WIENS BROOD MEN EET, DIENS WOORD MEN SPREEKT - over een bijbels dieet                                               (21 september 2017)

Dit is een reactie op een kerkraadsbrief waarin duidelijkheid werd gevraagd over geld en toekomst, terwijl de noodzakelijke duidelijkheid over de vóórvragen wordt afgehouden. 

Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven. (Johannes 6:58 )

Het gaat heel ongemerkt, maar in de kerken zie je in het algemeen een geleidelijk proces van ontgeestelijking. Hoewel de moraal en de insteek altijd geestelijk is, gaat in de praktijk altijd een vermenging optreden van geest en materie. Want in een wereld waar de ogen eigen tekorten kunnen zien en oren tekortkomingen van anderen kunnen horen en handen beperkt beschikbaar zijn, daar is het onmogelijk om uitsluitend geestelijk te denken. Wat een ander tekortkomt wordt hem niet gegeven of vergeven, maar verweten. Wat men zelf tekort komt wordt niet omarmd als geestelijke rijkdom, maar geclaimd van een ander. En wie de handen niet uit de mouwen steekt, wordt beschouwd als dader van het lege woord. En zo zien we steeds zaken van vlees en materie op de agenda van juist die heiligen die zich kinderen noemen van de allerhoogste God en erfgenamen van een rijkdom die wordt verkregen met juist lijdzaamheid en afzien en afstandneming van het vleselijke en de materie. Het gaat ongemerkt steeds weer over vleselijk tekortschieten, terwijl niemand serieus gebrek lijdt. Want er is wel een gevoel van teveel moeten doen. En daardoor wordt de behaalde resultaten niet gezocht en niet verzilverd in de hemel, maar in eigen vlees en portemonnaie. Toch wordt in het concrete gesprek het geestelijke denken en het komen tot keuzes uit geloof alleen, omarmd en beleden. Kennelijk ontgaat de doende mens dus wel eens waar het geestelijke en het vleselijke in elkaar overgaan of door elkaar heen lopen. Wie om zich heen kijkt die ziet vooral de interactie van reactie en tegenreactie onder mensen. En wat mist is het openbare belijden en het openbaar kiezen en het zichtbaar volgen van wegen die herkenbaar zijn als onmiskenbaar geestelijk.

Daarom: willen wij zinvol ergens samen de schouders onder zetten, dan moeten we beginnen met het onderscheiden wat we op die schouders willen plaatsen om te verhogen als werk van God. Er zijn twee sprekers: één verhoogt het geestelijke, en de ander verhoogt het materiële. Beide oogsten kritiek van de andere zijde, maar ook van degenen die niet willen prutten in onderling geharrewar, maar gewoon het positieve voor de goegemeente beogen. Dat is ons veld en het scenario waarin we zijn beland. Besef dat dit veld geen slechteriken heeft; maar allemaal gelovigen die elk voor zich in gebed komen tot de Vader. Dus het kan niet anders, dan dat we even niet oppervlakkig doen maar de tijd nemen om na te denken over wat het toch is dat God de Vader voorschrijft, en wat het licht en het gewenste doel is dat de Heilige Geest - door al die gebroken vaten van vooral veel vlees heen - aan de gemeente wil laten zien.

PRINCIPIEEL DENKEN: het vlees heeft geen nut, maar het is het geestelijke dat levend maakt

Gen. 14:18 En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods. En hij zegende Abram, en zei: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit!En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft! En Abram gaf hem de tiende van alles.En de koning van Sodom zeide tot Abram: Geef mij de zielen; maar neem de have voor u.Maar Abram zei tot den koning van Sodom: Ik heb mijn hand opgeheven tot den HEERE, den allerhoogste God, Die hemel en aarde bezit; Zo ik van een draad aan tot een schoenriem toe, ja, zo ik van alles, dat het uwe is, iets neme; Geen sprake van!opdat gij niet zegt: Ik heb Abram rijk gemaakt!

Wij zien hier prachtig verwoord hoe Abraham al heel vroeg een principebesluit nam: wat uit God is krijgt versterking en eer en dienstbaarheid, maar wat uit het vlees is wordt krachtig en principieel afstand van genomen. Opdat niet het vleselijke kan roemen tegenover het geestelijke. Of meer in de woorden van Abraham: opdat niet gezegd wordt: het materiële heeft het geestelijke vorm en rijkdom gegeven! En dat Abraham hierin erg consequent is blijkt ook bij de keuze van het land, in het hoofdstuk direct voor dit hoofdstuk, in Gen.13: 

Gen.13:7 En er was twist tussen de herders van Abrams vee, en tussen de herders van Lots vee. Ook woonden toen de Kanaänieten en Ferezieten in dat land. En Abram zeide tot Lot: Laat toch geen twisting zijn tussen mij en tussen u, en tussen mijn herders en tussen uw herders; want wij zijn mannen broeders.Is niet het ganse land voor uw aangezicht? Scheid u toch van mij; zo gij de linkerhand kiest, zo zal ik ter rechterhand gaan; en zo gij de rechterhand, zo zal ik ter linkerhand gaan. En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de HEERE Sodom en Gomorra verdorven had, was zij als de hof des HEEREN, als Egypteland, als gij komt te Zoar. Zo koos Lot voor zich de ganse vlakte der Jordaan, en Lot trok tegen het oosten; en zij werden gescheiden, de een van den ander.Abram dan woonde in het land Kanaän; en Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten tot aan Sodom toe. En de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE.En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts. Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid. En Ik zal uw zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden.Maak u op, wandel door dit land, in zijn lengte en in zijn breedte; want Ik zal het u geven.

Abraham rekent er dus vast mee dat God hem wel zal verzorgen en zegenen. Met een toepasselijke les: de broederschap brengt tot een vreedzame scheiding, en ieder krijgt wat hij zoekt: materie voor materiëlen en geest en geloof voor gelovigen, en God zal daarbij rijkelijk zegenen wie kiezen voor geloof in zegen en vertrouwen op hetgeen niet door materieel ingestelde ogen wordt gezien.  

De boodschap is helder. De enige vraag voor is hier of wij dit wel op ons kunnen toepassen:

1. Is Melchizedek onze koning?      2. Is Abraham onze vader?

Is dat zo; dan rest ons niets anders dan te volgen waar onze vader en onze koning ons toe verbonden en geroepen hebben. Wij zijn niet vrij, maar vrije zonen, gehouden om te treden in het spoor van onze vader en onze koning.  

@ Melchizedek - Hebreeën 7:15 En dit is nog veel meer openbaar, zo er naar de gelijkenis van Melchizedek een ander priester opstaat: Die dit niet naar de wet des vleselijken gebods is geworden, maar naar de kracht des onvergankelijken levens.Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek.Want de vernietiging van het voorgaande gebod geschiedt om deszelfs zwakheids en onprofijtelijkheids wil; Want de wet heeft geen ding volmaakt, maar de aanleiding van een betere hoop, door welke wij tot God genaken. En voor zoveel het niet zonder eedzwering is geschied, (want genen zijn wel zonder eedzwering priesters geworden;Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek). Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden.En genen zijn wel vele priesters geworden, omdat zij door den dood verhinderd werden altijd te blijven; Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap. Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden.Want zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden; Dien het niet allen dag nodig was, gelijk den hogepriesters, eerst voor zijn eigen zonden slachtofferen op te offeren, daarna, voor de zonden des volks; want dat heeft Hij eenmaal gedaan, als Hij Zichzelven opgeofferd heeft.Want de wet stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; maar het woord der eedzwering, die na de wet is gevolgd, stelt den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd is.
@ Abraham - Gal.3:5 Die u dan den Geest verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs? Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend; Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.

Dus de vraag blijft of wij staan in de lijn van geloof in geestelijke keuzes die bewust afstand nemen van vlees en materie, met het oog op Christus.  

Christus: snoeihard tegen het vlees om ruimte te geven aan geloof

Wat zou Christus ons Zelf te zeggen hebben? Ook onder de eerste discipelen was er verleiering en verschuiving van echt geloof naar broodgeloof en materialisme (het volgen en begeren van de wonderen in het vlees). Met het oog op scheiding tussen geloof en ongeloof, brengt Christus ook de ware gelovigen in (schijnbare) verdrukking. Lees maar mee:

1. Mattheüs 8:8 En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleen een woord, en mijn knecht zal genezen worden. Want ik ben ook een mens onder de macht van anderen, hebbende onder mij krijgsknechten; en ik zeg tot dezen: Ga! en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het.Jezus nu, dit horende, heeft Zich verwonderd, en zeide tot degenen, die Hem volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israël zo groot een geloof niet gevonden.Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen; En (de) kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden.

2. Johannes 6:60 Velen dan van Zijn discipelen, dit (over het eten van het levende brood) horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan dezelve horen?Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit? Wat zou het dan zijn, zo gij den Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was? De Geest is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven. Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou. En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn Vader. Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem.Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet weggaan?

Ondertussen dient het alles een nuttig doel. Het licht van de hemel gaat schijnen op aarde. Op de aarde worden wonderen getoond die de aarde zelf niet zien kan, maar die in de hemel de hemelse heirscharen activeert en tot vreugde brengt en in beweging brengt om op aarde dat geloof te bevestigen en te versterken tot inderdaad zelfs (maar niet zelfs maar vanzelfsprekend) wonderen die op de aarde niet mogelijk worden geacht. Zelfs (maar niet zelfs, maar vanzelfprekend tot Eer van de hoogste God) zódanig  dat ook de ongelovigen Gode eer zullen eer geven !! Waar we hierboven zien dat ook eigen kinderen niet gespaard worden maar omkomen, kunnen we dus ook zien dat de gelovigen beproefd worden, opdat dóór dat geloof ook in de wereld God wordt geëerd en geloofd: 

3. Daniël 3:13 Toen zeide Nebukadnezar in toorn en grimmigheid, dat men Sadrach, Mesach en Abed-nego voorbrengen zou; toen werden die mannen voor den koning gebracht. Nebukadnezar antwoordde en zei tot hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat gijlieden mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet aanbidt? Nu dan, zo gijlieden gereed zijt, dat gij ten tijde, als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei soort der muziek, nedervalt, en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, zo is het wel; maar zo gijlieden het niet aanbidt; ter zelfder ure zult gijlieden geworpen worden in het midden van den oven des brandenden vuurs; en wie is de God, Die ulieden uit mijn handen verlossen zou? Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden. Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. Maar zo niet, u zij bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden.

De gelovigen worden dus ten overstaan van de wereld beproefd op hun geloof en hun rekenen met hun naar het vlees niet haalbare uitkomsten. En wat zegt deze wereldse Nebukadnezar dan na Gods zegen op dat geloof, in vers 8:

Nebukadnezar antwoordde en zeide: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego,Die Zijn engel gezonden, en Zijn knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd hebben, en des konings woord veranderd, en hun lichamen overgegeven hebben, opdat zij geen god eerden noch aanbaden, dan hun God. Daarom wordt van mij een bevel gegeven, dat alle volk, natie en tong, die lastering spreekt tegen den God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, in stukken gehouwen worde, en zijn huis tot een drekhoop gesteld worde; want er is geen ander God, Die alzo verlossen kan.

Als wij met elkaar willen spreken over Gods kerk en Gods werk, dan moeten wij ons dus richten op geloof alleen, en al het vlees en materie loslaten om alleen nog geestelijk te willen denken. Daarin worden wij beproefd en wel of niet gezegend. 

Het evangelie via "The Matrix" (edit, 22 september 2017)

Joh. 15:5  Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord; en men vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden.

Het heeft er als zodanig niets mee te maken, maar gaf achteraf wel een ingeving. Later op de bewuste avond werd in de telegraaf melding gemaakt dat om 9 uur 's-avonds iets als een meteoriet was neergekomen, zichtbaar van Tilburg tot Groningen. Dat deed me denken aan de opmerking van Jezus Christus die zei: "Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen". Hij zei dat met het oog op de discipelen op een moment van euforie van de discipelen. En hij zegt erbij: "Zie, Ik zal u de macht geven, om op slangen en schorpioenen te treden, en over alle kracht des vijands; en geen ding zal u enigszins beschadigen. Máár; verblijdt u daarin niet dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen." Dat geeft toch te denken. De satan wordt gebonden, en dat blijkt hieruit dat uit het geloof daadwerkelijk heerlijkheden worden gedaan. De satan kan er niets aan doen - als er maar geloof is. Denk aan de wonderen van Jezus en elke herhaling bij een wonder dat het door het geloof is dat er behoud en een wonder is, en ook dat Jezus in Nazareth niet veel wonderen kon doen vanwege het ongeloof. Jezus die geen wonderen kan doen! En ook dat Jezus op de vraag van de discipelen waarom zij een geest niet konden uitdrijven niet spreekt van de macht van de satan, maar van hun ongeloof. Met tegelijk het gegeven dat de satan rondgaat als een briesende leeuw en weet dat zijn tijd kort is. En dan legt Jezus onze Heiland aan de discipelen een teken voor en een getuigenis, dat het vallen van de satan als een bliksem is te zien. Ik dacht daaraan bij die vallende 'ster'. De rijkdom van onze bedeling is het paradijselijke aspect van de wedergeboorte. Maar dat heeft ook een materieel aspect dat de satan inderdaad daadwerkelijk gebonden wordt waar mensen uit waar geloof tot hun handelen en levensinrichting komen. Maar dat maakt de satan niet krachteloos (gebonden) maar juist des te feller en begeriger om juist die mensen alsnog beentje te lichten. Want die mens heeft niet alleen te maken met de satan, maar ook met de wereld en het eigen vlees. Denk daarbij opnieuw aan een voorbeeld dat wordt gegeven door Jezus Christus zeggende: "Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders." Om ook erop te wijzen dat hij hem zal verloochenen nog voor de dag begint, en ook: kunt u nog niet een uur met mij waken?! Hier zien we dus hoezeer de mens (zelfs de eerste paus) heiligheid en zuiverheid moet betrachten om in Christus te kunnen blijven, en we zien tegelijk hoe Christus ons leert omgaan met het begrip satan, dat we kunnen en moeten gebruiken als richtinggever niet bij de wereld maar bij onszelf: "ga weg, achter mij satan want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn." en "ga weg satan, want er staat geschreven" en "toen voer de satan in Judas. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk." Het is niet dat die satan als een monster tegenover het geloof staat, maar als een engel, en het duivelse wordt uitsluitend openbaar door begrip en kennis van het Woord van God. We leren dus eigenlijk steeds om heel consequent het kwaad heel dichtbij te zoeken en te vinden, om er dan ook van harte afstand van te nemen. Als een soort van parallelle realiteit die steeds in en om ons is, die wij alleen in geloof kunnen onderscheiden, en die door dat geloof ook daadwerkelijk gebonden wordt en het onderspit delft. Wie dit moeilijk vindt moet maar eens naar de film The Matrix kijken. Dat plot is onmiskenbaar gepikt uit de bijbel. En alleen op een zodanige scherpe manier kunnen we voldoen aan wat Christus ons leerde, zeggende:  "Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden."  En hoe meer we groeien in geloof, hoe meer ook van ons gevraagd wordt. Want ook de satan vecht harder, waar hij minder ruimte krijgt.

Concreet voor onze gemeente

A - Stand van zaken nu:

- lopende samenwerking dominee en beroepbaarheid dominee
- Duidelijk is dat een beroep financieel niet haalbaar is en dat er vragen zijn op het terrein van synodebesluiten, kerkgebouw en onze toekomst 


B - DE VRAGEN VRAGEN OM HET UITZETTEN VAN EEN KOERS

1. Koers op deze dominee?  Koers op deze kerkraad? Koers op deze synode?

2. Maar wat is de richting van de dominee? Wat is de richting van de kerkraad? Wat is de richting van de synode?

Want:  Hoe kun je verbinden aan een reisleider, als je zijn reisdoel niet, en ook je eigen reisdoel niet helder hebt?? Dus concreet: hoe kun je serieus willen spreken over deze dominee als je ten eerste de koers en richting van de kerkraad, en ten tweede de eigen koers en richting negeert?


C - ACHTER DE CHRISTUS AAN

De noodzakelijke logische voorvraag is dus éérst:  Waarop (of op wie) koersen deze kerkraad en onze concrete gemeenteleden? En ten tweede: Wat is dan ten tweede de richting van dat waarop (of op wie) wij koersen?

Het antwoord belijden wij hier allemaal hetzelfde. 

1. Christus volgen, want God hebben wij lief boven alles

2. Elkaar vasthouden, want wij zijn één en moeten daarin trouw en liefde tonen

En daar loopt het vast, want wij zijn met elkaar vreselijk slecht in het elkaar vasthouden en ondersteunen, laat staan dienen. Hoewel de realiteit ons gebiedt om in te zien dat alleen al het feit dat wij hier vanavond samen zijn, ook in landelijk perspectief, juist sterk getuigt van het tegendeel. Wij zijn hier nu, en we konden niet anders - in ons menszijn. Het brengt het besef  dat sterkte inderdaad meestal moet komen in zwakheid.

Het grote gebod God heeft echter wel hulp gegeven: namelijk het grote gebod van de liefde.

1. Boven alles gaat onze liefde voor God. Dus het confronterende eerste en grootste gebod is dat wij vader, moeder, broeder, zuster en gemeente verlaten om God te gaan volgen.

2. En even groot is het gebod om de naaste, de broeder en de zuster en de gemeente, niet lief te hebben als God boven alles, maar als onszelf: het vlees loslatende in een gewillige offerbereidheid. 

Praktisch betekent dat: 

1. Willen wij ons eigen vlees niet loslaten, dan mogen wij elkaar ook niet loslaten. 

2. Willen wij in ons eigen vlees snijden, dan zullen we in onze ijver ook bereid zijn snijdingen en scheidingen bij anderen te accepteren. Maar ons richten op onszelf tot voorbeeld voor de ander.

3. Willen wij dienen, dan zullen wij eerst God zoeken te dienen, en daarin en dan, hen die openlijk belijden en betuigen dat zij God zo trouw mogelijk willen dienen.

4. Zijn wij op afstand gekomen van God, dan is het eerste gebod ver verwijderd, en rest ons bij gebrek aan overzicht, koers en richting, om ons te richten op het tweede gebod: dienen en opporren van degenen van wie wij menen dat zij dichter bij God staan. 

@ 4: Dan zullen wij zoeken naar een dienaar van het Woord en zoeken om te koersen op hen die op God lijken af koersen. Maar om dat te kunnen doen, moeten we éérst leren om niet materieel maar geestelijk te gaan denken. Niet materie, geld en haalbaarheid, maar zonder middelen in onhaalbaarheid, zodat alleen het geloof en geestelijke overwegingen zeggenschap krijgen en er alleen door direct ingrijpen van God Zelf, door Zijn zegen, uitkomst kan komen. Ja, zelfs in zo extreme mate dat vele gelovigen die zich de les van Sadrach, Mesach, en Abed-nego eigen hadden gemaakt, daadwerkelijk op de brandstapel kwamen en verbrandden voor het oog van een wolk van getuigen. Redde God hen dan niet? Jawel, en zij kregen een extra opstanding! Zie Openbaringen 20:4.  Geloof brengt dus beproeving, en de beproeving brengt bij sommigen volharding, en de volharding brengt loutering tot ereplaatsen bij God in een heerlijke opstanding die aan de tweede opstanding vooraf gaat. Staat zulke praat en deze belofte nu zó ver van ons af, dat we ons ervan af zouden keren - zelfs als we door Gods genade uit onszelf toch al geen kant meer op kunnen en naar het vlees in het nauw zijn gebracht en er haast toe gedwongen worden?  Nee; als het goed is en ons vlees ons niet te sterk gebonden houdt, dan omarmen we juist de keuzes die uit het geloof alleen zijn - uit dankbaarheid dat we het mogen kunnen en om deel te kunnen hebben in de heerlijkheid bij God.


D - DE BRIEF

En dan to the point. Ik snap werkelijk niet hoe de geestelijk relevante vragen doelbewust pas op de agenda komen, nadat eerst het vleselijke wordt vastgelegd in principiële en contractuele en financiële keuzes die eerder de status hebben van een contract, dan van vrijheid in welwillendheid.   @ principieel: principe-besluit              @ financieel: volmacht om extern hulp in te huren                @ contractueel: schriftelijke bevestiging van CVB en schriftelijke bevestiging van gemeenteleden    

Want pas als het beroep en de materiële betrokkenheid contractueel en financieel en principieel rond is (mogelijk is), gaan we erover spreken of deze dominee en of de richting van de kerkraad wel de richting biedt van de gemeente(leden). Formeel is het uw ambt en uw taak en ook materieel een plicht om gewoon te doen wat de synode doet en voorschrijft dat deze gemeente moet doen. De kerkraad valt onder het gezag van de synode, zoals de gemeente valt onder het gezag van de raad. En zij die daar na deze vastleggingen afhaken, zijn dan per definitie niet-principiële scheurmakers die zelfs breken met de eigen ingezette en vastgelegde richting, blijkens het principebesluit dat nu wordt gevraagd en toezeggingen die in oktober moeten worden gedaan. Het is zo onnodig, want ook formeel is de kerkraad verplicht om duidelijk te zijn als er duidelijkheid noodzakelijk is. Duidelijk is de koers van de synode. Duidelijk is dus ook vooraf duidelijkheid vereist van de dominee en van deze kerkraad, aan wie de gemeenteleden zich verbinden. Waarom wordt feitelijk aangestuurd op het creëren van zoveel onduidelijkheid, en dat nota bene op uitsluitend ongeestelijke gronden in een situate die dwingend vraagt om geestelijke duidelijkheid??? ? Uit niets blijkt enige urgentie om de juiste (geestelijke) volgorde te volgen. Een weldenkend mens (ik als wantrouwige in ieder geval) kan dan toch niet anders, dan concluderen dat de kerkraad hierin duidelijk aanstuurt op beheersing binnen de reeds gemaakte koerskeuzes van de synode? 

Bovendien bieden die vastleggingen niets geestelijks; want àls  de kerkraad gezag heeft namens God, dan heeft hij dat ook zonder beloftes en contracten, en dan is God zeker mèt u. God zal zeker zegenen die Hem in waar geloof in volhardend gebed aanroepen. En àls het gezag zich onverhoopt toch tegen God keert, wat bieden dan de vastgelegde intentieverklaringen en toezeggingen nog?  De kerkraad krijgt dan te maken met de veel dreigender tegenstand in gebeden en genade bij God. Dus heel erg veel ongeestelijker dan het nu is gebracht in de brief, kan het niet worden. Geestelijker was geweest om de gemeente te vragen in de komende maand volhardend te bidden om geestelijk inzicht, zodat de gemeente daarna vast mag rekenen met Gods zegen ook tot vervulling van de ambten en tekorten. Maar ècht waar: als ik in de vergadering toezeg dat ik méér biedt dan dat verfoeilijke geld, en zal bidden, dan is hoon en spot zeker mijn deel.

Dit zegt natuurlijk niets over uw goede intenties en uw goede bedoelingen en de serieuze inspanningen die zijn verricht om deze zich zo concreet aangediende mogelijkheid in goede banen te leiden. En het is natuurlijk ook alleen maar mijn eigen privé-beleving, die ernstig wordt gekleurd door mijn historisch gevormde perceptie en mijn zeer grote aversie tegen de openlijke breuk van de synode met de eigen leer en instructies van de voorvaderen. Het is een ernstig onderwerp dat juist vraagt om geestelijke zorgvuldigheid. Er is hier iets van de hoogste geestelijke prioriteit dat normatief aantoonbaar slecht is,  dat door het weg te moffelen achter een materiële benadering, onvermijdelijk nu tussen ons in komt te staan op een door de kerkraad ongewenst moment.  Onvermijdelijk want het brengt een clash en een directe zwart-wit confrontatie tussen geest en vlees.


E - ZOEKEN NAAR DE ZORGVULDIGHEID:

Maar daar laten we het niet bij, en het vlees krijgt tussen ons, zolang God het geeft, niet het laatste woord. Want er is ook veel goeds tussen ons. Wij zijn verbonden met elkaar en die verbondenheid werkt door één geest en verschillende vormen van vlees. Waar we dan elkaar hier en nu kunnen vinden in geest en ook in het vlees, dat is op het punt van zorgvuldigheid. De raad schreef vooral zorgvuldigheid te zoeken. Laten we het daar over hebben!

1. Christus volgen vraagt om geestelijke overwegingen. Zorgvuldig is om al dat materiële en zakelijke los te laten. Wij kunnen niets zonder Gods zegen. Het is daarom helemaal niet een kwestie van geld en materiële vragen over een dominee. De brief aan de gemeente kunnen we in dat licht helemaal wegstrepen, want God en een verwijzing naar geestelijke wegen en een christelijke omgang ermee, ontbreekt geheel. 

2. Christus volgen vraagt ook om trouw aan de geestelijke overwegingen. Zorgvuldigheid vraagt duidelijkheid over het geestelijke. Het geestelijke vraagt om duidelijkheid over Gods Woord. Gods Woord vraagt om duidelijkheid over zo trouw en zo zuiver mogelijk lezen wat er echt door God aan de gemeente is toevertrouwd. Centraal thema is in heel de bijbel het bewaren van de vaste koers, van de oude wegen en de profeten uit vroegere tijden. Dat is trouw aan die bijzondere geestelijke cultuur die niet horizontale verbindingen legt in cultuur en traditie met andere tijdgenoten, maar een cultuur die verticaal de verbinding geeft met de geslachten  die al eerder door God aan het handje zijn gehouden en daar in schade en schande steeds weer hardhandig bij de les werden gehaald, en waarvan wij nu een wolk aan getuigenissen hebben, die ons de weg wijzen die wij moeten gaan. Aangezien God een God is niet van doden maar van levenden, zijn zij vandaag door de Heilige Geest onze getuigen en onze vermaners en aanspoorders hoe wij ons tegenover God en het Woord van God opstellen.

3. Wie het niet meer ziet, moet uit zorgvuldigheid hulp bij God en Gods Woord zoeken. Zorgvuldigheid vraagt om te erkennen dat we haast niets weten en weinig begrijpen en haast alles fout doen. Daar past ootmoed en trouw aan wat we wèl hebben gekregen van God en ook kunnen vasthouden.

4. Zorgvuldigheid vereist dat vóóraf de geloofsbrieven worden getoetst. Zorgvuldigheid in een tijd van veranderende inzichten en zelfs veranderende bijbels, vereist dat de dominee wordt gevraagd om zo duidelijk mogelijk voor ons te duiden wat die oude teksten van God zo precies mogelijk willen zeggen. We vragen dus wat mij betreft een heldere keuze voor zo dicht mogelijk blijven bij de letterlijke tekst van de bijbel en de concrete navolging van de voorschriften die de bijbel aan de eerste gemeente gaf. Om te beginnen met wat de bijbel schrijft over het gezag (man-vrouw) dat God heeft ingesteld.

5. Hoofdzaak in een tijd van vervreemding is een trouwe dienaar van het Woord. En een dominee die best wel mee wil werken omdat wij dat nu eenmaal zo graag willen, die dominee die heeft niet de juiste instelling. Waar het geestelijke spannend wordt, moet afstand worden gezocht van het vleselijke. Satan heeft zeer begeert u te winnen, zegt Jezus tegen Petrus. Dat is een waarschuwing aan iedereen die meent in een bijzonder ambt van God te staan. We zoeken daarom een dominee die van ganser harte uit zijn eigen geloof, zich geroepen voelt om het zo trouw en zo dicht mogelijk bij de concrete duidingen te houden zoals wij ook via Paulus hebben geleerd over God.

6. Zorgvuldigheid vraagt om een waar geloof in het goede en in Gods zegen. Zorgvuldigheid in de omgang met God vereist dat als wij een dominee kunnen vinden die zo trouw Gods Woord wil bedienen, dat wij verder geen eisen mogen stellen op pastoraal of persoonlijk of materieel vlak. Want wij kunnen niets vinden, maar moeten het uit genade krijgen van God Zelf. En waar dan die geestelijke lijn wordt gevolgd, daar stopt automatisch het spreken over materie en geld; en daar begint iets van geloof te groeien.

7. Zorgvuldigheid vraagt om te stoppen met wereldse flauwekul. De dominee moet dus worden gevraagd of hij wil afzien van zijn rollen en kwaliteiten als maatschappelijk werker, sociaal werker, psycholoog, en zelfs pastoraal-werker, om zich volledig te concentreren op zijn ambt om het Woord van God zo letterlijk en zo zuiver en zo getrouw mogelijk te vertalen tot een hedendaagse boodschap die de gewone man ook begrijpen en navolgen en in de bijbel nalezen kan.  En de ware vertaling van Gods Woord voor de wereld en ook voor de kerk, is dan wat de gelovige als levende zelfschrijvende brief laat zien in zijn eigen leven.

Dat zijn allemaal punten van zorgvuldigheid. "En dan, maar alleen dan, kunnen we besluiten of een beroep op een concrete dominee echt een reële mogelijkheid is, die God biedt." Dat is een overweging in de vraag van de raad om eerst materiële duidelijkheid te geven, maar nu met de geestelijke zorgvuldigheid juist als voorwaarde vooraf. Maar wat de kerkraad in zijn brief voorspiegelt is (in mijn beleving) het zoeken van een reële mogelijkheid naar het vlees en naar de mens, zonder te rekenen met inbreng van God Zelf. Om dan (als alles onder controle is naar de mens in het vlees) ook nog eens vragen beantwoord krijgen over meer geestelijke dingen met mogelijke inbreng of richtingwijzers van God.  Alsof wij wel willen geloven in Gods leiding, maar pas concreet als we eerst zelf de zaken op orde hebben gebracht. Het is ongetwijfeld niet zo bedoeld, maar de strekking van alles hierboven, is dat dat er niet toe doet. Het kwade moet openlijk weg en het goede moet openlijk leidend zijn. 


Kern - herken de eenvoud van het probleem en de ernst van de situatie

1. Als er vanavond niet inhoudelijk wordt gesproken, dwingt de kerkraad alle mensen van goede wil om tegen te stemmen. Maar daarmee doet de raad dan de dominee en de gemeente en uzichzelf, tekort.

2. Ik vind tenslotte dat we per onmiddellijk de herziene statenvertaling in moeten voeren, en de statenbijbel die nota bene al die tijd ongelezen open heeft gelegen, terug als kanselbijbel. Als soort van lakmoesproef tegenover het openlijk van God wijkende synodebesluit, om te testen of onze kerk wel bekeringsgezind wil zijn.

En dat zeg ik omdat:

1) eigenlijk geen enkel (lees ook: elk) concreet onderwerp geschikt is om de geesten te scheiden; kies dan je strijd zorgvuldig in de HEER;

2) bekering vraagt om een geestelijk offer en deemoed. Deemoed past ons aantoonbaar vanwege de openlijke breuk in synode-uitspraken met eigen leer en voorgeslacht en vanwege de hoogmoed waarmee we anderen eerder op hetzelfde onderwerp afrekenden;

3) bekering per definitie een weg terug is; een omdraaien en gaan naar de oude paden (Jeremia); laat dat dan ook concreet zien ten opzichte van God. De Statenvertaling is algemeen nog steeds de enige bijbel die betrouwbaar wordt geacht door vriend en vijand. En alle naderhand in grotten en spelonken gevonden tekstfragmenten zijn prachtig voor de wetenschap, maar voor de kerk zijn zij evenzovele aanklachten dat wat God ons wèl had gegeven, voor ons niet goed genoeg was; en wat goed was voor de wereld als evangelisatie en een door God gegeven bewijs dat de kerken een vaste basis hebben, werd in de kerk een aanleiding om de status van Gods letterlijke Woord omver te stoten en allerlei  tekstvarianten te omarmen als gewonnen rijkdom; 

4) bij een keuze voor de statenvertaling als kanselbijbel, niet alleen wijzelf kleur moeten bekennen, maar ook de scherpstelling oplevert met de predikant die wij zouden willen beroepen, die ook tegelijk zich in deze spannende tijden geroepen moet weten door God;

5) Onze kerkenraad via de kerkelijke weg meermaals is gevraagd en opgeroepen om juist op dit onmiskenbaar eenvoudige punt, terug te komen van de val voor de Nieuwe Bijbelvertaling. Er is dus een verband tussen een eerste begin en een opklimmendde reeks van zich verwijderende stappen;

6) In dat verband moet ook genoemd en geplaatst worden dat al veertig jaar geleden protest is aangetekend dat op Gereformeerde scholen de Groot-Nieuws bijbel werd ingevoerd. Wat  tegen het gezag  van de synode in, werd omarmd als beter hulpmiddel  voor de wereld dan Gods Woord, werd in de praktijk een zuurdesem (schimmel) om de kerk van binnenuit te ontdoen van kennis, vaardigheid en bijbelse inzichten, maar vooral ook van gewoon de trouw en het geloof om alles vooral van God Zelf te verwachten. Precies die trouw die wegviel toen de synode bij invoering van de Nieuwe Bijbelvertaling oordeelde: "een  vertaling in eigen beheer is niet haalbaar, en een terugkeer naar een oudere vertaling zit er gewoon niet in."  Het is altijd de mens die het meent zelf te moeten doen.

Protest heeft als nut om de geesten te beproeven en openbaar te maken en dat dient een heel belangrijk en nuttig doel: het leidt tot een formele vastlegging door God van de al eerder gemaakte val, zodat héél de eerste druk van de NBV voorwoorden heeft die God verwerpen als Maker van de Schrift. En de val is niet het invoeren van de NBV, maar het al decennia lang binnensijpelen van de tendens om de verkregen rust te genieten in het vlees en te bewaken naar het vlees. Zo hebben ook alle andere protesten tegen vernieuwingen een doel, hoewel veel protesten vaak met onverstand en vleselijk dwalen gepaard gaan (tel mij maar mee) en dat doel is: de geesten worden openbaar. En wat er dan toe doet is wat geformaliseerd wordt. Het formaliseren van het Man-vrouw besluit, is dus in diezelfde zin een formalisering van eerder ingesijpelde dwaling en de zich daar tegenover teweer stellende geesten van geloof; en met elkaar een proces en een werk van openbaarmaking van de geesten. Tot ook inderdaad het publiekelijk vastleggen van de realiteit die de schepping en de hemelse heirscharen tot getuigenis zijn. Dankzij God! 

En de rijkdom is dat er duidelijkheid optreedt. Het Brood, dat uit den hemel is nedergedaald, heeft door het geloof een gestalte gekregen, niet slechts als het brood aan het avondmaal, maar ook als een keurig aangekondigd en duidelijk kenbaar bijbels dieet. Want welke priester en koning die eet zonder eetverboden of eetgeboden, laat zich verleiden tot een moeizaam Brood-dieet? Het vette van het vlees is tegenstander van het geestelijke, dat nooit mag rekenen naar het vlees. Maar wie het eigen vlees traint en tuchtigt en zelfs doet afsterven, en kiest voor een Gode gewillig dieet, die mag reeds nu de genade smaken als was hij in het paradijs, etende van de boom des levens. Het paradijs inderdaad, want hij eet het Brood des levens en komt weer in gemeenschap met Vader tot Zijn troon, en de dood kan hem niet meer van de eeuwigheid scheiden.

Maar wie beoordeelt nu het verschil tussen de vetten en de afgetrainden? Het verschil is te zien in de wil en de inspanning om de wedren te gaan lopen. Dat is de wil om niet te hangen aan de vleespotten van ons hedendaagse Egypte, maar om de woestijn in te trekken; Om alleen nog te vertrouwen en te leven op het manna dat we nog van God moeten vragen;  Dat er echt nog niet is, omdat het immers moet komen uit de hemel. En dat gaat dus niet over brood en geld en voorzieningen en ambten die het vlees dienen, maar over woorden van geest en van het eeuwige leven.

Niemand beoordeelt dat, maar het zal wel zichtbaar en openbaar worden waar nog geloof is. En alleen wat openbaar gemaakt is in belijdenis of geformaliseerde dwaling, kan bogen op vastlegging ten goede en ten kwade; tot beproeving en bevestiging en getuigenis voor de nageslachten.