GEHEEL ANDERS 13.07.2017

Gezag  -  focus op de Heer      

Stel dat er een groep gelovigen was die zich gedwongen zag om zich te keren tegen het gezag. Dat wil zeggen tegen het kerkelijk gezag dat geldt als ingesteld door God. Doe wat zij u opdragen, zegt Jezus over het gezag, want zij zitten op de stoel van Mozes, maar doe niet naar hun werken. Gezag blijft in principe dus altijd gelden. Maar daar is ook een grens in gehoorzaamheid, namelijk waar het gehoorzamen aan God in conflict komt met het gehoorzamen aan het gezag, of in de woorden van Petrus en Johannes: oordeelt u zelf, of wij aan u meer gehoor moeten geven dan aan God. Het antwoord is dus zowel voor degenen die zich afkeren als voor degenen die het gezag hebben: doet gij hetgeen het gezag van God u heeft opgedragen hetzij in ambt, hetzij in de Schriften - of anders doet gij hetgeen u meent dat God u heeft opgedragen, maar in dat geval is ook het oordeel buiten ons aan God zelf. Het gevolg van deze of dergelijke overwegingen is dat er meerdere groepen ontstaan die elk hun eigen weg gaan in Naam van hun Heer. Of dat is in onderlinge verdraagzaamheid of onderlinge vervloeking, dat is niet altijd gelijk. Maar wel is altijd gelijk dat de goedwillenden en liefhebbenden in de eerste plaats hun aandacht en liefde richten op hun Heer, en vanuit dat perspectief ook altijd bereid zijn en zoeken om het goede te blijven bewerken voor hun naasten verderaf.

Scherpstelling     ..als voorbeelden der kudde geworden zijnde (1Pet.5:3)

De liefde voor de naaste maakt, dat gelovigen in de samenleving veel accepteren van werelds recht of vreedzaamheid of zorg voor elkaar of tolerantie. Vaak vloeien de wereldse begrippen en geloofsbegrippen in elkaar over. Maar ook wordt uit liefde zondagswerk en kerkklokkendempers en vele andere zaken geaccepteerd bij anderen, die de gelovigen niet voor zichzelf accepteren. Vanuit de eigen vrijheid en eigen roeping  zullen er dus conflicten ontstaan waarin eigen leer en leven gaan domineren (kerkklokken en zondagsrust en eigen trouw aan Gods Woord) terwijl valse leringen worden onderdrukt (valse kerken, moskeeën en allerlei volksgebruiken). Dat is geen ongeoorloofde discriminatie maar dat is juist de mens die in vrijheid zijn weg zoekt en bepaalt en daarmee een ander tot last of ergernis of zelfs tot onderdrukking wordt. Echter, principieel wordt de strijd van God niet gestreden door de mens te onderdrukken, maar door het Woord dat de mens spreekt tot scherping en onderscheiding van geesten. Waar de tolerantie groter wordt en de onderdrukking minder, is een boodschap van het woord met een scherpe norm noodzakelijker. Want God is helemaal niet tolerant als het gaat om de liefde en de wil om het goede te doen en na te willen streven. Daarom zullen ook de eerdergenoemde algemene begrippen van tolerantie, recht, vrede en liefde niet overgelaten worden aan wereldse normen en beeldvorming. Op zulke punten kan het niet anders dan dat een gelovige een scherpe onderscheidende boodschap heeft die hij ook scherp neerlegt in de wereld. En even principieel is dat die scherpe normstelling niet is om platweg te onderwerpen aan Gods regiem, maar uitsluitend uit liefde voor God zelf. En de scherpstelling van de normen is ten tweede uit liefde voor de ander om hem tot inzichten over Gods eer en heiligheid en liefde te brengen. Velen zullen hier al gedachten en conclusies hebben over de daardoor gewenste methode van omgang met elkaar, maar bij alle gedachten moet de overhand en de boventoon krijgen of er nog een heldere communicatie is van de norm en het voorbeeldige leven dat de gelovige heeft te vervullen voor zijn God. Het doel is dan niet een algehele tolerante samensmelting tot verbroedering van wereld en gelovigen, maar het doel is juist een heel geschakeerd beeld waarin de gelovigen - elk in eigen richting of specialiteit of roeping - uitblinkt om dat wat hem met God verbindt te maximaliseren en zo zichtbaar mogelijk te maken in deze wereld. Dat is dus bij uitstek NIET een aanpassing aan elkaar alsof de mens dichter tot God komt via de ander. Maar dat is bij uitstek een zodanig dicht komen bij de eigen norm, dat het anderen opvalt dat er tussen die gelovige en zijn God een heilige en intieme relatie is waar de wereld juist niet rechtstreeks bij kan komen. De verborgen omgang met God mag dus nooit een lokkertje of een marketingtool worden. En de eigen eerbied en heiliging mag dus nooit als onnodig of overbodig opgegeven worden. Ditzelfde geldt mutatis mutandis tussen verschillende geloofsgroepen. Waarbij dan evenzeer voor de buitenstaander of wereld opvalt dat die gelovigen dus ook gemeenschappelijke factoren hebben die zij elk op eigen wijze invullen of beleven.

Vermaan en oordeel     ..opdat de Naam van God en de leer niet gelasterd worde (1Tim.6:1)

De tweede zendbrief van Johannes getuigt ons dat we elkaar soms niet meer groeten, om maar aan te geven dat we een principiële kloof hebben. Niettemin oordeelt de ene groep niet over de ander, en is het aan Christus om op het moment van het oordeel de maat van genade en beproeving op het niveau van het hart te oordelen. Dit begrijpt niemand meer. Want iedereen meent dus geen oordeel te mogen geven tegen een ander. Maar dat komt uitsluitend door ons vergevorderd geeestelijk denken. Wij zijn al zodanig gewend aan het niet daadwerkelijk straffen, dat het begrip veroordelen de lading heeft van geen norm meer uitspreken en opleggen. Maar Christus roept juist op om wèl te oordelen en wèl te vermanen en wèl uit te gaan uit hen die zondigen of anderszins Gode onwelgevallig gedrag vertonen. Dat kan niet zonder een afkeurend oordeel. Echter, dat oordeel gaat niet verder dan het veroordelende woord en het schudden van het stof van de voeten. En dan is het aan de duidelijkheid van dat woord dat is gesproken of God vervolgens dat oordeel ook doet volgen met straf, verzoening, beproeving of genade. Het dubbele en het scherpe is dus dat de gelovige niet zelf de straf aan de zonde verbindt, maar dat door het zuiver en scherp uitspreken van het woord van oordeel, een verbinding wordt gelegd met God die qua scherpte en oordeel duizendmaal scherper en oordelender is dan de mens in al zijn gram ooit zou kunnen opleggen als straf. Dat is ook waarom het zwaard van het geloof, genoemd wordt het woord te zijn, en dat is ook waarom de Schrift ook de gelovigen zelf waarschuwt: wees in niets bang voor wat mensen kunnen opleggen aan straf en sancties, maar vrees te meer Degene die de zielen oordeelt. Waar nu eeniedere gelovige God vreest, is het onterecht om het geheel anders zijn ten opzichte van de wereld of ook het geheel anders zijn ten opzichte van andere gelovigen in een daglicht te stellen van ongewenstheid. De geesten gaan elk hun eigen wegen, en het is aan de beproeving en zegen die God verbindt aan het geloof van de mensen, hoe de geesten ruimte en plaats en heerschappij krijgen onder mensen.

Volkomen één

Is Christus gedeeld van God? Is de gemeente gedeeld van Christus? Is de gemeente een veelheid? Is de vrouw gedeeld van de man? Wie in Christus meent één en daarom gelijk te zijn, die heeft zichzelf gelijk gemaakt aan God. In Christus één zijn, betekent dat wij alle leden zijn van één lichaam waarvan Christus het hoofd is. Er is dus een hoofd, en wie het hoofd-zijn ontkent, die heeft het hoofd van het lichaam gehakt en lijkt daarmee sterker dan de satan die niet verder komt dan het verbrijzelen van de hiel. Maar hij is niet sterker, maar onnozeler dan satan die heel goed weet dat bij scheiding tussen hoofd en lichaam, feitelijk niet het hoofd maar het lichaam afsterft. 

Als dan de eenheid in Christus is erkend inclusief het gezag al in het paradijs, dan dient vervolgens de bescherming van de eenheid aandacht. Het gezag beschermt de eenheid en rust. Maar opnieuw: wie is het hoofd van het gezin, en wie is het hoofd van de gemeente, en wie is het hoofd van de kerk? Het Gezag is in de hemel, en vanuit de hemel is er daadwerkelijk bestuur. En dat bestuur steunt op de wetten van de hemel, en die zijn gegeven in handen van de kerk. God is geen God van chaos, maar een God van orde. Al waren er duizend verschillende bijbels, de kerk moet er één kiezen die voor haar geldt als wet van God. Want erger nog dan een gecorrumpeerd gezag, is géén erkenning van het gezag van God. Wie God verwerpt verliest. Wie God aanneemt, die neemt iets aan van God. Trouw in onderwerping maakte dat Abraham zijn zoon offerde. Onttrouw in revolutie maakte dat de verspieders geen heil zagen in het land van reuzen en onneembare vestingen. Merk op dat trouw om overgave vraagt tegen de menselijke redelijkheid in. Merk op dat revolutie om verzet vraagt op grond van de menselijke redelijkheid. Een gelovige rekent met de redelijkheid dat God leeft en Zelf elk moment zal ingrijpen naar Zijn goedgunstigheid. Maar de gelovige weet óók dat niet de redelijkheid van het vlees de norm schept, maar de redelijkheid van legers van hemelse heirscharen die toezien hoe Gods heil en Gods licht op deze aarde aan de oppervlakte komt. Of niet. De redelijke godsdienst rekent niet met het getal en de maat van mensen, maar met het geloof en onvoorstelbare maten van Goddelijke legermachten. De redelijke eredienst rekent niet met de maat van vertier van mensen bij een alles tolererende God, maar met de maat van eerbied in een heilig vuur voor een heilige God.  De eenheid die de gelovigen zo belijden en beleven is een eenheid die rechtop gaat tot de hemel en in verticale positie onwrikbaar is en ook voor geen enkele soort van compromis of relativering beschikbaar is. De gelovige zal zo recht staan voor de troon van God en rechtop in het geloof. Één God, één bijbel, één gemeente, één gezag. Als dat alles op orde is, dan komt het niveau om de onderlinge verschillen en twisten een plek te geven. Maar steeds is de norm niet om een mengsoep te maken in onheiligheid, maar een faciliteren van erediensten in heiligheid. En waar God een schip geeft met meer ruimen, daar worden wij niet ontmoedigd of verbitterd, maar daar laten wij aan God de eer: het is in Zijn welbehagen en zijn beheer, hoe de mens op aarde zal worden beproefd, gelouterd en gezegend. Als wij zoeken volkomen één te zijn met elkaar, is het beginsel om eenheid te zoeken met ons eigen hoofd. Waar het hoofd de hand opheft om te slaan, daar kan niet de voet vrede sluiten. Maar de voet richt zich tot het hoofd, en het is het hoofd dat verkiest en verdeelt of samen brengt.

Onzekerheid

De synode spreekt over onzekerheid en omstredenheid van uitleg en exegese. Maar de onzekerheid komt uitsluitend doordat de synode niet kiest voor eenheid met de Schrift. De synode kan niet uitspreken dat de Schrift zelf onduidelijk of omstreden is. De zekerheid die hier wordt geopenbaard, is dat de synode de schrift niet wil naspreken en ook geen heilige Geest onderkent die de Schrift openbaart. In elk werelds geval van onzekerheid, brengt de onzekerheid een zekerheid van voorzichtigheid en risico. En in plaats van de onzekerheid en fantasie van de culturele omstandigheden van toen, komt dan de veiligheid van de tekst van nu. In plaats van eventueel in te lezen ruimte voor belangrijke rollen voor vrouwen, komt dan de veiligheid van de onmiskenbare zekerheid van het door God ingestelde gezag. In plaats van inbrengen van een niet absoluut verbod, komt dan een zoeken naar een heldere richtlijn die tenminste het vlees dwingt om eenheid met de Schrift te zoeken. Het maakt niet uit hoeveel voorbeelden we geven; de gedachte blijft staan dat voor onzekere besluiten geen noodzaak en geen reden is. En als er dan besluiten worden genomen die niet overeenkomen met de Schrift, dan is de zekerheid dat de synode niet heeft gekozen voor de heilige Geest, waarvan immers met zekerheid gezegd kan worden dat die de eenheid met God en met de Schrift tenminste zoekt te verkondigen en te verhogen.

Op één heel belangrijk punt is er wel onzekerheid. Namelijk de onzekerheid of de kerk en de synode wel gelden als ware gelovigen die zichzelf opleggen om in alles zo trouw en zo zuiver mogelijk gemeente van Christus te zijn. Er zijn kerken die van zichzelf leren en belijden dat zij niet in alles trouw en zuiver hun leven stellen tot het navolgen van Christus en het gehoorzamen aan de Schrift. Maar opnieuw is voor deze onzekerheid een antwoord die rust op volkomen volmaakte zekerheid. Namelijk deze zekerheid dat de Gereformeerde kerken vrijgemaakt zijn gevormd onder oplegging aan alle leden van een compromisloze trouw aan het verbond en het Woord van God. De ijver en het geloof van toen, schept een basis van vermeende zekerheid waarmee de kerk van nu zich moet confronteren.

Leer van de veronderstelde wedergeboorte 

De veelheid van woorden zullen helaas dienen als verstoppings- en verpakkingsmiddel, maar de scherpte van zekerheid zal hier niet tot op het bot gaan, maar dwars door merg en been heen. Want er was in de gemeente van Christus grote onzekerheid gekomen over de waarheid van de doop en de betekenis van het verbond. Gold iemand nu als gedoopt totdat het tegendeel bleek, of is de doop iets van God, en hebben de mensen daar maar aan te beantwoorden? Het is een geloofspunt van niets want geen enkel pasgeboren dopeling zal zich er gedachten over maken: het is of het is niet. Maar het principe is vlijmscherp: leven we in oprecht volkomen geloof en bouwen we op de belofte van God, of trekken wij als mens de handen van God af over ons leven, totdat Hij heeft bewezen ook de God van onze kinderen te zijn? Je zou ook kunnen vragen of Ezau wel echt in het verbond stond van God, of Judas. Jawel het verbond staat als een godshuis, en de mens past een aannemen of verwerpen.

Geen nieuws, zult u zeggen. Maar volg dan ook deze actualiteit: we zijn verdwaasd geraakt in de leer van de veronderstelde kerk. Antwoord mij dit:  geldt de kerk nu als ware kerk tot het tegendeel blijkt, of is de kerk daadwerkelijk kerk van het verbond van God met de mens? Wie staat in het geloof die kan hier niet anders oordelen dan dat de kerk echt de ware kerk is, zoals ook de doop een echt ware doop is. Dat is niet een eenheid van geloof of eenheid van leer of eenheid van gemeenschappelijke weg, maar het is een eenvoudige eenheid van logica in waarheid.  En dan zijn wij als gereformeerde kerken vrijgemaakt volkomen te overtuigen van onze zekerheid dat voor ons heel specifiek geldt dat wij staan in de ware kerk van God.   

Leer van de veronderstelde ware kerk

De mens kan slecht verdragen wat hij hartelijk heeft afgezworen, dus we nemen de zekerheid even weg. Veronderstel dat in 1944 een zodanig geloof was dat de gelovigen van toen werkelijk overtuigd waren van hun gelijk (waarvan niemand zalig wordt), maar vooral ook van hun geloof in een God die hen leiding gaf. Veronderstel dat God leeft en hen ook hoorde. Veronderstel dat niet die ware gelovigen met al hun onheiligheden, maar de Naam van God en de hemelse legermachten aan God brachten om Zijn heilsweg hiermee te verbinden. Veronderstel dat God in Zijn genade zelfs deze door ons veronderstelde blinden en beperkten tegemoet wilde komen. Veronderstel dus dat die ellendelingen een zodanig geloof hadden dat God ook inderdaad bergen voor hen verzette, vanwege hun geloof. Bij al deze veronderstellingen nu, wanneer dunkt u dat het Gode zou behagen om die veronderstelde zekerheid gestand te doen?

Ik herhaal dat we hier veronderstellenderwijs spreken. Dus er komt geen bloed en schande of onheiligheid uit voort. Veronderstel dat God deze gelovigen zou willen beproeven op hun trouw aan hun geloof van het ware kerk zijn. Wannneer dan, vraag ik u, is het moment gekomen dat God dat inhoud gaat geven en het geloof maakt tot loutering van de gelovigen en tot bestendiging van Gods Kracht? Is dat op het moment dat de kerkmuren zijn opgetrokken en de zuilen opgericht en het getal van gelovigen groeiende? Is dat het moment dat de mens naar het vlees grote werken verzet? Dat kàn, want je zou een lijn kunnen trekken naar de eerste gemeente. Maar ook dan geldt dat die bestendiging niet is beloofd en verzekerd als een vastheid waarbinnen de Eenheid en Rust gegarandeerd blijft (om met macht en onderdrukking te verdedigen). Nee; het meest geestelijke perspectief is dat God beproeft hoe het met de geestelijke gezindheid is gesteld en deze gelovigen houdt aan hun geestelijke roeping: trouw aan verbond, geloof in Gods Plan, en een zo zuiver en trouw mogelijk blijven bij wat God heeft gevraagd in Zijn Woord. En dan begrijpt u al waar het heen gaat: Àls we veronderstellen dat de kerk een ware kerk is, dan ligt het volkomen voor de hand dat deze kerk op een gegeven moment wordt beproefd op de eigen fundamenten. En op de liefde voor God boven alles en aan de naasten als zichzelf.  En àls deze kerk dus onderdeel moet worden van een heilsplan dan móét ook eerst het menselijke aspect eruit zijn gefilterd, alvorens ook de kerk erop kan bogen dat het Gods Werk is geweest. Na al die veronderstellenderwijze woorden, kunnen ook de verstokte veronderstellers er niet omheen dat dan vooral dìt moment van 2017 de ware beproeving biedt of deze kerk wel de ware kerk is die het was. De mens heeft zijn glans al verloren, maar de vraag is of God hierin is. Heeft de mens God gelasterd en "des Heeren tempel dat zijn wij" geroepen bij eigen vlees en dwalen, of heeft God Zijn Naam verbonden aan wat in geloof uitriep van Hem te zijn? Wie veronderstelt dat de ware gelovigen bij God aandacht en plaats krijgen, die kan dan niet ontkennen dat Gods Naam in het spel is gebracht en daarmee op het spel is gezet. En dan zijn er twee wegen: Gods louterende beproeving hoe het is gesteld met de inhoud van dat geloof, of Gods oordelende straf over het ijdele gebruik en misbruik van Zijn Naam en Zijn kerk. En wie hier dan geen veronderstellende houding heeft, maar geloof of waarschijnlijkheidsredenering, die is gewaarschuwd: het is een strijdtoneel!

Zekere voor het onzekere

De leer van de gereformeerde kerken is dat het gezag van God is, en dat de kerk verplicht is een zodanige trouw te bewijzen aan de Schrift, dat de kerkleden haast door kunnen gaan voor schriftgeleerden. Want het zijn de kerkleden die de schriftgeleerden opleggen en verplichten om de schriften nauwkeurig te volgen. Het is met absolute zekerheid dat de gereformeerde kerken leerden dat God de vrouw heeft gesteld om de man als gezagdrager te erkennen. Het is met nauwkeurige precisie vast te stellen dat het in ieder geval qua redactie ook in de Schrift staat als voorschrift. Dan is onweerlegbaar vast te stellen dat de gereformeerde kerk van nu achteruit wijkt van de eigen voorvaderen en/of de eigen leer en/of de eigen trouw en/of de eigen huidige heilige schriften. Er is een maat voor wijken en zonde en er is aanleiding om de maat zeer gevuld te zien. De zekerheid die voorligt is of we buigen voor druk of verleiding of maatschappelijke ontwikkelingen, of dat we rechtop staat in leer en geloof en recht voor God. Dat vraagt een bepaalde houding.

Rechtop staan op de Synode Meppel 2017

Het onderwerp van discussie is vanaf het paradijs het gezag van God. Ook nu. De synode van Meppel heeft op 28 januari jl. een constituerende vergadering gehad. Dat is het moment dat de samenroepende kerk het gezag overgeeft aan de synodeleden, waarbij de synodeleden beloven dat zij zich onderwerpen aan de Schrift en tot getuigenis daarvan gaat elk synodelid even rechtop staan voor de gemeente en voor God. De openbaarheid van de eenvoud is dan deze: heeft de synode wel of niet afgeweken van de Schrift? De synode zelf zegt: er is veel onzekerheid over de uitleg en een (dus geldend) voorschrift is niet helemaal absoluut, de gevolgen kunnen niet categorische uitsluiting zijn, en de exegese van verschillende teksten is omstreden. Zien we wat er staat? Het is dus heel simpel: Wat is de tekst waarover die verschillende uitleggingen zijn? Wat is het voorschrift dat kennelijk geldt? Welke zekerheid kunnen we tegenover de onzekerheid stellen? Waar is de fase van het trouw naspreken van de schriften? Gaan we heel even terug naar het niveau van veronderstellingen: stel nu eens dat God ook in deze kerk werkt, maar dat deze kerk aan ongeloof en zonde en hardnekkigheid tenonder moet gaan. Wat is dan het goede en nuttige van deze kerk? Wij kennen in die veronderstellende situatie het antwoord, dat ook gold voor de Joden blijkens Romeinen 3:2 namelijk: vooral dit, dat hen Gods Woord is toevertrouwd. Wil er dus nog ook maar iets goeds uitgeperst kunnen worden, dan is dat te zoeken en te vinden in de trouw aan het bewaren van Gods Woord. En laat dat nu precies zijn, waar deze kerken zich mee hebben geprofileerd dat zij zich daaraan hebben toegewijd en overgegeven. 

Hoogverraad op een koninklijke weg

Wie al overtuigd was, vindt geen nieuws. Maar er is het nieuws voor wie zoekt naar een uitweg die ook de formele draagkracht heeft van wat ds. Wilschut zou noemen een "koninklijke weg". De synodeleden hebben in meerderheid hun eed geschonden die zij hebben afgelegd op de constituerende vergadering. Hun besluiten zijn derhalve niet aanvechtbaar en bestrijdbaar, maar nietig. Dat is een zaak die in normale wereldse gevallen voor een constitutioneel hof zou kunnen komen. Dat wil zeggen bij het bevoegde gezag tot aanvechting niet van het besluit, maar tot wegvallen van heel de besluitvorming of tot aanvechting of wraking van de besluitnemers. Zuiver technisch (er vanuitgaande dat de schrift op dit punt helderheid biedt) zou je dit zelfs voor de burgerlijke rechter als restrechter kunnen brengen om een voorlopige voorziening te krijgen. Want de synode had moeten uitspreken dat zij breekt met de huidige leer (omgaat) en derhalve niet meer de leer hanteert naar de letterlijke tekst, maar naar het voortschrijdend inzicht van de heilige Geest in een veranderde maatschappij en cultuur. Dat is dus niet terug naar vóór de vrijmaking, maar terug naar vóór de reformatie. Als werktuig van satans spot tot sluitstuk van 500 jaar Heilige Schrift in handen van leken zonder het eerder gevestigde apostolische gezag.

Maar een goede gang van zaken vraagt om zuivere stappen. Naar de orde en de geest van het ingestelde gezag valt bij nietigheid van de synodebesluiten of wraking van de synodeleden het gezag terug in handen van de samenroepende kerk. Dat is waarom er een goede grond is om de samenroepende kerk te vragen een voorlopig oordeel te vellen over de meerderheid van de synodeleden en hun afgelegde eed. (Wie valt over het woordje eed, mag beseffen dat een belofte voor God staat voor een eed in deze wereld.)

Omdat de samenroepende kerk geen ander gezag heeft dan het gezag dat aan de constituerende vergadering vooraf ging, vraagt een goede gang van zaken dat de samenroepende kerk een eenvoudig voorlopig oordeel geeft naar de Schrift en een niet-onzekere uitlegging van de schriften. Bij een nietigverklaring vervangt dan automatisch dat oordeel het recht tot de nog te houden nieuwe synode. En om deze gang van zaken in te bedden in de bestaande orde, dienen alle kerkraden afzonderlijk alsook / danwel twee classes samen, te vragen aan de samenroepende kerk om een voorlopig oordeel te vellen, bij welk verzoek de twee classes tevens kunnen voorstellen om een nieuwe buitengewone synode te beleggen die binnen het gezag van dezelfde samenroepende kerk wordt geconstitueerd. Dat is als er orde wordt toegepast. Merk op dat zelfs de zuiverste wet geen nut brengt aan wettelozen, en dat zelfs de meest triviale rechtsnorm zuiver recht bewerkt bij hen die de wet liefhebben en het oordeel van God vrezen. Wanorde is als alle kerkraden afzonderlijk moeten oordelen, dat deze synode Gods Woord heeft ontkracht en onderworpen aan inzichten en besluiten van een mens. Maar het is wel hun algemene taak in het ambt waar ook de vrouwen geroepen zijn om hun man op aan te spreken.

Een koninklijke kerk

Het onderwerp is niet relevant voor de achterwijkers. Het onderwerp is relevant voor het voorgeslacht. Zij die heengegaan zijn, zouden wel graag vanuit de hemel de trossen willen toewerpen van redding voor wie in Christus hebben geleden en dreigen te vergaan binnen het bestel van deze kerken. Zij die de kerk zelf verlieten, hebben in hun ongeduld, moeite of terechte klagen, Gods leidende en sturende rol aan deze kerk reeds ontzegd. Veronderstellen wij slechts een algemeen belang tot behoedzaamheid en aandacht voor redelijke omgang met een leer en met een kerk, dan kan er iets doorklinken van de volgende gedachten:

Er is een nu door deze synode openbaar geworden schuld aan alle gereformeerde gelovigen die in het verleden zijn uitgeweken om concreet aanwijsbare redenen van verval, principe, liturgie, ontrouw aan Gods Woord, sabbatrust, art.28 NGB, of andere principiële zaken, maar ook waar kerkraden scheuring erger vonden dan openheid, waarheid en zuiverheid, en hun toevlucht zochten in argumenten van gezag, bedekkende liefde of het bewaren van eenheid en rust. Want trouw wordt niet gevraagd tot instandhouding van de eerste katholieke kerk, maar tot waarheid en onderwerping aan Gods Woord en liefde. En in welke mate het volharden in het goede dan leidt tot rust en eenheid of beproeving en scheuring is niet aan de mens zelf in eigen beheer, maar in handen van God. De schone schijn ophouden is in een koninklijke kerk hoogverraad. Vuile was moet eruit en gewassen worden. Dat gaat ook over allerlei verplichte eredienstbaarheden. Want er is maar één Licht dat mag schijnen, en dat is van oprechtheid en waarheid en eerlijkheid in trouw aan God, gevolgd door liefde voor alle ziel om die tot God en tot kennis van meer waarheid en eerlijkheid te brengen. Een huis dat na een periode van dwaasheid tot zichzelf is gekomen, dat grijpt terug naar zijn fundamenten, en zoekt eenieder op die naar leer en geschiedenis tot die fundamenten hebben gehoord. Want het is de taak vanuit de voorvaderen van het eerste geloof in 1944 om nu de tijd is gerijpt, te bezinnen wat het eigenlijk betekent om ware kerk genoemd te willen worden, en om op die basis naarstig te zoeken en terug te vinden wat we hebben opgegeven en wie er links en rechts van het fundament zijn afgeslagen. Het geestelijke dat er was heeft een geestelijke bezemwagen nodig om het onmiskenbare vlees te vernietigen. De maat van succes is niet in het vlees. Wel in het vlees is de loutering en verootmoediging door de hoon en tegenwerpingen die de kerk bij het zoeken van herstel in het gezicht ontvangt. Maar de ware maat van het succes is gelegen in een oprechte bekering en herstelonderneming die leidt tot een Hosanna in de hemelse gewesten. 

Getuigenis

Ik geloof en betuig dat de Gereformeerde kerken juist nu een rol en een roeping hebben die in direct verband staat met het ontstaan van deze kerken. Waar de zwakken zijn overgebeleven en sterken zich gedrongen voelden om te gaan, is er geen eer en geen winst voor de achterblijvers. Zij kunnen niet anders dan teruggrijpen naar de kennis en het geloof en de steun van hen die sterker waren en al door God naar elders zijn geroepen of gevoerd. En de sterken die er nog zijn en in onzekerheid zijn over wat nu te doen: besef goed dat heel deze kerkgemeenschap in haar formele organisatie staat of valt met het geloof van de voorouders, voor zover dat nog in uw harten leeft. Het is niet uw geloof en uw leven dat hier om beantwoording vraagt, maar het geloof en de leer en de zegen van het voorgeslacht. Het zal dus ook niet van u afhangen, wat het voorgeslacht aan zegen of vloek heeft verworven. Maar wel is het zaak om de blik omhoog te heffen en uzelf te bevragen wat de plek is waar u staat en waar u ziet dat God ook voor u wegen van waarheid en waarachtigheid openbaart. Om met Maria en Esther de weg te gaan van gebed en stille onderwerping op de weg die God  heeft toebereid.

Des Heeren tempel, dat bent u

De vergelijking met de Joden in het jaar nul dringt zich meer dan eenmaal op. Want het liturgisch onderwerpen en het zijn van ware kerk zat de Joden in het bloed. En het Woord van God ging ook uit van hen en zij waren zich in alles welbewust van hun heilige of unieke of noodzakelijke plaats tussen de wereld en God. Ook de kerk kent die emotie waar wordt geroepen "des Heeren kerk is bij ons", of in de tegenwoordige vorm: "des Heeren Geest heb ik". Het verschil is soms ogenschijnlijk zo minimaal: "Kom ga met ons en doe als wij", is het goede voorbeeld geven van de trouwe dienstknecht die zelf zijns Heeren weegs gaat. Maar de Schrift hakt de woorden in mootjes van alle hoogmoed, waar in Jer.7:4 wordt gewaarschuwd om niet die woorden van hoogmoedige aanmatiging te geloven of ook te bezigen, maar om wèl te doen waar die woorden voor staan: heiliging en eerbied en vrees!  Of zoals Johannes de Doper het zei in Mat.3 door de heilige Geest: denk niet dat u een beroep toekomt op het kindschap van Abraham,  maar breng vruchten van bekering op ! 

Joh.8:31-39 Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen; En zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.

Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams zaad, en hebben nooit iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden? Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde. Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden; want Mijn woord heeft in u geen plaats. Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt.

Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.

En zo is dan de boodschap van het evangelie heel precies: denk niet dat u des Heeren tempel bent! Om dan vervolgens aan een ander te verkondigen: wees erop bedacht dat u een tempel bent! En het verschil zit in de gerichtheid: God behagen door het eigen vlees te onderwerpen, of zichzelf behagen (inclusief eenheid, rust, vrede) door het vlees van de naaste te onderwerpen. En in alle gevallen is de ruimere boodschap om vooral zelf een kind van God te zijn en vruchten te tonen van bekering met de hand aan de eigen ploeg en de blik scherp vooruit om naar beste vermogen rechte voren te maken. 

Knikkende knieën of versterkte knieën tot rechtop staan?

Wat goed is kan beter. Wat vuil is zal vuiler worden, tenzij het gewassen wordt in een nieuwe gezindheid van bekering. De vrienden van Daniël hadden ook kunnen besluiten er eerst eens over te vergaderen of ze zouden buigen. Er is geen enkele grond om het maken van een oordeel uit te stellen voor wie zich geconfronteerd ziet met helderheid in eenvoud, en in een ambt staat dat niet in de verre toekomst, maar vandaag is.



Ik besef heel goed zoals altijd dat de veelheid van woorden elk nut teniet kan doen en meer voeding geeft voor verwarring en kritiek, dan dat het nut brengt. Het is daarom dat dit alles zonder enige pretentie of aansturing is, maar wel in de overtuiging dat wie erin zoekt ook het goede zal vinden, en met de waarschuwende claim dat de kerken een oordeel over zich en over dit land halen. Wie zal voor deze kerk gaan staan, zoals Mozes voor het volk ging staan? Niet omwille van het hardnekkige volk, maar omwille van de heilige Naam van God die erin wordt gelasterd en de liefde van God voor de voorvaderen in wier zegen wij mogen staan, die omwille van het evangelie ook tot vijanden kunnen worden.  







Naar aanleiding van het synodebesluit over toelating van vrouwen tot alle ambten, leggen wij u de volgende vraag voor:

1. Is wat de bijbel erover zegt in de bewoordingen van de schrift duidelijk, of is dat niet duidelijk? 

Toelichting: de vraag gaat er dus niet over of wij ons kunnen indenken dat God ook gediend kan worden op een andere wijze of meer genuanceerde wijze dan letterlijk in de bijbel wordt voorgehouden. De vraag is of de Schrift er concrete begrijpbare richtlijnen en voorschriften over geeft.

Als dan de Schrift wordt erkend in zichzelf duidelijk genoeg te zijn, dan is de vervolgvraag:

2. Onderwerpt de raad zich op dit punt aan de Schriften, of kiest de raad evenals de synode ervoor om op dit punt van de Schriften te wijken?

Toelichting: aangezien de leer altijd heeft gegolden als gebaseerd juist op de onmiskenbare en concreet aanwijsbare bijbelse binding, vertrouw ik u deze vraag en beantwoording volledig toe. Het is daarom niet uit wantrouwen dat wij deze vraag stellen, maar uit een behoefte tot het scheppen van duidelijkheid, waar de synode-uitspraak vooral heel veel nieuwe onduidelijkheid heeft bewerkt.