Kribbebijter 

Maria vervulde een bijzondere rol in het christendom: zij stond aan de kribbe van Jezus. Dat zegt iets over de rol van vrouwen in de kerk. Maar: de ezel stond óók aan de kribbe van Jezus; is daarmee iets gezegd over zijn rol en gelijkheid? Deze ezel wil daarom weten wat van de belangrijkheid van de rol, iets zegt over gezag of gelijkheid!  >>     Kom erbij en bijt ook uw tanden stuk op deze lastig gemaakte, maar tegelijk onmiskenbaar heldere, materie. Want ik en de ezels onder ons, verbijten ons aan het hout van de kribbe, tot ongenoegen en irritatie van onze omgeving. Wij zijn kribbebijters. Niet iedereen wordt er vrolijk van. Velen noemen het ook openlijk een stalondeugd, oftewel een incorrect hinderlijk en beschadigend gedrag in de stal van de herder. Maar hier dringt zich dan op wat er eigenlijk van het beeld concreet toepassing vindt: als de rovers komen en zij proberen het kind met geweld uit te stal te stelen; zou dan niet elke hand en elke mond zich maximaalinspannen om de kribbe vast te blijven houden?! De vraag is daarom wat de kern is; wat de precieze grond is voor de die volhardende vasthoudendheid. Of beter: wat de kern is waarvan wij leren dat iedere gelovige zich daaraan zal vastklampen met de volharding van een kribbebijter.


Zelfs een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen

Geschreven aan een spreker man/vrouw in het Noorderlicht

Geestelijk voedsel

Mat.15:32 En Jezus, zeide: Ik word innerlijk met ontferming bewogen over de schare, omdat zij nu drie dagen bij Mij gebleven zijn, en hebben niet wat zij eten zouden; en Ik wil hen niet nuchteren van Mij laten, opdat zij op den weg niet bezwijken.

Soms zit een nuance of onderliggende drijfveer meer achter de woorden dan in de woorden. Soms lijkt er bij al het stellige dwalen een oprecht zoeken naar de goede richting. Zo was tenminste mijn beleving van de lezing op de thema-avond man/vrouw in het Noorderlicht. Misschien is het zo dat ik fout ben door hier te spreken, zo klonk het op een gegeven moment.  Misschien is het zo dat in elke bijbelse instructie een zaadje zit van een bijbelse norm, werd even later geopperd naar aanleiding van het onderscheid cultuurgebonden tegenover scheppingsorde.  En heel eerlijk klonk ook de vaststelling dat aan de orde is, dat de verschillen tussen onze cultuur en de bijbelse richtlijnen zodanig groot zijn, dat we er niet eromheen kunnen om onszelf te confronteren met die verschillen, om daarin een positie te bepalen. De spreker toonde zich zo in de woordkeus véél preciezer en véél zuiverder dan haar publiek, voor zover ik dat mocht proeven. En dat is dan ook wat mij opnieuw trof als belangrijkste probleem: het kerkvolk is als een verzengende woestijnwind, die striemend neerslaat op eenieder die zich keert tegen de trend. Het is alsof er geesten zijn wakker geschud en bevrijd, die zich echt door helemaal niets meer laten knechten. Maar wat dan opvalt is dat de leidinggevenden en de sprekers en de deputaten de richting en de beslissing heel nadrukkelijk aan het publiek willen overlaten. Alsof er een vrije keuze is; alsof er geen gezag is en God hen vraagt om aan het publiek over te laten wat de wil van God is, en de concrete duiding van Gods Woord.

Geestelijke leiding

Ex.32:1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af te komen, zo verzamelde zich het volk tot Aäron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland uitgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij.

Dan.10:2 Toen zeide Hij tot mij: Vrees niet, Daniël! want van den eersten dag aan, dat gij uw hart begaaft, om te verstaan en om uzelven te verootmoedigen, voor het aangezicht uws Gods, zijn uw woorden gehoord, en om uwer woorden wil ben Ik gekomen.

Num.22:34 Toen zeide Bileam tot den Engel des HEEREN: Ik heb gezondigd, want ik heb niet geweten, dat Gij mij tegemoet op dezen weg stond; en nu, is het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren.

Ik richt mij hier ten eerste tot de sprekers, de richtinggevers, en de deputaten. Ook al bent u vrouw, de Geest van God is er ook om u te sturen en te bewegen. Ook al bent u niet leidinggevend, het gezag van Gods Woord geeft een richting en een norm die nagesproken kan worden. Ook al voelt u verantwoordelijkheid tot leiderschap, de leidsman is uw God. Ook al zijn er totaal verschillende denkwijzen, God is geen God van wanorde en onzekerheden. Ik geef u twee voorbeelden om u te bepalen bij de normatieve rol die u vervult en de plaats die u hebt.

Ten eerste de situatie toen God het volk verlaten leek te hebben en Aäron het volk in de toom moest houden. Maar het volk eist dat Aäron opstaat en zich uitspreekt over het woord dat hen bevrijdde uit het diensthuis, maar nu door het wegblijven van Mozes was stilgevallen. Deputaten en beleidmakers, u staat op de plaats van Aäron. Het volk eist met de kracht van een verzengende woestijnwind, en u hebt niet de plaats en het gezag om het volk te leiden of te overtuigen. Denk aan Aäron en stel uzelf de vraag: is God onderweg naar dit volk? Gelooft u zelf dat de kracht van het Woord van God onderweg is zoals Mozes onderweg was, en zoals Bileam onderweg was om het volk te zegenen, en zoals de engel de Heeren allang onderweg was naar Daniël? Of zal voor u het woord van Mozes moeten gelden waarin hij zegt: “Wat hebt u met dit volk gedaan dat u zulk een grote zonde over hetzelve gebracht heeft?”

Het tweede voorbeeld is van de ezelin van Bileam. Bileam drijft de ezel, maar de ezel kan geen kant op, want er staat een engel van God op haar weg. En de ezelin drukt zich stijf tegen de zijkanten van het pad en gaat helemaal liggen als zij geen kant meer op kan. En de toorn van Bileam ontsteekt tegen de ezel. Maar zij vraagt dan wanneer zij ongehoorzaam is geweest. En Bileam moet dan erkennen dat het niet de ezelin is, maar de engel van God die hem tegenstaat. En in dit voorbeeld zijn wij als Bileam die niet ziet of als de ezelin die ziet maar geen kant op kan – en we worden voortgedreven door de geesten van de tijd. Het slaan van de stok is venijnig, en wie zich te rigoureus verzet wordt verdrukt. Het is daarom voor u van belang dat u zicht krijgt op Gods Woord, méér dan op de geesten in de kerk en de culturen van toen en nu. En als u daarin ziet, maar aarzelt en in verdrukking komt, bedenk dan dit woord over Bileam dat alsdan mogelijk kan gelden voor de kerk: “Waarom hebt gij uw ezelin geslagen? Zie, Ik ben uitgegaan u tot een tegenpartij, dewijl deze weg van Mij afwijkt.”     

 Aäron zou dezelfde fout geen tweede keer maken en gelukkig was Mozes er nog, en Bileam betert daadwerkelijk zijn leven: hij gaat de weg die God hem stelt zonder er weer van af te wijken. Ja, later maakt hij er weer een potje van, maar waar het er voor Gods heil toe doet, wordt hij keurig geleid en op de goede weg gezet. Deze twee voorbeelden geven bijbelse boodschappen van waarheid en zekerheid om de blik te richten op het geestelijke en op de leiding vanuit het onwankelbare woord van God. Laten wij zijn als de ezel die zich geen twee keer stoot aan dezelfde steen, en geen fouten maken als de bijbel ons goede voorbeelden en een duidelijke richting geeft. God vertoeft niet, en de kracht van de heilige Geest zal op Gods tijd met net zoveel licht stralen als het felle licht dat Mozes omstraalde toen hij van de berg kwam. En zelfs de meest verstokte dwaalleraars van deze wereld zullen op Gods tijd met net zoveel kracht Gods Licht en Gods Waarheid bevestigen, als Bileam Gods zegenende kracht over Gods kinderen bevestigde en vervulde.

 Als ik goed luister naar de presentaties, dan voel ik dat het goede zich ergens een weg zoekt. Want of u het zelf draagt of niet, sommige van uw woorden zijn uit God, en gesproken op momenten die ertoe doen. Geeft u aan Gods woord ruimte alstublieft, in trouw en overgave, want God, is een heilig God en een verterend vuur, maar ook een God die Kracht en Uitkomst geeft aan zijn beminden. Hij zal ons geen wezen laten, waar wij Hem zoeken als Abba, onze Vader in de hemel, die in Jezus Christus ook aan ons verbonden blijft. 

Wat ik hierna schrijf is in wezen niet voor u – hoewel de woorden niettemin tegen u gericht zijn. Maar het is gericht aan de aanstichters achter de dwalingen, in welke omgeving u instrumenten van woordverkondiging of dwaling bent geworden, en het is ten tweede gericht aan het volk dat naar het zich laat aanzien, van geen woord of gebod of leiding weten wil.

Toch is het navolgende voor u wel relevant en mogelijk ook essentieel, maar lees het s.v.p. niet als aanval op u, maar als verdieping hoe er kan worden gedacht in dit spanningsveld, waarin u vertolker bent van de heersende geesten. Het lezen vraagt volharding, maar met de volharding komt ook de loutering tot bestendiging van de roeping waartoe u bent gesteld.


Aandachtspunt 1 – Gevarieerd beeld gaat niet over gezag !

Gen. 18:17 En de HEERE zeide: Zal Ik voor Abraham verbergen, wat Ik doe? Want Ik heb hem gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn huis na hem zoude bevelen, en zij den weg des HEEREN houden, om te doen gerechtigheid en gerichte; opdat de HEERE over Abraham brenge, hetgeen Hij over hem gesproken heeft.

 In reader  en presentaties wordt gesteld dat het beeld op vrouwen in de gemeente niet eenduidig is, en aan de hand van voorbeelden wordt aangetoond hoe  vrouwen kunnen worden ingeschakeld of een soms belangrijke rol spelen.

Er wordt dan een beeld geschetst, alsof  de discussie man/vrouw gaat over vrouwen die in hokken in het achterhuis worden opgesloten en zelfs geen eigen bankpasje mogen hebben. Met dat beeld wordt een niet bestaand probleem geschetst, en de dan aangevoerde argumenten gaan in wezen uitsluitend over de vraag of de vrouw ergens een rol mag spelen in de maatschappij, en of dat ook blijkt uit de bijbel.

 Voorbeelden uit de Reader:

Het beeld op de rol van vrouwen is niet eenduidig

- Vrouwen worden met name genoemd, Maria. >> Zegt dat iets over de plek van de vrouw? Nee het zegt iets over een kind, namelijk dat dat een moeder heeft.

- Jezus zelf, schuwde het contact met vrouwen niet, de Samaritaanse vrouw. >> Zegt dat iets over de plek van de vrouw? Nee, dat zegt iets over waterputten dat dat kennelijk door een vrouw gebeurt.

- Jezus beschermt voor hem gebrachte vrouwen, de overspelige vrouw. >> Zegt dat iets over de plek van de vrouw? Nee, dat zegt iets over wie de farizeeërs hadden uitgepikt als slachtoffer.

- Er bevindt zich een aantal vrouwen in de kring rond Jezus, Maria uit Magdala, Johanna de vrouw van Chusas, Susanna en, “nog tal van anderen”.  >> Zegt dat iets over de plek van de vrouw? Nee; tenzij we ervan willen bewijzen dat de eerste gemeente geen strikte monnikenorde was.

- Het waren vrouwen die als eerste de opstanding verkondigen. >> Zegt dat iets over de plek van de vrouw? Nee, het zegt iets over wie er balsemden, en tevens zegt het iets over de ondergeschiktheid van de vrouw, want de vrouwen brengen niet het evangelie, maar een boodschap waarin de mannen moeten worden herinnerd aan hun mannenopdracht.

- Vrouwen speelden een actieve rol in de eerste gemeenten, Priscilla en Aquila, Febe, Lydia. >> Zegt dat iets over de plek van de vrouw? Jawel, namelijk dat ze niet buitengesloten werden. Maar waar tot dusver al helemaal niets wordt gezegd over de plek van de vrouw als zodanig, blijft de gezagsorde volkomen buiten beeld, laat staan dat de vrouwen ergens een plaats krijgen als meerdere over de man.

- Vrouwen worden aangesproken als ‘groep’. Vrouwen worden wel eens op hun plek’ gezet. Bij dit soort instructie keert één bepaalde gedachte steeds terug, namelijk dat vrouwen zich moeten onderschikken aan de man. >> Zegt dat iets over de plek van de vrouw? Jawel, dat keert steeds terug, maar niet slechts als gedachte - maar als een gewoon concrete opdracht en gebod en natuurlijke orde van God.

- Het Nieuwe Testament biedt dus een gevarieerd beeld. Vrouwen worden bij name genoemd om de bijzondere rol die ze vervullen in het leven van Jezus of in de beginnende kerk. >> Geen enkele variatie is getoond ! Het simpelweg voorkomen in de geschiedenis wordt gewoon neergezet als betekenisvol voor de gezagsverhouding. Dat lijkt nergens op, want het is nergens onderbouwd.

 Vraag: Beseft u dat de voorbeelden wel inbreng van vrouwen beschrijven, maar helemaal niets zeggen over het gezag dat geldt over vrouwen?

De voorbeelden gaan helemaal niet over wel of geen gezag, maar over het wel of niet kwalificeren van de vrouw als volwaardig mens. In de voorbeelden komt dat terug, waar wordt aangevoerd dat vrouwen iets van positie of aanzien krijgen – alsof dat een issue is bij de vraag hoe het gezag geldt tussen mannen en vrouwen. Maar als het onderwerp is dat de man gezag heeft over de vrouw (de vrouw onderworpen is), dan slaan de voorbeelden op z’n Hollands gezegd helemaal nergens op. Ik zal dat wat scherper neerzetten: als de plaats en de rol zo belangrijk zijn om genoemd te worden, om daar dan vervolgens iets van gelijkheid uit af te leiden, dan kunnen we op dezelfde manier ook afleiden dat de ezel aan de mens gelijk is, of althans een heilig dier is boven alle andere dieren. David al liet Salomo als nieuwe koning rijden op zijn ezelin. En de ezel stond ook zogegezegd in uw woorden letterlijk "aan de kribbe van het kruis", en was het eredier dat liep over de uitgespreide mantels en olijftakken bij de intocht van de Messias. En wat zegt ook de engel des Heeren bij gelegenheid over de ezel tegen een ongehoorzame: Zie, Ik ben uitgegaan u tot een tegenpartij, dewijl deze weg van Mij afwijkt. Maar de ezelin heeft Mij gezien, en zij is nu driemaal voor Mijn aangezicht geweken. En Jesaja profeteerde al heel toepasselijk voor degene die stelt dat Maria aan de wieg van het kruis stond: Een os kent zijn bezitter, en een ezel de kribbe van zijn heer; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet.

 

 Aandachtspunt 2 – Als mannen gaan dienen – Gezagloosheid gepromoot ?

 Luk.22:26 Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient. Want wie is meerder, die aanzit, of die dient? Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u, als een die dient. En gij zijt degenen, die met Mij steeds gebleven zijt in Mijn verzoekingen.

En Ik verordineer u het Koninkrijk, gelijkerwijs Mijn Vader dat Mij verordineerd heeft; Opdat gij eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk, en zit op tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels.

Joh.13:13 Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het. Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen.Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft.

 In reader en presentaties wordt gesproken over “onderschikking” van de vrouw. Dat is geen vlaams voor ‘onderwerping’, maar het is een bewust gekozen term. Het is een punt van leer, en dat kunnen we zien in het boek “Zonen & Dochters profeteren”. Daar wordt in de derde paragraaf van hoofdstuk tien een leerstuk gebracht dat de vrouw zich niet onderwerpt aan het gezag van de man, maar dat zij zichzelf onderschikt aan de man. Onderschikking en ook de term onderdanig-zijn wordt hier geïnterpreteerd als een eigen keuze door de vrouw. En de nieuwe bijbelvertaling die spreekt over het “gezag” van de man, wordt bewust afgewezen omdat dat ten onrechte suggereert dat er zoiets als een gezagsinstituut bestaat in het huwelijk. Om heel precies te zijn: het gezag van de man van Ef.5:22 wordt niet helemaal ongerijmd gedacht, maar omdat een vers eerder absoluut geen sprake kan zijn van gezag, wordt heel het begrip gezag niet meer gebruikt. Om dan vervolgens aan het bewuste vers 21 de hoofdregel toe te rekenen dat iedereen aan elkaar onderdanig moet zijn. Dat de vrouw dan wordt aangezegd zich te onderschikken naar de man, wordt dan gebracht als bijzondere regel binnen de hoofdregel dat de man en vrouw aan elkaar onderdanig moeten zijn. Want – zo is de gedachtenlijn - in Christus zijn ook de mannen onderdanig aan hun vrouw. En de conclusie is dan ook: “Dit berooft de onderdanigheid van vrouwen aan hun mannen, van haar absolute karakter.” En zo moeten ook een slaaf en hun heer onderdanig zijn aan elkaar.

En dan is mijn vraag: Als Christus de voeten wast van zijn discipelen, is dat dan de hoofdregel en geeft Hij dan Zijn gezag als Hoofd op? Of geeft Hij aan hoe we met het gezag dat er wel is om moeten gaan tot dienstbetoon aan elkaar tot eer van God? God Zelf zegt dat Hij Zijn kinderen zal verzorgen en voeden en leiden en dragen. Als Hij, de almachtige God, dan zodanig ons dienstbaar is, heeft Hij dan geen gezag meer over ons?  

Maar als God dan wèl gezag heeft, dan is ook aan de orde om niet te vragen wat het volk wil en wat de cultuur oplegt, maar om de vraag te stellen wat het nu eigenlijk is dat God van ons wil en concreet vraagt.

 En dit is dan wat de bijbel ons leert: in liefde onderschikt zich de man aan de vrouw – ook al heeft hij gezag – voor zover hij in de liefde is of kan zijn. Maar de liefde wordt gekenmerkt en ondersteund door de wet, en die leert dat de man gezag heeft over de vrouw, zoals Christus gezag heeft over de man. En de vrouw mag zich dus in liefde onderschikken, en zij mag zich rijk rekenen als de man zich aan haar op een punt onderschikt, maar heersen over de man mag zij nooit. Want dat verbiedt God, op dezelfde wijze als God de man verbiedt om over God te gaan heersen (het gezag van God te gaan verwerpen). En in een gebroken wereld zal er steeds een element van heersen terugkomen, zoals God ook zegt bij het wegdrijven uit het paradijs, en ook in de normen van liefde wordt aan dat heersen inhoud gegeven waar God ons leert: vrouw, vrees uw man ! In een gebroken wereld zal ook steeds een element van de wet een rol spelen, als prikkel om uit liefde Gods wil te doen en Christus te volgen, of als scherpe veroordeler als ook onze wil is gericht op het niet liefhebben en het niet willen onderwerpen van onze wil aan de wet.

 

 Aandachtspunt 3 – De satan trekt, maar wat is de Wil van God ?

 Luk.22:26 En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.

Joh.14:30 Ik zal niet meer veel met u spreken; want de overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets. Maar opdat de wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan.

 Zolang de satan nog iets kan winnen bij Gods kinderen, wil hij graag ‘mee’werken aan het goede. Hij mengt goed en kwaad zoals ook Adam en Eva in hun beleving beter af waren met meer kennis en meer verstand, en hij biedt Christus aan om de wereldheerschappij op zich te nemen, en de discipelen heeft hij zeer begeerd. Wat is dan de hier zichtbare natuurwet van goed en kwaad? Zolang de satan iets bij ons erop vooruit gaat biedt hij ons genot en ruimte en vrijheid. En pas als de satan aan ons niets meer heeft, dan krijgen wij te maken met grimmigheid en zien we ook dat Christus en apostelen en vele gelovigen in arena’s en folterplaatsen aan hun einde komen. Al hadden ze zich maar stil gehouden of verstrengeld met de geneugten van deze wereld. Maar nu ze trouw zijn aan God en alleen maar ellende brengen aan de satan, ontdoet de satan als overste van deze aardse wereld, zich van de kinderen van God. En het is dus ook de natuurlijke geestelijke orde dat de mens eerst zichzelf en zijn vlees moet afsterven, om kind van God genaamd te kunnen worden. Want het vlees is verloren, maar de geest overwint. Zal overwinnen, want de finish ligt ons nog voor. Maar zolang die overwinning niet is veilig gesteld, blijft het vlees trekken aan de ziel, en de wereld blijft een weldaad voor het vlees, en de satan blijft trekken aan het Koninkrijk der hemelen. Want er is nog wat te winnen of te verliezen. Het is daarom relevant om te onderzoeken wat God ons wil zeggen – en ook heeft gezegd.

 3.a. Scheppingsorde - In het paradijs was gezag. Adam had vrijheid en werd volkomen verzorgd door God zonder enige belemmering, behalve dan een helder verbod als norm van gezag om te laten zien dat hij God onderdanig is. Ook Eva werd op die wijze verzorgd door God, maar wel via Adam, die over haar gesteld was. De zogenaamde wederkerigheid die er wel of niet geldt, zegt hier helemaal niets over het gezag. Gezag is er al vóór de schepping over alle hemelse legermachten inclusief de satan. Ook Christus onderwerpt zich bij alle eenheid aan het gezag van de Vader. En zo is ook Eva onderworpen aan het gezag van Adam. En dat zien we ook terug: God vervloekt de aarde niet omdat Eva zondigde, maar omdat Adam naar haar luisterde. Dat is dus volgens de door God ingestelde scheppingsorde, waaraan ook de apostelen refereren.

 3.b. Hoofdwet van de schepping - De scheppingsorde is maar één wijze om de natuur van schepping en schepsel te duiden. In die schepping heeft God een hoofdwet gegeven.

God zegt daarin: Heb God lief boven alles, en uw naaste als u zelf.

God zegt verder: Liefde drijft de vrees uit.

 @ Vrees: Vrees de Heere uw God. Vrees niet de wereld die het vlees overwint, maar de Heere God, die oordeelt over de ziel. Blijf in de vreze des Heeren. De antichrist vertaalt dat met ontzag, want ook een razende reus, of een draak en de boze geesten boezemen ontzag in. God is hier gelijk in aanzien geworden aan de satan. Namelijk, zonder gezag. Maar de vreze des Heeren is een heilige sidderende vrees tot absolute onderwerping, omdat door de heftigheid en de beving en het vuur, volstrekt helder is dat (iets als) het gezag over het heelal zich wendt en richt tot de worm die Hem tegenstaat. Liefde drijft dan de vrees uit, maar dat is dan in een context dat die liefde er ook is en ook gewillig is om te groeien tot volkomenheid. Wie zich tegen God keert, die moet vrezen, en vrees is het dan ook waar de heilige Geest de mens toe drijft – als hij plaats en ruimte krijgt in die mens. Vrees en liefde zijn zo verbonden termen, en wie belangrijk groeit in liefde, die zal de vrees van zich af laten glijden als iets volkomen onnodigs, zoals een kind zich nestelt op de schoot van zijn vader. Maar wat doet het onwillige opstandige kind dat tegen de vader opstaat: hij staat op en drijft zelf de vrees uit, en ontkent dat vrees ook maar iets met de vader te maken heeft, want immers de vader ziet alles wat het kind doet eenzijdig en bij voorbaat door de vingers, en elke schuld die het kind opzettelijk heeft veroorzaakt tegen wet, liefde, en huishoudelijke regels, wordt afgewenteld op de jeugdzorg. En het kind bouwt in het huis van zijn vader zijn eigen speelplaats van begeerte en dwaze normloosheid.

En zo zien we dat de volmaakte liefde de vrees buiten drijft, maar dat ook de vreze des Heren drijft tot de liefde! Zonder vrees voor het (alsnog) toepasselijk maken van  oordeel en ongehoorzaamheid, wordt de liefde uitgedreven! Verhard uw harten dan niet, waarschuwt Paulus, nu u zo dicht bent genaderd tot het hemelse Jeruzalem!

Laten we daarom de wederkerigheid van heilige vrees en de volkomen liefde niet uit het oog verliezen. Volkomen liefde is een bereidwillige wil tot volkomen onderwerping. Volkomen liefde is hartelijke liefde voor Gods Wet. Volkomen liefde is oprechte liefde voor Gods Woord. Volkomen liefde is een heiligende omgang en geestelijke afscheiding van de wereld; want God is heilig en de wereld zal geheel worden vernietigd van voor Gods aangezicht.  Daarom gaat uit het midden van hen, zegt de heilige Geest in 2Kor.6:17, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige.

 De heilige Geest drijft dus niet de vrees uit tot vrijheid of wetteloosheid of gezagloosheid, maar tot eenheid met Gods Liefde, eenheid met Gods Wil, eenheid met Gods Woord. Waar die zaken uitblijven of tegengegaan worden, daar zijn het de vruchten waaraan de boom wordt onderkend. Waar de kinderen zèlf de vrees uitdrijven, of de heilige Geest wordt toegerekend dat hij de vrees al voor hen heeft uitgedreven, daar komt de vloek en het oordeel en wordt het duister: de kandelaar wordt weggenomen. Vrees daarom niet de mensen die het vlees aangaan, en de maatschappij die Gods kinderen niet gunstig gezind is, maar vrees God die de toesluiter is van het heil van de ziel!

En de heilige Geest werkt daarom ook van tijd tot tijd vrees onder het volk. Hoewel de hardnekkige onbekeerlijke zelfredzaamheid ook steeds snel weer terrein wint. Maar ook het feit dat heel de schepping in een onpeilbare ellende wordt gestort, draagt bij aan een vrees tot redding van meer zielen: want hoe méér in het dagelijkse leven zichtbaar wordt wat de toekomst zal brengen, hoe meer ook de zielen in hun ellende kunnen verlangen naar en grijpen tot de uitredding die er altijd is. Zo zien we hoe in het volk dat alle kennis had van God, de zelfgenoegzame gearriveerde schriftgeleerden kansloos werden geacht, terwijl de kennis van hun hopeloze verlorenheid zeer vele sociaal uitgebannenen bracht tot het dankbaar en vol geloof aangrijpen van de redding die hun werd geboden door de almachtige God die voor hen onbereikbaar was geworden door hun schuld onder de wet. Ook voor hen gold dat sociale uitbanning hen dreef tot ellende voor het vlees die de ziel drijft tot God.  

 

Wat is dus de liefde tot ons behoud?

1.a. Heb uw God lief boven alles.

1.b. Wees heilig in God, want God is heilig.

1.c. Vrees God, want hij is een verterend vuur.

2.a. Heb u naaste lief als uzelf.

2.b. Wees heilig in uw omgang met elkaar want God is heilig.

2.c.  Vrees om de Geest te schaden, want wie Christus niet volgt, verliest God.

 

En wat is dan de parallel naar de wet voor man vrouw?

1.a. Man heb uw God lief boven alles.

1.b. Man wees heilig in God, want God is heilig

1.c. Man vrees God, want hij is een verterend vuur.

2.a. Man heb uw vrouw lief zoals Christus u heeft liefgehad, en dat is vanuit de natuur boven uw naaste: zij is immers uw eigen lichaam!

2.b. Man wees heilig met uw huwelijk, want het is een erediensthuis (tempel) van God: uw huwelijk is het heilige toonbeeld van de relatie tussen God en de mens.

2.c. Man vrees om het huwelijk te schaden, want het huwelijk staat op een heilige tempelberg van God.

3.a. Man heb uw naaste lief zoals God de wereld heeft liefgehad.

3.b. Man weest heilig tegenover de wereld, want uw geloofsambt is heilig.

3.c. Man vrees om uw ambt te schaden, want uit uw ambt kent de wereld Christus.

 

1.a. Vrouw heb uw God lief boven alles.

1.b. Vrouw wees heilig in God, want God is heilig.

1.c. Vrouw vrees God, want hij is een verterend vuur.

2.a. Vrouw heb uw man lief boven uw naaste: want hij is niet alleen uw eigen lichaam, hij is daarvan ook het hoofd.

2.b. Vrouw wees heilig in uw huwelijk, want het is een erediensthuis (tempel) van God.

2.c.  Vrouw vrees uw man, want hij leidt de huwelijkse tempeldienst in naam van God. 

3. a. Vrouw heb uw naaste lief als uzelf, maar in afhankelijke onderdanigheid aan uw man, want hij is niet alleen uw eigen lichaam, maar is daarvan het hoofd.

3.b. Vrouw heilig uw afhankelijkheid in het huwelijk tegenover de wereld, want uw huwelijk is een tempel in de wereld, waaraan de wereld wel kan zien hoe God omgaat met de mens, zonder dat de wereld er deel van uitmaakt.

En zelfs als u door de Geest gedreven uit uw rol valt, moet u in de liturgie en omgang ermee, die rol blijven tonen en bevestigen. Want uw ambt als gelovige is heilig en het huwelijk is heilig.

3.c. Vrouw vrees om uw ambt en onderschikking te schaden, want uit uw ambt en uw positie leert de wereld hoe haar plaats tegenover Christus kan zijn.

 Waar liefde de vrees uitdrijft, daar biedt vrees als notie, méérwaarde aan de liefde.

Waar de liefdeloosheid vaste grond wordt gegeven, daar zal zelfs de wereld worden vervuld met de vreze des Heren. Want God zal dan zijn tempelbergen en pleinen samen met de tempels omkeren zoals Hij Sodom en Gomorra omkeerde. En als God niet aan Abraham had verklaard dat het Zijn toorn is die de omkering bewerkt, dan was het voor een natuurramp doorgegaan. Alles wat van God komt, wordt geprofeteerd of bestendigd vanuit zijn woord. Laten wij ons dan benaarstigen, om waar wij kennis hebben, deze niet in onnozele kortzichtigheid of hardnekkigheid tot oordeel en vloek over onze omgevingen te doen zijn. Hoeveel zonen en hoeveel dochters moeten profeteren, totdat er ook maar één profetie algemeen wordt aangenomen als Woord van God?

 Wanneer is de liefde eigenlijk volmaakt geworden? Hoe weten wij wie in de liefde ver gevorderd is? Wie Zijn Woord bewaart, in hem is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn, 1Joh.2:5.

 Schriftbewijs: Man, heb uw vrouw lief als uw eigen vlees. Vrouw, vrees uw man:

Ef.5:22 Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere; Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben,gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief. Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw zie, dat zij den man vreze.

Ik schreef de hoofdwet zo specifiek uit, opdat duidelijk wordt dat de wet van de liefde ons leert dat de man niet zijn vrouw en niet zijn naaste hoeft te vrezen, maar wel God boven alles, en in lagere trap ook de overheden en de heren of andere gezagsdragers die over hem gesteld zijn.

Maar omgekeerd dient de vrouw niet alleen God te vrezen, maar ook specifiek haar man, omdat hij wettig gezag uitoefent over haar. Ook zij dient overheden en gezag te vrezen, maar voor haar geldt heel in het bijzonder dat zij rekening en verantwoording aan haar man aflegt. En het is die gezagsorde die zodanig sterk is, dat zelfs een ongelovige man - beter gezegd ongehoorzame man – in principe recht houdt op gezag over zijn vrouw.

 @ Wederkerigheid zonder de vreze des Heren (Ef.5:21)

Waarom zouden we meegaan in niet onderbouwde onzin? Is onze taal niet voldoende zelf-uitleggend, om daar geen onzin uit te kunnen weren? De liefde keert op aarde niet weder en is derhalve niet wederkerig. Integendeel, het is de liefde tot God, dat wij accepteren dat geen enkel iets op deze aarde iets van wederkerigheid heeft. Want alles wat op aarde verloren gaat als tevergeefs en nutteloos, en verspild, maar is gedaan tot eer en in trouw aan God, brengt ons een wederkerigheid die niet aards en niet vleselijk, maar die hemels en geestelijk wordt gewaardeerd en vergolden. Waarbij vermelding verdiend, dat ‘geestelijk’ niet een mindere maar een meerdere staat van realiteit aanduidt. Wederkerigheid gaat derhalve sowieso niet over ordeloosheid en gezagloosheid, maar over het vervullen van de gegeven normatieve rollen, in het besef dat elk schepsel wordt beoordeeld op een later moment. Niet op de gelijkheid, niet op een wederkerig iets, maar elk op de eigen plaats en in de eigen rol en op basis van de eigen kennis en de eigen wil om van harte het goede toch gewild te hebben – ook al was het zwak en bleef het vaak daarbij. Oh, ja, en als we dan toch ons richten op de zin en ons erop concentreren om onzin buiten te sluiten: wat heeft de kerk bezield om bij een zo wezenlijk begrip precies in dat bewuste vers 21, de vreze des Heeren volledig weg te vertalen?

 3.c. De geest van de concrete bijbeltekst - Het werd op een thema-avond al even benoemd, en zelfs in sierlijke termen: elke tekst kan een boodschap hebben met een geestelijke lading of norm of zaadje, waarmee de mens van nu wat kan. Dat is natuurlijk ook zo. Niet de scheppingsorde, en niet de hoofdwet, maar elk schriftwoord dat door God is gegeven, is nuttig en bekwaam tot lering en kennisverkrijging van God. Zo is het dragen van het hoedje nog altijd een volstrekt geestelijke norm die volkomen in ere gehouden hoort te worden. Jawel, maar niet naar de praktijk, maar naar de geest: dat in het hart van de gelovigen de norm wordt omarmd dat de vrouw onderworpen is aan de man. En als nu klaarblijkelijk de geest van die norm verloren is gegaan, dan is de vraag gerechtvaardigd of de kerk zich niet net wat al te gemakkelijk en te hoogmoedig heeft afgezet tegen het dragen van hoedjes. Evenzo het met opgeheven handen bidden of het knielen: de norm is helder en wij verstaan dat geestelijk en vullen het in met gevouwen handen. Als dan ooit mocht blijken dat wij ook de handen niet meer vouwen en geen eerbied meer onderkennen, dan geldt ook daarvoor dat we kennelijk vanuit de hoogmoed van de geestelijke norm wel te begrijpen en ons daaraan te onderwerpen, in de verleiding kunnen vallen dat wat het vlees ook niet meer nodig acht, ook in de geest aan waarde inboet. Evenzo de sabbat; evenzo vele geboden en christelijke leerregels, tot aan de oudtestamentische geboden zoals het niet mogen mengen van wol en linnen toe. Een geestelijke norm is in alles, en heel de schrift is geschreven met het oog op Christus.   

 

 Aandachtspunt 4 – Vervanging van Gods leiding door eigenwillige godsdienst

 Heeft God gezag? Heeft het Woord van God gezag? Wie gezag wil toekennen aan God en gebod en het Woord dat door de heilige Geest is gesproken, die begint met een levensinstelling en een eigen culturele binding aan wat uit God is. Dat is geen cultuur die zich richt naar een bepaalde tijd en haar tijdgeesten, maar een cultuur die zich richt naar een bepaalde eeuwig geldende verticale cultuur en lijn, die door de eeuwen heen is verbonden aan Gods Woord. De satan zoekt echter leiding in het verdraaien van Gods Woord, zoals ook de kennis van goed en kwaad waarheid bood, evenals de hogere waarheid van de eeuwige bestemming van Adam en Eva, die niet de dood is, maar het eeuwige leven van hun ziel. De antichrist noemt motieven tot hogere doelen, om daarmee een voetstuk te krijgen om zich lijnrecht tegenover Gods duidelijke Woord te stellen. En via de antichrist krijgt de wereld betekenis en aanzien bij Gods kinderen, en krijgt vervolgens ook het vlees van Gods kinderen alle ruimte tot verdere vervleselijking.

 

4.a. De wereld leidinggevend voor Gods Woord?

In reader en presentaties wordt een centrale rol gegeven aan de maatschappelijke context. Het is de toenmalige hiërarchische samenleving of de missionaire aantrekkingskracht die geldt als motief en het is ten opzichte van het toenmalige wereldbeeld dat eer en respect wordt gemeten. En waar het dan om draait, zo geeft de Reader aan, is dat publieke oneer en disrespect niet respectvol is ten aanzien van Jezus Christus en God, en geen wervend nut brengt voor het geloof. En het onderdanig zijn aan de wereldse overheden van Romeinen 13 krijgt een uitroepteken, alsof dat in deze context iets wil zeggen. Maar wat het zegt, is dat God een God is van orde, en die orde ook Zelf heeft ingesteld.

 

De vraag die hier opkomt is de volgende:

a. Beseft u dat met het afleiden van de bijbelse norm uit maatschappij en wereld, de door God gegeven norm volledig buiten werking stelt?

Of anders: b. Beseft u dat in het concrete voorbeeld u de helder door God gegeven norm, inruilt voor een goddelijke norm om geen aanstoot te geven in de wereld?

Of anders: c. Beseft u dat met deze redenering elke norm die in de maatschappij geldt, als hogere goddelijke norm kan worden geïntroduceerd via de weg van eer en plaats in de maatschappij, en de gewenstheid om missionair meer wereldgelijkvormig te zijn?

Of anders: d.  Beseft u dat u met de hink-stap-sprong via maatschappelijk motief en omgevingsafhankelijke verwachting, elke leer en elke waarheid uit het geloof en de leer kunt wegsnijden als een slechts cultureel bepaald iets, indien die leer of dat geloofspunt ooit ook in de maatschappij als regel heeft gegolden?

Ik bedoel daarmee dit: wat buiten de kerk geldt, dat wordt gepresenteerd als een norm om binnen de kerk te omarmen – om zo genade te vinden in de ogen van de ongelovigen en via hen van God. Paulus benoemt dus in die gedachtenlijn concreet de waarheid die geldt, maar als het ook buiten de kerk geldt, bedoeld hij volgens die gedachtenlijn uitsluitend te zeggen: wordt zoveel mogelijk aan de wereldse gebruiken gelijk. Maar welk geestelijk argument ondersteunt deze fantasie? Want vooralsnog lijkt het toch echt een argument uit de revolutie: vrijheid, gelijkheid, en mensschap. Met een openlijke verwerping van de eerlijkheid van Paulus en de geldigheid van wat hij zegt. Immers, om aan het veronderstelde hogere motief betekenis te kunnen geven, moeten we eerst over de hobbel heenstappen dat er een rechtstreeks beroep wordt gedaan op Gods Woord, de scheppingsorde, en de hoofdwet van de liefde.

 

4.b. De zegen voor het vlees wordt leidingevend als hogere norm?

Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo enigen den Woorde ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der vrouwen zonder Woord mogen gewonnen worden; Als zij zullen ingezien hebben uw kuisen wandel in vreze.

De norm is het woord gehoorzaam zijn.

De zegen voor het vlees is dat de eigen man wellicht wordt gewonnen, en kennis/inzicht opdoet over de zedelijke en gezagsonderwerpende levensinstelling van christenen.

De leugen van de antichrist is dat deze zegen op de gehoorzaamheid, moet worden omgetornd tot een motief waaruit de werkelijke beweegreden blijkt.

Het motief van Paulus is echter onmiskenbaar Christus volgen, of onderwerping aan het gezag van God, of gehoorzaamheid aan het Woord.

En hij maakt dat ook heel concreet: het Woord gehoorzaam, een zedelijke wandel, en de vreze des Heren, c.q. vreze voor haar eigen man. 

 

Alle ziel zij den machten, over haar gesteld, onderworpen;  Want de oversten zijn niet tot een vreze den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben; Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene, die kwaad doet.

De norm is de overheid gehoorzaam zijn.

De zegen voor het vlees is dat het geweten wordt gescherpt en dat al goed doende, er lof zal zijn in deze wereld.

De leugen van de antichrist is dat deze zegen op de gehoorzaamheid, moet worden omgetornd tot een motief waaruit de werkelijke beweegreden blijkt, namelijk de overheid altijd volgen om lof te oogsten in het vlees.

Het motief van Paulus is echter onmiskenbaar de vrees voor God, die de overheid inschakelt om ook de gelovigen te onderwerpen. Dat is dus onderwerping aan God!

Denk hierbij aan Jozef, Daniël, Mozes, en de apostelen en ook heel de eerste gemeente: onderwerping aan God zal op een gegeven moment de overheden van deze wereld tot felle tegenstanders van de gelovigen maken. En pas als de christenen ècht zuiver Christus volgen, vindt de satan het nodig om ze te vervolgen en te verdelgen. Tot dat moment echter heeft de satan er véél meer belang bij dat elke gelovige een levend getuigenis biedt van het ongeloof en de ontrouwheid en de onrechtvaardigheid en de zwakheid en de eigenwilligheid en de hardnekkigheid van de kinderen van God. Dìe gelovigen zijn zijn meest waardevolle helpers. Maar God geeft een weg en een redding, en die gaat via een geheiligde wil en een oprecht willen volgen van de weg die GOD wijst.

 

Elk schriftwoord biedt zo een voorbeeld voor wie zoekt naar de rechte leer Ik noem alleen nog als Schriftbewijs, Kol.3:22 - zijt in alles gehoorzaamuw heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God. En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen; Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus. Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft; en er is geen aanneming des persoons.

En we zien hier dat het motief dus niet is gelegen in het bewerken van de zegening op aarde, maar in de vergelding tot het eeuwige leven. Zegen wordt op aarde alleen bewerkt als het is in geloof in onderwerping aan Gods Woord, onder afstandneming van de eigen werken en eigen doelstellingen, en de aan God toegerekende hogere motieven die tegen Gods Woord ingaan.

 

4.c. Argumentatie als leidingevende norm – Mogen wij God laten buikspreken?

Iedereen weet wat het is als iemand zich bedient van argumentatie. Hij wil dan iets en om die wil kracht bij te zetten, komt hij met argumenten, Maar als je dan een argument neemt en daar concreet op ingaat, dan stuit je op de achterliggende wil. Dan blijkt dat het argument wel oprecht wordt gelooft, maar praktisch absoluut niet ter discussie staat. En zelfs in het geval dat het concrete argument vervalt of anders blijkt te liggen, dan komt onmiddellijk een ander argument op de proppen of een lijst van argumenten, of zelfs zonder argumenten komt er dan: ik denk er toch anders over, of: ik weeg toch anders.

Zo werkt het met argumentatie. In onze praktijk van de kerk zien we aan alle kanten ongebreidelde argumentatie om maar gewoon te kunnen doen wat de gelovigen zich hebben voorgenomen om te doen. Niets kan ze daarvan afbrengen, en echt alles wordt erbij gesleept om de onbuigzame wil maar te onderbouwen. Op de thema-avonden man/vrouw wordt zo van alles aangedragen over de cultuur van de eerste eeuw, om maar aan te tonen met buitenbijbelse bronnen en fantasieën, dat wat God de gemeente zegt, niet bedoeld was voor ons nu, maar voor de kerk van toen.

 En let nu op hoe dat van de wereld van toen in onze kerken komt als norm. Het gesprek dat zou moet gaan over het Woord van God en de norm die de heilige Geest ons brengt, wordt gebracht op de motieven van de praktisch ingestelde mannen Paulus en Petrus. Een motief is een beweegreden en een beweegreden is een reden om iets te doen, en dat is gewoon precies ons begrip argument. Ook een argument aandragen, is een reden geven waarom je iets doet, en daarvoor hebben we het woord motief. Waar wij elkaar in de kerken bedelven onder argumentaties om maar, elkaar vasthoudende - nadat we de zichzelf woordgetrouw noemende mededienstknechten hebben bedroefd of verhard of verjaagd, de cultuur kunnen blijven volgen zonder God helemaal uit het oog te verliezen, daar gaan we nu spreken over de beweegredenen van Paulus. Voelen we hier vanuit welk vaatje wij gaan tappen?  

@ Motieven Wat gebeurt hier dan eigenlijk precies? Nog maar een keer: onder het onderwerp “Motieven van Paulus” wordt wat Paulus zegt volkomen krachteloos gemaakt. Paulus beroept zich op God en op de schepping en op de wet van Mozes, en op zijn apostelschap en op de heilige Geest die hij meent te mogen claimen dat hij die heeft. Maar wij zeggen dan: dat is mooi Paulus, maar jij zegt dat in wezen met een motief om iets goed in de wereld te laten functioneren of om vrede met de wereld te hebben of om een wervende kracht in de wereld te hebben.

Merken we op wat hier gebeurt?

- Ten eerste wordt wat Paulus zegt van een label voorzien, dat het een motief is van hem.

- En ten tweede wordt het goddelijke heilige motief dat Paulus gewoon concreet noemt, gewoon totaal genegeerd en weggepoetst alsof God geen eigen normen heeft, maar uitsluitend een soort van boedhistische vrede-op-aarde-brenger is die de grillen van wereld en cultuur passief wil volgen.

@ boedhistisch; nu ik een andere godsdienst erbij betrek, moet ik ook gelijk erbij zeggen dat heel de discussie die wordt gevoerd in wezen (opnieuw) een zaak is van terugwillen naar de vleespotten van de katholieke kerk: de traditie volgt de kerk en morfeert met de maatschappijen en culturen mee met behulp van de kracht van de heilige Geest. En als we dan ook nog erbij betrekken dat de gemiddelde gelovige geen schriftgeleerde meer wil zijn, maar liever zich overgeeft aan devotie en blijde goede werken in de ons omringende maatschappij, dan kunnen we meteen alle stekkers trekken uit alle protestantse kerken. Dat is beter dan ons te laten morferen tot een soort van tandenloze Gode ongehoorzame vredebrengende cultuurvolger.

 Wat Paulus zegt en benoemt is waarom de concreet gegeven regel geldt, en hij beroept zich op God. Op de wet, op de schepping, en op het Woord van God en ook op de heilige Geest die hem drijft tot het zien van een eenheid van alles in Gods bestel.

 Maar wat wordt ervan gemaakt? Lees maar mee:

- Als een vrouw de haar toegemeten plek niet innam, was dit een gebrek aan eerbetoon, in de eerste plaats, sociaal gesproken, ten opzichte van haar man. Ze maakte hem te schande. Maar tegelijkertijd laten de apostelen zien waar alles om draait: zo’n houding is niet respectvol ten aanzien van God zelf en dé Heer Jezus Christus.

Wat is hier niet respectvol? Dat de vrouw haar man sociaal te schande maakt.

En wat is daarvan de strekking? Dat de kerk zichzelf sociaal te schande maakt.


- Gedrag dat de sociale verhoudingen op de kop zet, werkt op de omgeving afstotend. Deze gedachte komt ook op andere plaatsen in de brief naar voren: “leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken

Wat is hier afstotend? Gedrag dat sociale verhoudingen op de kop zet.

Wat is de strekking? Pas uw sociale gedrag aan, opdat de ongelovigen tot inzicht komen en God eer bewijzen.

 

- Petrus’ en Paulus’ oproep tot onderschikking komt voort uit hun overtuiging dat deze houding hoort bij een leven uit ontzag voor God en dé Heer. En ze wijzen op de wervende werking ervan. Ook Lydia, Febe, Priscilla, Junia en vele anderen doen wat ze doen vanuit hun verbondenheid met Jezus Christus, zodat het evangelie voortgang vindt op weg naar een grootse toekomst

Wat is hier de vreze des Heren? Niet buigen en niet vrezen voor de Heer vanwege zijn gepenbaarde wil, maar een vrije keuze tot onderschikking vanwege de wervende werking daarvan. 

Wat is de strekking? Volg het voorbeeld van de vrij gedachte genoemde vrouwen, op weg naar de grootse toekomst. Gekoppeld aan de cultuur, en vrij van de wet van God.

 Het zijn drie voorbeelden waarin heel geraffineerd de boodschap om juist heel anders te zijn dan de wereld, wordt omgetoverd in een: “Maak u mooi voor de wereld.” Heel het denken over inkeer, bekering, en een volkomen onderwerping aan de wil van God is over en uit, en let wel: het is geheel gefundeerd op de woorden van Paulus zelf.

Het is argumentatie met een beroep erop dat het Paulus zelf is die argumenteert (hogere motieven heeft die afwijken van de concrete onderbouwing). 

 En dan wordt er nog een schepje opgedaan: De wervende werking van de gelovige naar de wereld wordt gebracht als motief en zo als norm, en dat wordt onderbouwd met de gelovige vrouw die trouw blijft aan een ongehoorzame man. Zoals de gelovige vrouw de Gode ongehoorzame man trouw blijft, zo kan de kerk de Gode ongehoorzame wereld trouw blijven. Althans dat wordt als suggestie toegelaten.

 

- Ten opzichte van de ongemakkelijke tekst moeten we tegenwoordig opnieuw onze houding bepalen. Maar daarbij is het van belang om, net als Petrus, goed na te denken over het effect van ons gedrag op niet-christenen.

De vrouw moet zich niet opstandig opstellen, in de hoop zo ook hun echtgenoot voor Christus te winnen. “Dan zullen mannen die weigeren Gods boodschap te aanvaarden daarvoor gewonnen worden door het gedrag van hun vrouw”

 Zien we hier dat het motief van het werven van een ongelovige hoger wordt gesteld dan de platte rechtstreeks opgelegde norm die op God en wet en heilige Geest was gefundeerd, van eer het gezag van uw man?! Dit is een prachtig voorbeeld van Paulus laten buikspreken tegen zijn eigen rechtstreekse woorden in. Waarbij toch wel eens vermeld mag worden voordat niemand het meer weet, dat het niet Paulus is die hier spreekt, maar God Zelf

God leert ons niet alleen de concrete norm, maar ook de totaal aan wervingsdoeleinden en wereldbehaging tegenovergestelde geestelijke lading: Als de kerk geestelijk niet de wereld verlaat en als de gelovige niet zijn vader, moeder, broeder en zuster verlaat, om Christus te volgen, dan mag zij/hij wegblijven, want hij is Christus niet waardig. En wat de zogenaamde wervende werking betreft: als de vrouwen zich inderdaad nu net zo lieten aanspreken als toen, dan waren er heel zeker véél minder of helemaal geen echtscheidingen meer in de gemeente van Christus. Efeziers 5 is heel helder: vrouwen vrees uw man! U schrikt terug voor de term ‘vrees’, maar het woord van God garandeert u dat er een sterke normatieve wervende kracht vanuit gaat als er in de kerk geen echtscheidingen zijn, en de idioterie van samen de baas zijn, binnen de kerk geen ingang vindt.

 

- Wat ook opvalt aan de huisregels, is dat ze twee kanten op gaan. Paulus vraagt bijvoorbeeld van vrouwen dat zij het gezag van hun man erkennen (Ef. 5:22.24: hupotassein), maar omgekeerd verwacht hij van mannen ook dat zij hun vrouw liefhebben (Ef. 5:25.28.33).

Wederkerigheid brengt hier geen gelijkheid, maar een veranderde omgang met de erkende ongelijkheid.

 

- Kinderen moeten zich onderschikken aan hun ouders, maar vaders mogen hun kinderen niet verbitterd maken door de opvoeding. Slaven moeten hun meester van harte gehoorzamen, maar meesters moeten hun slaven goed behandelen zonder dreigementen te uiten. Deze wederkerigheid en de milde houding waar Paulus bij de pater familias op aanstuurt, motiveert hij vanuit een christelijk perspectief.

Het motief van alles wat Paulus zegt is christelijk. Het benoemen hier van het motief geeft uitsluitend voeding aan het scheppen van verwarring. Hoe zouden kinderen gelijk zijn aan ouders, scholieren aan onderwijzers en werknemers aan werkgevers? Het zou dwaas zijn om de gezagsverhoudingen hier te gaan neutraliseren. Maar toch wordt die suggestie gewekt in het vervolg.

 

Zo wijst Paulus de meesters op het feit dat zij zélf een Heer hebben in de hemel die geen onderscheid maakt tussen slaven en heren (Ef. 6:9; zie ook: 27: ‘Slavernij niet afschaffen?’). Alle partijen zijn in Christus gelijkwaardig. In Efeziërs 5:21 zet Paulus deze gelijkwaardigheid haast programmatisch voorop: “aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus” (letterlijk: schik u aan elkaar onder). Voor mannen betekent dit dus concreet dat ze, in navolging van Christus en uit eerbied voor hem, hun vrouw met zelfovergave moeten liefhebben (Ef. 5:25). Dus al handhaaft Paulus de maatschappelijke onderschikking van vrouwen, van binnenuit gezien bewaakt hij de volstrekte gelijkwaardigheid in de relatie.

 Dit is dan de uitsmijter. We zijn gekomen tot volstrekte gelijkwaardigheid. Er wordt niet eens moeite gedaan om te verbloemen dat we de bijbelse eis om God te vrezen, en om de eigen man te vrezen, en om de eigen ouders te vrezen en om de eigen gezagsdragers te vrezen, volkomen overboord zetten. De mens is gekomen tot zijn oorspronkelijke begeerte van ultieme vrijheid: vrij van God om maar geheel gelijkvormig te kunnen zijn aan de huidige toevallig heersende geesten dat mannen niet heersen over vrouwen. Terwijl die norm zelfs in de wereld niet meer is dan een papieren tijger.   

 

 Aandachtspunt 6. Geestelijke gaven en de maatschappelijke positie van de vrouw

 Steeds wordt in discussies gehamerd op de gelijkheid en de onbenutte en verstikte gaven van de vrouwen. Dat is hier geen onderwerp en is ook elders op ingegaan, maar ik benoem het kort. Wat is in ons onderwerp de werkelijke geestelijke gave? Dat is dat de mens afziet van eigen eer en eigen gewin en eigen gerealiseerde dingetjes. Schatten in de hemel worden verdiend met lijdzaamheid op aarde. Eer wordt aan de mindere gegeven met het oog op een ordening die geestelijk is. Geloof en volharding in de geestelijke waarden wordt hoger geacht dan wat de mens zelf kan bewerken en bereiken. Merk op dat dit gewoon overeenkomstig de wet is van de heilstaat van Mozes, waarin de overvloed van melk en honing voortkomt uit het bewust tot eer van God ongebruikt laten en gericht verspillen van inspanningen, dieren, land, en grondstoffen. En dááruit vloeit dan de zegen voor het vlees voort! De werkelijk geestelijke benadering vraagt om opoffering van de eigen kwaliteiten en bekwaamheden. Dat is niet maximaal inzetten voor eigen gekozen doelen, maar maximaal verspillen tot eer van God, en als bewijs van het eigen geloof dat niet rekent met de machten en de eigen producten op deze aarde, maar met de kracht van de Geest in het geloof. En specifiek voor de vrouw geldt dat de bekwaamheden pas voor God tot hun recht komen als ze gaan via eerverstrekking en bevestiging en behaging en onderwerping aan de man. Dan is geen motief maar een zegen, dat ook de sukkel en de onbekwame door God van eer wordt voorzien via de vrouw, en de winst van de vrouw die niet tot ontplooiing kan komen, is dat zij daarin kan laten zien dat zij ondergeschikt is aan God en daarin ook accepteert dat niet haar leven, maar het leven van haar man (welke is haar huwelijk) voorop staat. En niet het motief, maar de zegen is dat elk huwelijk een richting geeft en een bouwsteen wordt, van het verstandigste van twee. En voor de verstokten in wereldgelijkvormigheid: De geestelijke natuurwetten gelden ook voor de wereld: zie het huwelijk als het kleinste district van een wereldse democratie, waarbij de man en vrouw onderling kiezen/bevechten welke stem van deze twee de doorslag geeft. De vrouw kan hier vrijelijk heersen, want het is met instemming van de man. Dus ook vrouwenkiesrecht is hier even werelds ongezond als het toestaan van studentenpartijen en dierenpartijen ongezond voor de samenleving is. Want het samen moeten beslissen maakt dat er rekening gehouden moet worden met meer belangen en een groter verband, waarbij gemiddeld genomen het verstand of de trouw of het grotere belang wint, en de extremen niet tweemaal tellen als extreem, maar worden verminderd tot een enkelvoudig gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid.

 

En de wederkerigheid die geldt, is dat de man in de onderwerping van de vrouw ziet dat het God was die dit heeft verordineerd en mogelijk gemaakt, en dat hij dus van God een vrouw heeft gekregen om te laten zien dat de man ook de vrouw moet liefhebben zoals God de man liefheeft. De natuurlijke begeerte van God naar de liefde van de mens, is de natuurlijke begeerte van de man naar de liefde van de vrouw. En God geeft in de orde die Hij maakte, aan de mens de boodschap door dat de mens méér vanuit het hart God moet liefhebben en behagen, zoals de mens wil dat zijn vrouw hem liefheeft en behaagt. En ook in de andere richting: zoals God steeds maar weer blijft geven en trouw betonen aan de mens, zo is het dat de man steeds maar weer trouw en liefde en toegenegenheid moet blijven tonen aan zijn vrouw. Dit is een geheimenis van wereldniveau, en niet gelijk aan de algemene liefde die geldt tussen mensen. En aangezien God geen God van wanorde is, maar van orde, mogen we dit mutatis mutandis ook betrekken op de wereldlijke gezagsverhoudingen. Vraag u dus niet af hoe u de wereld kunt behagen, maar hoe u God kunt behagen.

 

In de Reader wordt dan gevraagd waarom Petrus de gehoorzame houding zo sterk benadrukt. Uit ontzag voor God die let op de innerlijke kwaliteiten, zo blijkt uit verzen 2 en 4 - zo vervolgt de reader. Maar, zeg ik dan, die innerlijke kwaliteiten zijn niet de gaven die de vrouw kan hebben in nut en voordeel van de gemeente of van haarzelf !! Die innerlijke kwaliteiten vragen in ons concrete voorbeeld van man/vrouw dus vooral dat de vrouw zich onderschikt aan haar man. Haar kwaliteiten zal zij inzetten voor haar man, of deze eventueel uit eer (of liefde of vrees) voor de man (of voor God) ongebruikt laten. En dat laatste, dat ongebruikt laten van wat de mens heeft verzonnen als méér nut en méér verstandigheid, dat is nu precies wat heel het oude testament er probeerde in te rammen: denk niet naar mens en menselijke haalbaarheid, maar naar geloof en het menselijk onmogelijke. Breng plengoffers en dankoffers !

 

 7 - SAMENVATTING

Vrees niet de mens, maar vrees God ! Want de zegen kan de mens niet zelf bewerken!

Gods Woord zegt over vrees:

1Petr.3 1 Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo enigen den Woorde ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der vrouwen zonder Woord mogen gewonnen worden; Als zij zullen ingezien hebben uw kuisen wandel in vreze. Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken. Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God.

 

De geesten van deze tijd zeggen: Op het intieme terrein van de seksuele omgang binnen het huwelijk zijn Paulus’ richtlijnen zelfs identiek voor man en vrouw (1 Kor. 7: 1-7): “Een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man.

Dit is gewoon de bijl leggen aan elk huwelijk. Wederkerigheid is niet een zaak van gelijkheid of wanorde of gezagloosheid. Ook niet in het paradijs. God schrijft voor dat de man God moet vrezen en zijn vrouw moet liefhebben als zijn eigen vlees, en dat de vrouw op haar beurt de man moet vrezen. Zo simpel is het. En alles wat er aan emotie van onderdrukking en angstig niet-begrijpen van het woord “vrees” gezegd kan worden, geldt evenzeer voor de relatie tussen de mens met God.

De tot volkomenheid gegroeide liefde drijft dan wel de vrees uit en de schuld voor de wet, maar niet de norm van de wet en niet het gezag. Want liefde doet geen kwaad en liefde omarmt het gezag van God.

En het laten buikspreken van bijbelteksten zoals deze bovenstaande kan het beste worden tegengegaan met de meest letterlijke vertaling:  “De man zal aan de vrouw de schuldige goedwilligheid betalen; en desgelijks ook de vrouw aan de man. De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw.”

 

Gelijkheidsbeginsel...

Oh, ja en tot slot: wie durft het gelijkheidsbeginsel ècht op een voetstuk te plaatsen?

Is elke mens voor God gelijk? (Ezau en Jacob, Henoch, Noach, Mozes, David)

Discrimineert God niet ook zelf?

Wie benut niet zijn vrijheid tot uitverkiezingen bij het inrichten van zijn leven?

Gaat niet alle gezag in tegen gelijkheid?

Is niet elke revolutie een weghalen van de ongelijkheden?

 

Deze dwaasheid, die dus ook onder ons leeft,

miskent dat de norm is dat eenieder gelijk is VOOR DE WET.

Wat niet mag discrimineren is DE WET.

Revolutie is het breken van DE WET.

 

En het is dan ook vanuit de gelijkheid voor de wet, dat gelovigen op dezelfde voet als de ongelovigen, zullen worden afgerekend op hun omgang met de wet.

 

 

 

 

 

 

 

 

1Joh.4:6 Wij zijn uit God. Die God kent, hoort ons; die uit God niet is, hoort ons niet. Hieraan kennen wij de geest van de waarheid, en de geest van de dwaling.

ONTVANGEN ANTWOORD:

Dank voor uw reactie. Ik had beloofd zelf ook nog even te reageren.

Net als [DE ANDERE SPREKER] voel ik op een aantal punten verbondenheid. Tegelijk ben ik het niet altijd met u eens. Ik heb het idee dat u sommige punten uit mijn lezing afzwakt of bij voorbaat  met wantrouwen benadert. Zo heb ik in mijn verhaal ten overvloede laten zien dat er in de Bijbel sprake is van een hiërarchisch verschil in de man-vrouw verhouding. En met de vertaling ‘zich onderschikken’ heb ik dit op geen enkele manier willen afzwakken. Er staat gewoon een reflexief werkwoord in het Grieks dat je zo vertaalt – namelijk als iets wat diegene zelf doet: zich onderschikken.

Dit is maar één voorbeeldje. Maar het feitelijke punt waar wij van inzicht verschillen is volgens mij niet zozeer de uitleg van wat er staat, maar vooral van wat dit voor ons leven betekent hier en nu in een westerse context. De teksten die het hiërarchische positieverschil van man en vrouw laten zien zijn voor u richtinggevend en u leunt daarbij sterk op Paulus’ scheppingsargument. Ik betrek inderdaad andere factoren in mijn weging – andere Bijbelse (!) gegevens. Zo wijs ik op teksten waaruit de fundamentele gelijkwaardigheid van man en vrouw blijkt en ook op teksten waaruit blijkt dat de apostelen ook andere argumenten aanvoeren voor hun instructie, bijvoorbeeld van missionaire aard. Dit missionaire argument is totaal onderbelicht in onze traditie. U noemt dit speculatief – maar ik doe dit niet los van de Bijbeltekst. Voor wat betreft het bestuderen van de cultuur in die dagen: dit lijkt mij niet alleen legitiem maar ook noodzakelijk. God spreekt tot ons doorheen een bepaald taal- en cultuurkleed. Kennis daarvan helpt juist om Hem beter te begrijpen. Voor wat betreft het kijken naar onze eigen cultuur: dit brengt vooral in beeld waar dan de spanning precies zit – en sterker nog: het laat volgens mij zien hoever we feitelijk ook als christenen al verwijderd zijn van de hiërarchische insteek die je in de Bijbel aantreft. En volgens mij maakt dit de discussie over wat ‘trouw zijn aan de Bijbel’ precies inhoudt alleen maar urgenter.

U noemt dit alles ‘argumentatie’ ergo verwerpelijk. Maar dan wil ik u erop wijzen dat uw achttien pagina’s tellende reactie feitelijk een hele lange argumentatie bevat. En wat mij daarin nog het meest raakt is uw genadeloze verdict: u spreekt uit God en ik argumenteer uit Satan.

Toegegeven, mijn benadering laat heel veel vragen staan. En misschien vindt u dat dit soort ‘onzekerheid’ niet past bij een christen. Ik spreek liever van bescheidenheid. Ons menselijk kennen is beperkt. Ook op dat stukje heeft ieder van ons verlossing nodig. Kortom, verbondenheid en verschil van inzicht gaan wat mij betreft hand in hand.

Met vriendelijke groet,


--------------------------------------------------------------------------

REACTIE OP HET ANTWOORD:

Bedankt voor uw antwoord ! 

 @ wantrouwen:

Ik heb bedoeld om juist te zeggen dat ik wèl vertrouwen heb. Maar het omgevingsveld alsook de concrete praktijk geeft weinig ruimte om daarin niet meer onderscheid te behoeven wat licht is of donker. Opdat niet van en wol en linnen een gewaad wordt geweven uit één stuk.

 @ verbondenheid tussen mensen: 

1. Als u iets herkent als moreel onmiskenbaar fout, dan kunt u er geen verbondenheid mee voelen. Dat gaat niet. Ook niet een beetje. Ook al zou u zelf nog foutere dingen doen. Dat gaat over onderwerpen, niet over de verbondenheden tussen mensen.  

2. Kennis van onzekerheiden of eigen niet weten, hoeft niet op dezelfde lijn te liggen als benaderingswijzen zoals bescheidenheid. Zou bescheidenheid of kennis van de ellende, de mens moreel verlammen? Dan zou de richtingwijzende kracht van de bijbel teloor gaan. Niet weten of er onzeker over zijn, zou dat niet leiden tot een vraag naar kennis en inzicht? Zou inhoudelijke onzekerheid niet bij voorbaat een top-hypotheek leggen op een actief wijzen naar een concrete morele richting? 

 @ hiërarchisch verschil dat er is:

O.K. Sorry. Kennelijk is er dan een nuance ten opzichte van anderen. Mag ik dan (ten overvloede) concluderen en citeren dat u zich onomwonden uitspreekt dat er in de bijbel een hïerarchisch verschil is in de man-vrouw verhouding? En dat daarmee de man dus hiërarchisch boven de vrouw staat? 

 @ onze westerse context:

Als er een hiërarchie geldt, dan geldt die ook in een nieuwe cultuur en ook in andere omstandigheden die in de bijbel staan. Want die hiërarchie is geldig; zoals u ook zegt. Een andere context of een anders lijkend bijbels voorbeeld, geeft dan wel méér kleur, maar geen tegenovergestelde richting voor de norm. Dat is toch zo? Of menen we dat de bijbel zich hier tegenspreekt? Wat spreekt dat concreet tegen dan? Onze eigen gedachten over wat we niet zeker weten? Dat is tot dusver wat u inbrengt. Maar Paulus zegt in Gal.1:10 heel nadrukkelijk waar zijn argumenten vandaan komen: Want predik ik nu de mensen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo ware ik geen dienstknecht van Christus. 

  @ Leunen op Paulus:

Niet leunen, maar baseren; en niet op Paulus, maar op God. Concreet krijg ik ruime steun van de bijbeltekst over hiërarchie en ook over de motieven van Paulus. Als u ook uw steun zoekt in God (zoals ook tijdens de presentaties wordt beleden dat de bijbel geldt en gezag heeft en geïnspireerd is), dan hebben wij hier een concrete verbinding in Christus. Zelfs als u een totaal andere leer had dan ik, waarvan ik niet uitga, dan blijft er een oecumenische verbinding, namelijk het onderwerpen aan het gezag van Gods Woord. In die lijn zal ik dan graag terugkomen op een belangrijk deel van mijn woorden aan u.

 @ fundamentele gelijkwaardigheid:

Voor de wet is iedereen gelijk, ook koning en slaaf.

Voor God is elke ziel ongelijk - naar de mate van geloof en naar de mate van vruchten van geloof en naar de mate van brandende liefde of ijver voor God, en waarschijnlijk naar nog veel meer maten die ik nog niet noemde.

Fundamenteel is ook een man niet gelijk aan een andere man. De oudere Ezau met het eerstgeboorterecht (=hiërarchie) werd gehaat en de jongere Jacob geliefd. Abel werd aangezien naar zijn hart, en de oudere Kaïn trof geen winst uit zijn hiërarchische voordeel omdat hij begeerde wat Abel bij God had boven hem. Fundamenteel is de hoogstgeplaatse gelovige mogelijk de minste. En zo is de vrouw die door de Geest wordt gedreven om iets te doen op dat punt méér uit God dan een andere vrouw of een andere man of ook haar eigen man. Maar, zegt de bijbel dan: vergeet de hiërarchie niet, en doe desnoods iets op je hoofd of doe thuis wat thuis kan, maar laat zien dat je je eigen plaats en rol blijft erkennen en houden! 

Maar wat fundamenteel gelijk is, dat is de aard van het beestje: echt mens naar ziel en beeld van God en echt stof uit stof. Zouden we nu echt dit wat wij fundamenteel noemen uit het eigen verband mogen halen van wat we er zelf in alle beperkingen van hebben gemaakt? Zou dìt niet bij uitstek een puntje zijn om iets van bescheidenheid te hebben tegenover wat wij zeker weten en ook hebben erkend uit God te zijn, namelijk de hiërarchie? Dat is echt een vraag - ook al biedt het Woord van God mij op dit punt een vaste basis en een ruime steun. Want ik volg uw gedachten niet.

 @ andere argumenten van de apostelen:

In één zin zegt Paulus (vrij gezegd) dat God gediend moet worden en de naaste gewonnen. Maar in welk christelijk geloof wordt dit nevenschikkend gemaakt, laat staan onderschikkend tot de naaste winnen boven God dienen? Ik verwijs naar wat ik schreef en zal dat niet herhalen. "Als je goed je best doet, wie weet, krijg je een snoepje", zegt de onderwijzer. Zegt de onderwijzer dan dat het erom gaat hoe je een snoepje wint? Is onderbelicht dat hier in wezen een argument wordt gegeven om meer te letten op het winnen van snoepjes dan op je best doen? *:-/ confused 

Is hier de logica dat we ons best moeten doen om een snoepje te winnen? *:-? thinking   

Lezen we dan 1 Kor.7:15 en 16 in een letterlijke vertaling, dan zegt Paulus gewoon dat je het niet weet, maar dat de roeping om in vrede trouw te blijven uitwerking kan hebben. De missionaire werking gaat hier niet over het winnen van de man als doel, maar over het trouw zijn aan God(s hiërarchie en orde) als doel, en in die christelijke levenshouding genade vinden bij de mensen die zien dat je oprecht en echt en inderdaad van een goed soort hout bent gesneden. En dat geldt in het bijzonder voor degenen die de vruchten plukken van wie wij voor God zijn, zoals onze man of onze gezagsdragers, of wie er ook van ons afhankelijk zijn. Maar dat is géén leidraad om het handelen door te laten bepalen! Paulus zegt daarmee niet dat we God mogen verlaten om de ogen te dienen van de omgeving! Hij zegt het tegenovergestelde dat we juist God moeten blijven volgen door alles heen, omdat Gods wegen ook zegen brengen naar het vlees - voor wie in de geest zijn of er door geraakt worden. Zelfs Christus is wel voor alle ziel gestorven, maar kon niet alle ziel winnen, want zo zegt Hij: alleen degenen die de Vader mij geeft, zal ik redden. Maar de genade voor het vlees omturnen tot hoofdargument is niet zuiver. Wie niet God, maar de ziel zoekt, die is onheus en nep en geen volgeling van Christus. Want hoe zou je een ziel willen winnen met aanpassingen, als je zelfs wie je liefhebt moet verlaten om Christus te volgen? Dan is toch 1000 maal meer rendement om juist nooit te verlaten die jou door God gegeven zijn - om aan hen je "gaven" te geven (woorden van de huidige tijdgeesten). Of niet dan? Maar God vraagt trouw aan zijn bevelen - ook als een ongelovige daar beter van wordt - als het dient tot vrede. Het noemen van de mogelijke winst is van de heilige Geest door Paulus dus een bemoediging voor het vlees, zoals ook het avondmaal een bemoediging is: het vlees krijgt genade en zegen, als de ziel zich onderwerpt aan God en zich verbindt tot liefde - dat is: opoffering van het vlees. Denk aan het verschil in offeren tussen Kaïn en Abel en tussen de oprechte Joden en de massa die brandoffers bracht waarvan God gruwde.

Nu, let op: is deze alinea werkelijk een argument van mij? Leg ik er werkelijk iets in wat niet uit de tekst zelf blijkt? Eeuwigheidswaarde heeft in onze tekst 1 Kor.7:17-21, waar de heilige Geest ons leert niet onze gaven te optimaliseren, maar juist om in de roeping te blijven die God ons stelt. Niet dat een vrouw zich net als een slaaf zich vrij moet zien te krijgen als het kan, maar integendeel dat een vrouw juist "slaaf" moet blijven als haar man aan God ongehoorzaam is of wordt. Geeft de man dan aan haar veel vrijheid, omdat hij haar zoekt te behagen, dan zal de liefde van de vrouw de man zoeken te bouwen. Dat is wat anders dan die vrijheid benutten voor eigen baat en gewin. En dat is ook wat anders dan heel 'schijnheilig' roepen dat God er beter van wordt als haar gaven benut worden. Want dat is wel mooi voor wat het oog ziet en het vlees waardeert, maar dat is niet de roeping die God heeft gegeven. En ook wie gelooft zal zich eraan storen, omdat eruit blijkt dat God niet bovenaan staat en centraal, maar de mens. Het lijkt gewoon argumentatie te zijn om zich te ontrekken aan de door God gestelde roeping. Argumentatie is een onderbouwing niet serieus geven, maar argumenten erbij slepen om het eigen straatje op orde te brengen. En dat komt aan de oppervlakte als het concreter wordt. Alle lofprijzing aan God is goed, maar waar lofprijzing gepaard gaat met concreetheid die zich openlijk en bewust en gemotiveerd keert tegen God, dan is ook de lofprijzing niet meer tot eer van God, zoals de brandoffers van het volk ook geen vreugde meer bracht in de hemel. Omgekeerd is het natuurlijk ook zo, dat concrete absolute waarheid tot geen nut is, als er geen liefde is. Maar het begin van liefde is wijsheid om God te willen dienen en het begin van wijsheid is het onderhouden van de wet. Ook liefde die brandt als een vrij en nog ongetemd vuur, wordt dus heel snel heel concreet trouw aan de geboden van God. Dat is hier trouw aan de instructies van Paulus.

  @ Taal- en cultuurkleed: 

Helemaal mee eens. Dat gaat pas fout als het wordt ingezet tégen God. Neem bijvoorbeeld het taalkleed: waarom zouden we de taal van de bijbel met de culturen moeten aanpassen? We moeten juist méér kennis krijgen van die begincultuur. Maar het belangrijkste argument om te vertalen, is om aan te passen aan de veranderde mens. En zo ook met een volstrekt heldere norm van hiërarchie, die u nota bene ook onderschrijft. Wat let u om bijbelgetrouw om te gaan met taal en cultuur?? Wat let u om de cultuur en cultuuropdrachten en cultuurnormen vanuit het betere bijbelse perspectief te zien? 

 @ Verwijderd van de hiërarchische insteek in de Bijbel:

Ja, helemaal mee eens. Dit hoorde ik ook in uw woorden tijdens de presentatie. 

 @ discussie nodig over ‘trouw zijn aan de Bijbel’: 

Ja, helemaal mee eens.

 @ te lang:

Dat spijt me.

 @ argumentatie:

De bijbel was heel kort. Maar dat was blijkbaar niet kort genoeg voor degenen die de cultuur en de wereld erbij nodig hebben! Ik ben geen bijbel en ik spreek niet 1 op 1 uit God. God naspreken mag ik zeker wel, en ik mag ook de bijbelse leer - waar die helder is - boven alle twijfel verheffen. Maar alles wat God openlijk tegenspreekt, zij u en mij vervloekt. Ook de joden werden de Christenen tot vijanden - ook al zijn zij geliefden van God om hun vaderen. Ook een andere leer brengen zelfs van een engel, diegene zij vervloekt. Dus de vraag is heel eenvoudig: hebben wij nog het lef om na te spreken wat God spreekt? Als wij dat doen, dan vallen langzamerhand de puzzelstukjes op hun plaats en worden wij moreel en rationeel en fundamenteel gesteund. De bijbel is geen geloofsboek, maar een boek van recht en waarheid. Met een geloofsaspect dat gaat over de erkenning van de eigen positie en de individuele redding tot onze wederopstanding. Uit het geloof neemt Abraham zijn zoon en bereidt hem voor om geofferd te worden. Hij had ook kunnen zeggen: Oh, maar ik weet wel dat de hogere norm is dat ik niet mag doden en niet hoef te gehoorzamen. Ik weet wel dat het argument om mij dat offer te laten brengen, is om mijn geloof te testen; welnu: ik geloof echt wel, dus ik hoef niet te gehoorzamen.

 @ genadeloos: 

Zelfs de wet is niet genadeloos, want er is altijd een weg tot erkenning, reiniging, offering, en heiliging. Niettemin is de wet vlijmscherp. Als het mes snijdt, dan snijdt het tot op het bot. Mischien doe ik het niet goed, en schiet ik tekort. Misschien ook is mijn mes bot, of mijn verstand, of mijn empathisch vermogen. Maar volgens mij is dat niet zo, en is er zeker geen aanleiding om van het ergste uit te gaan. Zoals mijn hart koud wordt van openlijk geweld tegen God, zo brandt het waar God wordt gezocht. En wat buiten is laat ik erbuiten. Als ik genadeloos zou zijn, dan krijg ik ook zelf geen genade. Als u nu als uitgangspunt neemt dat ik hoop op genade en verlossing in de Naam van Jezus Christus, dan weet u dat ergens iets in mij vast gelooft (zeker weet) dat ik iets vasts in handen heb. Concreet. Spreek mij dan ook concreet op mijn bijbels fundament aan alstublieft. Ik oordeel ook niet over u of iemand als persoon, maar spreek u concreet aan. Want u en mij is wèl gevraagd om te oordelen en te erkennen en te bevestigen wat wel of niet uit God is. Concreet voor dit onderwerp. Dat vraagt om een inhoudelijke rationele benadering, want het gaat ook om iets heel concreets. Los van cultuur, maatschappij, stromingen en los van onze kleinburgerlijkeomgevingen waar je altijd na een paar jaar van rechts hoort, wat als links ooit verketterd werd. 


 @ verbondenheid met [DE ANDERE SPREKER]:

In het leven blijkt vaak dat aan de bron van de normen méér schade is, of meer winst behaald kan worden, dan het dragen of resoneren of toepassen of anderszins authentiek een plek geven door anderen die hun eigen bron van andere smaak of kleur vormen. In het geloof geeft méér kleuren ook méér heerlijkheid van God, niet tot een poepbruine mix, maar tot een scherp oplichten van alle bronnen als schere kantjes en strakke vlakjes, zodat er in vele varianten goddelijk licht in weerkaatst wordt als in een geslepen diamant. Dat vraagt scherping en slijping. Hoewel u dichterbij staat, is mijn 'belang' ("zieltjes" winnen) meer om de verderaf gelegenen te bereiken. Niet als argument om te winnen, maar in de wetenschap dat een zuivere bron goed water brengt en een goede boom goede vruchten zal geven. Wat vuil is moet vuiler worden en wat goed is beter. Voor hem gelden daarom scherpere woorden. Maar het moet gezegd dat het niet te voorzeggen is waar de meeste schade vandaan komt. U die genuanceerder spreekt schept juist een verdieping waardoor veel mensen zullen inleven en aannemen, waar een meer heldere tegenkoers ontkoppeling en vervreemding geeft die ten goede komt aan het scheiden van de geesten. Het is dus nogal dubbel, en ik hoop dat er onder u meer schifting komt - niet van personen - maar van onderscheid tussen wat goed is of toch kwaad. Liefde is de wet. Liefde is duidelijkheid. Liefde is licht op wat waarheid bij God is. Maar vóór alles is aan de orde of degene die 'Heere Heere' roepen, ook in concrete gevallen bij de Heere hun steun concreet zoeken. Niet het geloof of de goede bedoelingen brengen verbondenheid of ontkoppeling, maar de concrete omgang ermee. Zelfs met een ongelovige bestaat even méér verbondeheid als hij handelt uit liefde of trouw of recht of waarheid - denk aan de barmhartige Samaritaan en onze materiële grondwet, de bergrede. Dat noemt de bijbel zo mooi: beproef de geesten of ze uit God zijn. Tollenaars vallen erbinnen en farizeeërs eruit. Begrijpt u dat ik u en hem nooit aangesproken zou hebben als u niet in mijn kerk presentaties hield? Want ik herken niet hoe/dat u uw steun zoekt in Gods Woord, en ik herken wel onmiskenbare kwalijke omgang ermee. Mijn perspectief is natuurlijk heel anders dan uw perspectief. En bij een ander onderwerp is wellicht wèl eenduidige verbondenheid. Maar als we ons nu eens heel simpel richten op iets heel concreets, dan is de vraag gewoon voor u samen: geldt er nu wel of niet een hïerarchie tusssen man en vrouw. Gaat u wel of niet op de loop met veronderstelde motieven van Paulus. Uw antwoord heb ik deels; en dat van [DE ANDERE SPREKER] is duidelijk. Maar zonder ook maar enige onderbouwing waarom u Gods Woord in dezen verwerpt. Uw gronden zijn dat u meer zicht hebt dan Paulus toen, op Gods hogere meer duurzame waarheid; en ten tweede dat u via de wereldse culturen van toen méér begrijpt dan wat was geschreven en opgedragen in Gods Woord tot rondsturen aan alle gemeenten die Christus wilden volgen. Gods Woord was u niet genoeg, is wat u daarin aan mij communiceert en aan iedereen die horen wil.



Nogmaals bedankt voor uw antwoord,


ik vind het in de goede zin des woords dapper en stoer en getuigen van verbondenheid dat u al die moeite nam om u erdoor heen te lezen. Ik dank ook de [ANDERE SPREKER] voor de getoonde betrokkenheid. Jammer dat hij inhoudelijk niet aanspreekbaar is. Ik vind wat u beiden brengt vreselijk fout, maar waar de wegen wèl gericht zijn op dezelfde horizon, is nu reeds zichtbaar dat het convergeert tot één eindbestemming. Ons strijdpunt is - zoals u hebt vernomen - of u wel dezelfde horizon hebt gekozen. Om dat te weten te komen moeten we de horizon in beeld brengen bij het concrete onderwerp. Want ook de satan presenteert graag zijn horizon als was het de blinkende Morgenster. 

Maar de verbondenheid is dus duidelijk al méér en ook in concrete aanspreekbaarheid op Gods Woord, en in die zin herken ik in retrospectief ook verbondenheid. Fijn zou zijn als we ook inhoudelijk onze horizon erkennen om die richting te kiezen. Waar de inhoud uitblijft kan het gepraat over verbondenheid bij een concreet belangrijk bijbels punt, een ongewilde of ongewenste hefboom of relativering of ander instrument worden, tot verwarring en verstrooiing en verdwaling van goedwillenden. Dat is zonde als het onderwerp zo concreet is en zo onmiskenbaar vraagt om lichtbekenning en kleurherkenning.  

Met broedergroet,

--------------------------------------------------------------------------


LAATSTE AFSLUITEND ANTWOORD VAN SPREKER

Het ontbreekt me echt aan tijd om diepgaand heen en weer te mailen, maar ik wou je wel nog even bedanken voor je reactie.

Een hartelijke groet in Christus