid zal afdwingen (door het afwenden van zijn Gelaat) wat lasteraars over zich afroepen. De kandelaar kan worden weggenomen. Maar in een land waar zoveel geloof en leer is overgeleverd geworden, geldt daarnaast tegelijk ook een blijde boodschap van bemoediging voor wie zoekt en strijdt, dat hij en zij dat ook zullen vinden. De nieuwswaarde en de betekenis van dit artikel lijkt zo toch behoorlijk beperkt; want immers; wie op zijn eigen weg gaande is, zal daarin zijn weg wel gaan en wel vinden. En dan geldt wat Jezus ook zei tegen een van zijn discipelen: “wat u voornemens bent om te doen; doe het nu spoedig”. Want op een gegeven moment is het ook voor de hemelse gewesten tijd dat er weer balans komt tussen hetgeen God heeft gewerkt, en wat van de satan is.  Maar er is een gelijktijdige vlijmscherpe en zeer actuele boodschap van de Schrift voor de min of meer volgende massa’s, en de nageslachten tot in de derde en de vierde generatie. Dat is de waarschuwende boodschap over de totale verrassing en shock en ook beproeving tot vloek of loutering, die het volk wordt toebereid als God zijn Gelaat afwendt. Dat is de boodschap van de Heiland en Verlosser, voor wie wel het geloof een beetje heeft, maar niet die gezindheid en dat hart met de innerlijke toewijding. Namelijk dat wat hij of zij nog wel had aan geloof of goede werken of wat ook maar als goeds wordt gevonden; dat alles is geen winst, maar het zal worden afgenomen, Lukas 19:26  Dat is een een zure harde boodschap voor wie die zich rijk rekent met weinig!    

Een zoeklicht voor de wereld: de genade van God

Waar tegelijk verschillende dimensies van tweesnijdendheid gelden, past ook een woord over de oppervlakkige verschillen. In ons land en eigenlijk in heel het christelijke Westen zie je een uiterste bij christenen die vooral strikt blijven bij een zo trouw mogelijke navolging en naleving van de bijbelse instructies en leer. Het lijkt soms vooral een vorm van dwingende onderwerping, om maar Gods genade te winnen en Zijn heerlijkheid deelachtig te worden. En daar diametraal tegenover is een ander uiterste waar christenen zich vooral geleid voelen door de heilige Geest om zich vrij van bijbelse richtlijnen of leer, volkomen te richten naar wat de heilige Geest hun ingeeft om te doen. Het lijkt soms vooral een vorm van volkomen vrijheid, waarin Gods genade die christen goed genoeg is. Je moet haast taalkundige zijn om hierin de leerverschillen te zien, laat staan hoe dat onderscheidend is voor de kennis over goed en kwaad. Het is hier, dat voor heel het tussengelegen spectrum van gelovigen een boodschap is van heiligheid: zie Christus in de ander! Ook een terechte generalisatie mag niet als karikatuur tot afstandneming en anti-identificatie blijven staan. Christus moet erkend worden waar Zijn Naam wordt beleden. De vermeende letterknecht, is een dienstknecht des Heeren. De koninklijke priester spreekt met gezag van God. En wat het méést van de uitersten is verwijderd, mogen wij ‘de minste’ noemen in het koninkrijk van God, in de zin van Mattheüs 25:40 en 45. En dáár geldt een letterlijke tekst die vraagt om letterknechterij in de goede zin van het woord. Om zó letterlijk en zó concreet mogelijk toe te passen, dat de andere scheidslijnen wegvallen. Namelijk dat God een specifieke genadeweg en een manier tot heiliging geeft, die wordt gevonden in zo trouw mogelijk vluchten in de ‘letterlijke’ samenhangende tekst, overal waar de Verleider ingang zoekt. Weest heilig, want God is heilig! Terwijl God daarnaast een weg van algemene genade geeft voor heel de wereld van nood en gebrek,  voor wie het nodig hebben. Zo gij een van de minsten doet, heeft u het aan Mij gedaan! De heiligen past geen aansluiting bij, en genoegen nemen met, de algemene genade. En de wereld en die van God wijken, hebben geen deel in de specifieke genade. Dat kan hen dus ook niet aangeboden worden. Maar het samenhangende geheel brengt een helder en krachtig zoeklicht voor heel de wereld, waarin gezocht en gevonden en beoordeeld kan worden, wat in deze wereld uit God is. Dat zoeklicht is het beste zichtbaar, niet in de bonte samensmeltingen, maar juist in de extreemste uitersten. Dat zoeklicht is er alleen, als het wordt aangedaan. Dat zoeklicht is de kandelaar die komt en die bewaard wordt door God, maar die ook weer kan weggaan. En wat daarvan nog in de mens is moet eruit komen, ook al is het een gebroken licht uit een gebroken vat. Want ook een weinig licht maakt veel duisternis tot zichtbaarheid. Maar waar daarentegen het licht duister is, daar wil ook God niet zijn. Het vraagt om een opnieuw zoeken van, en het afstemmen op, de richting waarop de zinnen gericht zijn en waar het hart vol van is. De spannende paradox is dat de mens geneigd is om het net precies die andere kant op te zoeken, dan waar de oplossing geboden is. En het belang is niet alleen voor de verschillende groepen van gelovigen en hun afstemming op andere gelovigen. Maar het is een belang van deelgenootschap in de algemene genade voor heel de wereldlijke regio waarin zij leven.  

Context gerelateerde dynamiek

Samenvattend. De titel is ondertussen misschien wat naar de achtergrond geschoven. De revolutie is hier heel concreet dat wat eerst gezag had, in ons land steeds nadrukkelijker met gezag wordt overruled door een zichzelf ‘koninklijke priesters’ noemende generatie. Een generatie en een volk dat koerst op gemak en haalbaarheid, terwijl het officieel koerst op allerlei diepe en ingewikkelde principes en begrippen, waarvan het ook hardop uitspreekt en verzucht dat er vooral wolken zijn en donkerheid. Terwijl nadrukkelijk afstand wordt gezocht van de eenvoud in heiligheid en trouw, aan de heldere instructies van de bijbel. Dat is met recht een revolutie te noemen in het koninkrijk van de Koning die zich identificeert met het Woord van God! En hier aan het slot lijkt het mij goed om deze wat polemische typering, ook een meer genuanceerde verdieping te geven die evengoed hout snijdt als typering van de koerswijziging. Namelijk deze, dat de context gerelateerde dynamiek van kerk-zijn ertoe heeft geleid dat diepere dimensies zijn gesignaleerd van aandacht, zorg en beproeving, waar het gaat om de letterlijke bijbeltekst, de gezagsverhoudingen, de eenvoud, en om het besef dat Christus volgen ook heiliging en onderwerping van het vlees vraagt. Het is een andere boodschap tot bezinning over de eigen realiteit, die op zijn pad ook de hier gekozen meer heldere boodschap vindt. Maar evenzo context gerelateerd is de realiteit van geloof, vertrouwen en moeizame smalle wegen met kleine deurtjes die wijd open staan. Het vertrouwen en het gebed vormen de dynamisch gerelateerde context waarin de kerken en de gelovigen in Nederland staan. De dynamiek ervan wordt gevormd en omstreden in stilte, als niemand meer rekent met nog te behalen succes en te bereiken resultaten. Met momenten dat de mens niet verder komt dan een verzuchtend: “hier sta ik, ik kan niet anders.” Elke lezer en betrokkene heeft er plaats en stem, en ook de enige menselijke middelen die er werkelijk toe doen: gebed, smeking en volharding in het goede. Opdat de mens kan rusten in Christus en de strijd voor hem kan worden gestreden door de hemelse heirscharen. Zodat het vlees de winst krijgt toegeworpen als in de slaap. Zodat zelfs de wereldlijke omgeving deel kan hebben in de zegen. Wat een dynamiek. Wat een Rijkdom! 

- - --------------------- - - - ---------------------- - -

Ja, inderdaad: rijkdom, zelfs grote rijkdom, ligt in het verschiet. Maar daarvoor moeten we in de huidige context, heel concreet door het oog van de naald. Waar dan bij een titel als 'Revolutie in de hemelse gewesten', luid wordt geroepen zoals ook gedaan door het Nederlands Dagblad, dat dit tot in den treure is behandeld en niets meer brengt dan een herhaling van zetten; daar mist nog een wezenlijke belangrijke stap, die van openbaarmaking van Gods Werken in Zijn Koninkrijk:

Markus 6:10,11 En Hij zeide tot hen: Zo waar gij in een huis zult ingaan, blijft daar, totdat gij van daar uitgaat. En zo wie u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis.

Lukas 10:10,11 Maar in wat stad gij zult ingaan, en zij u niet ontvangen, uitgaande op haar straten, zo zegt: Ook het stof, dat uit uw stad aan ons kleeft, schudden wij af op ulieden; nochtans zo weet dit, dat het Koninkrijk Gods nabij u gekomen is.

reactie Nederlands Dagblad:

Redactie ND:

Geachte heer,

Dank voor uw stuk. 

Met alle respect: eigenlijk zijn alle argumenten die u naar voren brengt, al uitentreure gewisseld, ook in de krant.

Zowel over het schriftgebruik tav de m/v-kwestie als over het vermeend aanpassen aan de tijdgeest en gebrek aan gehoorzaamheid.

Publicatie van uw stuk (of een sterk ingekorte versie ervan) zou neerkomen op herhaling van zetten.

Daar voelen we niet voor en daarom zien we van plaatsing af. 

Met vriendelijke groet,

Redacteur opinie en debat,

Nederlands Dagblad

Markus 6:10,11 

En Hij zeide tot hen: Zo waar gij in een huis zult ingaan, blijft daar, totdat gij van daar uitgaat. En zo wie u niet zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, schudt het stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis.



Lukas 10:10,11 

Maar in wat stad gij zult ingaan, en zij u niet ontvangen, uitgaande op haar straten, zo zegt: Ook het stof, dat uit uw stad aan ons kleeft, schudden wij af op ulieden; nochtans zo weet dit, dat het Koninkrijk Gods nabij u gekomen is.