De tegenstem

Het was op de regioavond van de deputaten M/V in het Lichtpunt. De inleider vertelde aan de ongeveer 70 aanwezigen, dat er in verhouding weinig tegengeluiden zijn tegen de voorstellen om de vrouwen in de ambten toe te staan. Die tegenstem mis ik wel, zo bekende een deputaat, want het is duidelijk dat er mensen zijn die niet met de voorstellen eens zijn. De voorstellen hebben namelijk ook de bedoeling om de boel op scherp te zetten: ofwel een breuk treedt op met de praktijk waarin de vrouw allang breder inzetbaar is, ofwel met het eigen verleden omdat immers het vrijgeven van de ambten voor vrouwen een duidelijk veranderde benadering is. Ik hoorde dat met gemengde gevoelens aan. Een tegenstem was ik tientallen jaren geleden al, maar in het heden is het of er een kloof is bij elk afzonderlijk gesproken woord. Ik deed een duit in het zakje bij de bespreking in groepjes, maar dat liep niet echt lekker. Mijn pleidooi om duidelijke bijbelteksten na te durven spreken en niet bezig te zijn met praktijk en consensus en haalbare doelen waarin de mens in eigen beheer gaat bouwen aan het Koninkrijk van God, viel niet echt in goede aarde. Toen ik dan tegen het argument ‘dat de praktijk al zover is dat terugdraaien niet haalbaar is', inbracht dat dit precies dezelfde argumentatie was als toen bij de nieuwe bijbelvertaling, was ik sommigen helemaal kwijt. Niemand voelt iets van een bezwaar of beperking vanuit de schrift, en er leeft weinig behoefte om de deskundigen na te rekenen. Vooral is er tevredenheid dat er iets wordt gebracht dat kan gelden als bijbels en degelijk onderbouwd en gericht op de toekomst. De bijbel biedt de basis, en op die basis mogen wij samen in de eenheid van Christus bouwen aan het koninkrijk van God. De enige gevoelde zwaarwegendheid is dan ook om elkaar vast te houden en om elkaar ruimte te geven en om elkaar te accepteren.


Dit is niet iets waar je uit kunt komen. Het heeft te maken met het geestelijke klimaat, niets anders. Door het andere klimaat treedt er bij elk nieuw argument een scheiding op langs voorspelbare lijnen van elkaar kwijt raken. Dat gaat als volgt. Wij zijn toch als eenheid in Christus op elkaar aangewezen? Nou; zeg ik, dan moet je wel Christus willen volgen anders ben je niet beter af dan Jeruzalem in het jaar 70 of de RK in 1500. Maar we moeten ons toch richten op consensus en draagvlak? Nou; zeg ik, dan missen we wel even dat we een dienaar van het Woord hebben die wordt geacht namens God met gezag het Woord te spreken. Maar de dominee is toch nooit een aparte functie geweest? Nou; zeg ik, prima, maar dan moet de kerkraad wel méér studeren om op hetzelfde niveau te komen als de dominee; want ergens moet het Woord stem en gezag krijgen via degenen die zo trouw en zuiver mogelijk naspreken wat de Schrift zegt en leert. Maar wij hebben toch allemaal de gaven van de Geest? Nou; zeg ik, als dat zo is; dan kan dus één stem van profetie geschikt zijn om met gezag heel de gemeente te stichten - en dat mag dan ook een vrouw of een kind zijn. Maar het gaat er toch om dat wij elkaar vasthouden en de kerk samen dienen en bouwen? Nou; zeg ik, dat kunnen we helemaal niet en dat moeten we ook niet als doel voorop stellen. Zeker bij een welbewust afstevenen op een breuk, vind ik dat getuigen van erg veel lef. Dan kun je beter God zoeken vast te houden en bescherming en rugdekking zoeken door te schuilen achter Gods Woord. Wat er voorzienbaar aan breuken komt, is dan niet meer voor rekening van ons, maar van God. Maar we moeten toch al die vrouwen beschermen en reguleren wat in de praktijk allang aan verantwoordelijkheden en taken wordt ingevuld? Nou; zeg ik, je hebt een norm en een afwijkende praktijk. Wijkt de praktijk af van de norm, dan is die praktijk een dwaling tot de norm weer gezag krijgt; maar de norm aanpassen om de praktijk te dekken is principieel hetzelfde als de scheidbrief van Mozes: begrijpelijk, barmhartig, oplossingsgericht - maar niet naar de Geest van Gods Waarheid. Maar de praktijk terugdraaien is toch onhaalbaar en het weren van de ontwikkelingen heeft toch geen draagvlak? Nou; zeg ik, dat is precies dezelfde redenatie als toen bij de invoering van de nieuwe bijbelvertaling; Maar we moeten niet bang zijn om de mensen voor het hoofd te stoten; we kunnen beter het lef hebben om het Woord van God gewoon na te durven spreken. Dan moet je een eigen kerk stichten, sprak een.


Dat raakte me wel. De spreker heeft geen idee hoezeer die woorden de kern raken waarom wij nog met elkaar spreken. Het zijn woorden uit het hart van onze identiteit. Dezelfde kern, dezelfde leer en hetzelfde hart als toen, maar nu zonder de brandende ijver en liefde voor God. Inderdaad is het klimaat onoverbrugbaar anders. De mens zoekt niet meer vooral God te behagen. De mens is absoluut niet bang om God tegen zich in het harnas te jagen. Ik deed er verder het zwijgen toe, en werkte er zo aan mee dat plenair niemand het eigen nog altijd officiële standpunt van de kerk verdedigde. Op de terugweg naar huis dacht ik aan de lappen tekst die ik al had geschreven en de uitdagende geloofsverwachting waarmee ik de laatste tekst afsloot, dat God niet alleen Geest is, maar ook Waarheid. God zal daarom zijn straf over de leugen over de schepping uitrollen als een donder en een bliksem tot het in rook en vuur zal vergaan. Ik was zo in gedachten in de stromende regen en reed fout en verdwaalde en kwam weer bij de kerk langs. Mooi, want dat gaf me weer herkenningspunten; maar juist toen ik passeerde werd de lucht verlicht door een flinke bliksem. Zo’n eigen privé-momentje waarvan ik moest glimlachen. Hm, dacht ik; O.K, maar ik heb nu toch de donder uit mijn verhaal gemist. Ik heb jouw stem ook gemist, antwoordde mijn geweten onmiddellijk. En toen besefte ik dat dat precies was wat op de avond werd ingebracht: de Tegenstem wordt gemist door de Deputaten. Arme zielen. In hun spreken klonk bij alle bravour haast onmacht door en vertwijfeld zoeken. Het bleek ook uit de term ‘dragend’ in plaats van draagvlak. Ze zouden wel willen kiezen in rechte lijnen, maar de lijnen ontgaan hun. En dat is het verdrietige: de Tegenstem waarom ze vragen, die komt echt wel. Maar die komt niet van mij of van mensen. God Zelf zal toezien op Zijn kerk, en Hij zal ook donderen op Zijn tijd over alle daden van ongeloof en hardnekkigheid onder Zijn eigen kinderen.

Verbreek het werk van God niet om de spijze wil, Rom.14:20

Even iets meer over die regioavond. De avond werd geopend met Romeinen 14, over de vrede en het dienen van elkaar. Dat gaf onmiddellijk een flinke clash met wat ik op mijn hart had. Want ik had drie voorbeelden op papier staan:

  1. De mens miskent Gods gebod (1Sam.13:13) met Saul die als voorbereiding op de geestelijke strijd offert, en daarmee het koninkrijk verderft; want hij overtrad een gebod.
  2. De mens miskent Gods Kracht (1Sam.16:6) met Samuel die Gods kerk bouwt en ziet naar wat voor ogen is; maar God ziet het hart aan.
  3. De mens miskent Gods gezag (1Kron.17:1-7) met David die met toestemming van de profeet voor God een kerk wil bouwen; maar God verbiedt het en zegt dat Hij dat wel bevolen zou hebben als Hem dat had behaagd. 

En concreet is de tegenstem bij de vrouw in het ambt:

  1. het gebod van God wordt verloochend dat de vrouw onderdanig zal zijn aan de man;
  2. de kracht van God wordt verloochend waar mensenbekwaamheden het moeten doen;
  3. het gezag van God wordt verloochend waar de scheppingsorde wordt omvergestoten.

Doordat juist deze zaken van gebod en kracht en gezag zo totaal genegeerd werden in de schriftlezing over het niet verbreken van Gods Werk vanwege eetverboden, viel mij als vanzelf de scherpte in van Samuël tegen Saul: dwaasheid! Heeft ook God niet Zelf zijn scheppingswerk verbroken vanwege een eetverbod?! Van deze boom zult gij zeker niet eten! Het komt niet aan op een norm van vrijheid, waar al het werk van God aan wordt gerelateerd; maar het komt aan op erkenning van Gods gebod, kracht en gezag, en dááraan het handelen te relateren. Zo is het eten van bekend onheilig vlees zonde, net als het elkaar dienen in dwaling, en ook net als het loochenen van de gezagsorde. Bij alle geloofszaken moeten we dus oppassen om niet tegen (de geest van) een gebod of het gezag of de orde van God in te gaan. Niet vrijheid en optimalisatie van mensendoelen, maar heiligende geloofskeuzes hoe wij genade vinden bij God. Wie daarin zijn leven heiligt en offert, die komt ook tot de ware vrijheid. En voor wie dit allemaal te ver af staat: heel specifiek wordt opkomen tegen alle gezag in Rom. 13:1-3 verboden. 

De mens maakte zich een god naar zijn evenbeeld

Kenmerkend in alle voorbeelden is de aard van het handelen waartoe de mens steeds komt: vanaf het paradijs kiest de mens er steeds keer op keer weer voor om de plaats in te nemen van God. De orde was heel eenduidig: God maakte zich een mens naar Zijn evenbeeld. En de mens krijgt vrijheid van handelen, maar bovenal een vrijheid om te laten zien hoe hij in geloof steeds vertrouwt op God bij al zijn doen en laten. Maar wat doet de mens vanuit zijn natuur tot hij erin sterft: de mens maakt zichzelf een god naar zijn evenbeeld. De mens komt met initiatieven om God te helpen en vergeet geheel zijn eigen rol in volkomen afhankelijkheid van God. De geschiedenis van Israël is echt een onafgebroken reeks van herhaling van zetten, waarbij God steeds keer op keer weer hardhandig moet ingrijpen omdat de mens niet kan nalaten om eigen initiatieven hoger te waarderen en zelf wel even in eigen beheer orde op zaken gaat stellen. En dat is vandaag dus niet anders. We gaan de gemeente verder helpen in Gods Koninkrijk. We kunnen de vrouwen niet missen. We kunnen geen mensen voor het hoofd stoten want het betreft hun gaven van God. We oordelen dat er echt ingegrepen moet worden; deze situatie kan zo echt niet langer. We gaan een oplossing bewerken die dragend is. We moeten afstemmen met andere kerken en maatschappij. We willen een evangeliserende ingang en positieve rol hebben voor de wereld. We willen een uitkomst die niet ver afstaat van de realiteit. Allemaal overwegingen van de mens in zijn eigen element van eigen verantwoordelijkheden. Met inderdaad praktische termen als haalbaar, maakbaar realiseerbaar, draagvlak, consensus, vasthouden, onderling afstemmen. Met inderdaad allemaal redeneringen en argumentatie en afstandschepping en neutralisering om buiten de eigen levensinrichting te houden wat God als les en voorbeeld en voorschrift heeft meegegeven. Maar God niet voor het hoofd willen stoten of Gods Wil zorgvuldig zoeken of het leven volkomen in afhankelijkheid van God inrichten, dat is er gewoon als argument of doel of zelfs als angst niet meer bij.

De geest van de profeet drijft de vrees uit

Het was die avond merkbaar. Het is wat als kenmerk in het huidige klammige klimaat is ontkiemd, gegroeid en welig tiert: er heerst een geest die de vrees voor God geheel heeft uitgedreven. Maar wat leert de schrift: de LIEFDE drijft (in opklimmende volkomenheid) de vrees uit. Dat is de liefde voor de naaste als tweede gebod, maar daarboven de Liefde voor God als allereerste gebod. Het is dus niet zo dat de heilige Geest de vrees uitdrijft; evengoed worden zielen door de Geest tot vrees gebracht voor de waarachtige en heilige God. Maar waar de mens rekent met een Geest die de vrees uitdrijft, groeit afstand tussen de mens en God. Want de mens gaat heersen over de heilige Geest. En dat kan, want de profeten heersen over de geesten die in hen zijn, 1Cor.14:32. En in de praktijk van alledag wordt dat een gevoel en een argument dat de Geest de profeet inhoudelijk leiding geeft. Waarmee per saldo de mens gezag krijgt en heerst over God. Want de inhoud is via de Geest in eigen beheer gekomen. En waar we begonnen met de overweging dat God zich een mens naar Zijn beeld maakte, zien we zo in de praktijk hoe de mens in alle eigenwijsheid van alles verzint om maar een God te krijgen naar zijn eigen beeld. Naar eigen smaak en snit. Dat geldt heel algemeen, en in dit geval ook heel specifiek voor de relatie man/vrouw: de mens maakt zich man en vrouw gelijk, naar het beeld dat de mens ervan heeft. Zotternij is het, in de woorden van Samuel. In zijn dwaasheid keert de mens zich daarmee net zo letterlijk tegen God Zelf als Saul tegen het gebod van Samuel 10:8. Want de schrift zegt letterlijk: Maar ik wil, dat u dit weet, dat Christus het Hoofd is van de man, en de man het hoofd van de vrouw, en God het Hoofd van Christus. De schrift legt hier rechtstreeks een link met het hoogste gezag van God. En opnieuw, waar de heilige geest hoofdbedekkingen voorschrijft om het gezag zichtbaar te maken. Deze chain-of-command, is niet in vrijheid aan de mens, maar is aan God. Maar wat zeggen de Deputaten:  die chain-of-command geldt alléén voor huwelijksrelaties, en in het paradijs was er geen gezagsrelatie.

Hoe een slaaf in ellende, zichzelf kroont tot koning

Maar God is geen God van chaos, maar van orde, ook in het paradijs. De zonde die tussen ons en God instaat, is de zonde van het verwerpen van onze eigen plaats onder Gods gezag. Adam stond onder Gods gezag en God had hem een vrouw gegeven. Toen nu de vrouw zondigde, was het aan Adam om op grond van zijn gezag de zonde te stoppen. In deze eerste Adam zijn wij. Maar Adam zondigde door zijn plaats en zijn taak onder Gods gezag te verwerpen, en hij dacht in termen van revolutie in gelijkheid: wat de vrouw kan, dan kan ik ook. Die zonde tegen het gezag van God, die enige zonde die er echt toe deed in het begin, die wordt nu zonder blikken of blozen gepresenteerd als de hogere wijsheid van God vanuit een dieper inzicht, dan de heilige Schrift ons op dit punt letterlijk geeft. Want de heilige Geest leert ons super concreet hoe in die schijnbare gelijkheid van het vlees, de door God ingestelde orde van geestelijk gezag bewaard kan blijven. Maar de scheppende mens beziet die situaties, en grijpt het vleselijk-heel-evengelijk-lijken aan als hogere norm van een geestelijk hogere waarheid, en verbreekt daarmee de orde van zowel het vleselijke als het geestelijke gezag. Met het beroep op de eenheid in Christus claimt de mens dezelfde gelijkheid, vrijheid, en broederschap als aan de heilige Geest wordt toegerekend. De vleselijke mens stelt zichzelf zo op het gezagsniveau van de heilige Geest, en gaat vervolgens ook onmiddellijk zover om gewone gaven en ambten en goedwillende inzet tot de geestelijke gaven te rekenen. En zo vormt zich de mens die zich identificeert met leiding door de Geest, zijn eigen heilsweg en zijn godsbeeld wordt hem tot god. En ogenblikkelijk doet de scheppende kracht van de mens zich gelden, zodat de mens in hoogste staat van vrijheid initiatieven gaat ontplooien, en er opent zich een wereld van mogelijkheden en kansen. En zo vindt de mens bevrediging in zijn haast goddelijke plaats van psalm 8 en begint te denken en te rekenen in termen van priesterschap en koningschap en ziet zichzelf vooral als een realistische bemiddellende bruggenbouwer naar de wereld om hem heen. Zien we hierin iets terug van Mozes, of de profeten, of van David, of van Christus of van de discipelen of van Paulus of van Johannes? Of voor wie meer nodig heeft: als psalm 8 ons dan concreet getuigt dat wij haast goddelijk ònder de engelen staan, hoe zou dan ons nu een kroon toekomen van de toekomst waarin wij over engelen zullen regeren? Wie het volgt, die heeft gaandeweg een helder herkenbaar beeld, en hij zal weinig begrip nodig hebben omdat het zich als een te voorspelbare B-film ontwikkelt. Durf te weten, of onderken het niet-weten!

Het nut van de Geest voor de profeet: veilig dobberen in het duister

Het is wel een uitweiding, maar het hoort er bij. Wat wil het dan zeggen dat de profeten heersen over hun geest? De profeet kan de heilige Geest bedroeven, tegenstaan en buiten spel zetten in het eigen leven en dat van anderen. Maar de heilige Geest komt en gaat naar Eigen Believen, op gezag van God alleen, naar de maat van het geloof, gelegen of ongelegen, in boze mensen en in goede mensen, op goede plaatsen en op slechte plaatsen, in orde en in wanorde, binnen het gezag en buiten het gezag. De Geest brengt mensen tot spreken en doen en dat gaat ook goed, want de mens die de Geest als Gave onderkent, en omarmt en groeiend is in het geloof, die volgt ook blij en gewillig de eenheid en de waarheid met God, want God is één in Geest en in Woord en in Waarheid. Die eenheid gaat zóver dat dan zelfs de liefde voor de naaste en het eigen vlees wordt verloochend. Want de heilige Geest drijft de mens niet graag tot onheilige halfproducten op aarde, maar wel tot vaste heilige aardse lichtpunten van boven. De aardse geneugten en het menselijke welzijn is – binnen deze heiligende vreugde – betekenisloos, hoewel het doel nu juist precies is om zo aan die aarde en haar bewoners de liefde en barmhartigheid en redding van God te brengen en ook onderling te bewerken. Wie dan wordt geraakt door de heilige Geest, hoe zou hij zich nog bekommeren om een rustplaats en kroon onder de machten op de aarde die afstevent op haar vernietiging? Bij de werken en de gaven van de heilige Geest past dus geen vreugde en blijdschap zoals we dat ondervinden bij feestjes en partijtjes, maar wel een afstemmend zoeken naar de kenmerken van de lijdensweg die past bij het volgen van Christus. Geen droefheid en vreugde in afwisselende golven, maar eenduidige levenslange hefoffers van hoop en volharding tegen de realiteit in gebrokenheid in. De Geest brengt een vrijheid die onbeschroomd de eigen wil en het eigen leven en de eigen bekwaamheden verloochent. En dáár is het waar ook in het proces de blijdschap en vreugde wordt gevonden die er werkelijk toe doet. Dat heeft nut en een geestelijke reddingskracht in een wereld die haar vernietiging nadert. De vrijheid in de Geest dient dus om het Licht van alle soorten van gaven van zowel lofprijzing en dreiging te laten zien in alle verschillende soorten van duisternis. Dat geeft de schoonheid en straling van de geslepen scherpe kantjes van een diamant. Zonder het slijpen en polijsten wordt het licht dof. Zonder de scherpte van de waarheid dooft het licht. Zonder zout geen smaak. Onder bedekking geen nut. Die éne Geest brengt waar de aardse weringen en deksels worden weggenomen, ontelbare aantallen van schitterende ongelijke reddingsbakens in een donkere vloedgolf. Staat de wereld klaar om gegrepen te worden door Geest en weeën van golven?

God aanbidden in Geest en in Waarheid

We sloten de avond af met het zingen over de heilige Geest die ons in waarheid leidt. Dat was inderdaad ook het laatste punt op mijn papier: Jawel, leiding, inderdaad; maar niet buiten God om! Dat leiden is het vuur van het willen en begeren en kunnen, terwijl de inhoudelijke waarheid en sturing ons wordt geopenbaard vanuit Gods Woord. De Geest drijft ons tot God – als Hij van ons ook gezag en stuur krijgt.

God is Geest en God is Waarheid; wie Hem willen aanbidden moeten hem aanbidden niet alleen in Geest - maar ook in Waarheid, zegt Christus onze Heiland in Johannes 4. Laten we voorzichtig zijn en denken aan onze Ware verantwoordelijkheid: deze heilige en almachtige God van Geest en Waarheid zal zeker Zijn stem met Kracht tegen ons verheffen, als wij met een beroep op de kracht van Zijn Geest, Zijn Waarheid verwerpen. Meer specifiek over het rapport Samen dienen: www.gkv.yolasite.com