De lakmoesproef

De lakmoesproef  - 1 , de kerk bìdt niet voor bruine bonen !

"Ik bìd niet voor bruine bonen", riep Bartje van Anne de Vries uit Kloosterveen; "U hebt me een prakje beloofd!"  Zo is het ook met de kerk: zij bidt niet voor bruine bonen van beproeving als een prakje van heerlijkheid is beloofd. Dat klinkt als een vage vergelijking, maar is heel zuiver te onderbouwen: ik bid niet voor manna, want U hebt ons melk en honing beloofd ! En zo is het precies. God leidt en God beproeft en God geeft op Zijn tijd, en de mens herkent ten eerste niet wat God geeft, en de mens heeft ten tweede geen geduld, en ten derde wil de mens liever geen heerlijkheid die het leven op aarde verloochent en het sterven toelacht. Want de mens is gehecht en verweven met heel zijn hart en ziel aan zijn leven in het hier en nu. Maar om het eeuwige leven ook echt te winnen, moet er vooral afstand van het aardse leven genomen worden. En daarom is de heilige Geest daartoe gekomen, om de mens te helpen en de Troost te geven van een open deur en een inkijkje in de heerlijke toekomst die ons aan het einde van deze aardse wedloop toelacht.

Het manna is wat God geeft, en dat is ook het toonbrood aan het heilig avondmaal. En de melk en honing is wat er voor de mens in het verschiet ligt, maar in denken, doen, en leren, reeds hier op aarde gezocht wordt. Het beeld dat de mens heeft van de geestelijke realiteit (melk en honing), belet hem eenvoudigweg om te waarheid te onderkennen die God daadwerkelijk geeft (manna). Zo werd de Messias niet onderkend, en de Joodse voorstelling van de belofte, belemmerde zo de vervulling van die belofte. Zo werd de boodschap van het evangelie niet begrepen en belemmerde velen die daarop ook door Johannes de Doper en Jezus werden afgepoeierd. Zo werd het Koninkrijk ook niet begrepen door de discipelen, en dat belemmerde hun begrijpen en trouw volgen van Christus.

De lakmoesproef is hier eenduidig: alles wat waarheid is en recht en barmhartigheid, is van God. Wat Jezus belijdt, is van God. Wat zuiver is en heiligend, is van God. Christus als getuigenis en vervuller van waarheid, is van God. En de heilige Geest brengt het bezielende branden dat de mens ertoe drijft om het Licht te grijpen en vast te houden en ook samen te brengen als eenheid in Geest en Waarheid. Het bezielende branden brengt dus in dat stadium  geen vreugde, maar een besef dat het Licht overal te vinden is, maar nergens volkomen schijnt. En het leven in de Geest is dus een erkenning van dat licht dat in alles schijnt, om dat te bevestigen en daarvan te getuigen dat het van God is en deel is van de eeuwige toekomst. En de vreugde komt op het moment dat wat licht is, ook onderkend wordt van God te zijn. Dat is niet voorbehouden aan een kerk of een leer of een groep mensen, hoewel dat er allemaal wel moet zijn. Maar het zijn de geestelijke natuurwetten van God. Heiligheid, waarheid, recht, eerlijkheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, godsvrucht, en volharding. Volharding is ook blijven bij de keuze voor een weg die je in het vlees hebt geofferd – zolang daarin God kan worden geëerd, zodat het voor de engelen en de hemelse heirscharen een verbazende vreugde wordt dat er nog zoiets heerlijks als iets goddelijks op aarde gevonden wordt, en als hefoffer ook in volharding getoond wordt totdat de engelen de bazuin blazen. En het nut ligt erin dat je ooit hebt gekozen in geloof. Wie gelooft dat God leeft, kan niet anders dan rekenen met wat hij heeft geloofd. Wat wordt gedaan uit geloof, wordt ook door God beantwoord. Het wanneer en het hoe van het antwoord is aan God, en de beproeving is of wat eens werd geloofd, ook weer aan ongeloof of onverschilligheid wordt overgegeven. Ezau geloofde de zegen, maar had er lak aan. Saul geloofde in God, maar had een temperament van ongeduld en ongehoorzame zelfredzaamheid. Daniël geloofde en gaf niet op, en de engel kwam op zijn eerste vragen, maar wel pas na verloop van tijd. Steeds is er de beproeving, waarin ook loutering plaats vindt van de mate van het geloof.  

En zo biedt ook alles wat in de kerken en in de persoonlijke levenssferen aan geloof is voortgebracht en ook publiekelijk beleden, een onuitputtelijke bron van  geloof en beantwoordende beproeving die evenzovele lakmoesproeven zijn van geloof. De gebrokenheid is een feit, dus dwaling is een feit, evenals scheuringen. Maar de grootste dwaling is om te denken dat die dwalingen en scheuringen evenzovele scheidslijnen zijn tussen satan en God. Want de satan heeft macht en de mooiste werken van God zal hij als een hefoffer van hoon en spot hooghouden tot de bazuinen klinken dat het genoeg is. En de satan toont meer voorzichtigheid en geduld en volharding dan de kinderen van het Licht. Daarom is ook de redding gelegen in het bewust verloochenen van het eigen christelijke leven en geestelijke begeerten en heilige bouwwerken op aarde. Want ons leven en onze wil en onze begeerte naar God, en zelfs het heilige Lichaam van Christus, waren bestemd om aan kruis en vernietiging te worden overgegeven. Omarming van de diepere heerlijkheid van dat lijden wordt mogelijk door de heilige Geest. Maar de mens kiest in wezen wegen om met man en macht zelfs Christus van het kruis af proberen te halen.  

De lakmoesproef 2 – Waarom oordeelt u zelf niet wat recht is?

De aanleiding was mijn ingebrachte lakmoesproef van het Woord zo trouw en zuiver mogelijk te bewaren, die ik eerder noemde, en de boodschap is dus dat de geestelijke lakmoesproef in echt alles tot nieuwe lakmoesproeven wordt: achter de Christus aan, of van Hem vandaan.  En nu zouden we dus de voorbeelden kunnen geven van de verschillende dwalingen die er waren buiten onze kerken, en hoe die dwalingen in onze kerken werden geïncorporeerd. Elke opgelegde vernieuwing bracht een lakmoestest of wij de norm van ons geloof ook konden brengen tot herkennende kleuring en beproevend onderscheid van die opgelegde dwalingen en ongeestelijkheden. Onze kerken zouden zo een filter en een louterend vuur hebben gehad en gebracht, om zo het goede dat God bracht in de wereld ook te verhogen en in eigen leven ook terug aan de wereld te spiegelen als getuigenis hoe God het naar onze maatstaven bedoelt. Maar wat we schreeuwend veroordeelden, omarmen we nu in minder begrijpend geloof dan zij die erin dwaalden. Wat we als kennis hadden en ons ook in geoefend hadden, wierpen we als irritante last uit het verleden af. Wat ons als identiteitskenmerk nog altijd aankleefde werd zelfs door onszelf bespot: wij willen geen ware kerk zijn en wij willen geen vuur van heilige waarheid en heilige opoffering tonen. En wat ons ontstaan rechtvaardigde, dat wordt nu door onszelf ontkend. En zo voelen wij ons als eersten in een Koninkrijk, waar zelfs de laatsten zich van ons afwenden.

 Ik herhaal dat op elk afzonderlijk puntje van leer en eerdere afstand en veroordeling, de kerk ook wordt beproefd. Het invoeren is aan de geesten in deze wereld, en geeft daarom geen einde maar het begin van de beproeving. Willen wij werkelijk aan God bewijzen dat alle exercities van ons eerdere verweer en afstandzetting geen heilige zaak van de Geest was, maar een zaak van het vlees? De algemene regel is dat alle afstandnemingen en principiële stellingnames vereisen dat ze uit een heiligend hart tot eer van God komen. Een hart kan in één leven geen twee heren dienen of twee tegengestelde wegen aflopen, tenzij dat er een totale ommekeer plaatsvindt. Maar hier na een eerdere veroordeling een eenheid leggen zonder breuklijn, is de eenheid van God verloochenen en de logica tarten. En zo is het ook bij de vrouw in het ambt. Als dan toch die vrouw in de praktijk voorkomt in ambten – opgelegd van buitenaf tot beproeving (in genade of in verzoeking – wie zal het zeggen?), dan zou je van een heiligende kerk verwachten dat de norm of de heiligende intentie gelijk blijft en dus in dit concrete voorbeeld een heilige uitkomst krijgt. Want de Geest laat zich niet vangen door de pogingen van de satan om de Geest te knechten. Maar waar in een lange rij van voorbeelden vanaf 1967 steeds keer op keer weer in openbare besluitvorming werd gekozen voor menselijke wegen van bewaren van het heilige op aarde en haalbare oplossingen van eenheid en rust, daar mogen wij geen wondere heilige omgang verwachten bij het onderwerp vrouw in het ambt. Want aan het goede vooraf gaat een geest en een wil en een totale omslag van het leven die wordt gekenmerkt door bekering. De geest van bekering brengt inzicht.

 En zo komt het dat de vrouwen in het ambt als zodanig de PKN niet tot schande en schuld zijn, maar onze kerken wel. Wie meer heeft, van hem wordt ook meer gevraagd. En prijs daarin ook de dwalende kerken maar niet, want wie al lang niet meer heeft, dient zichzelf de vraag te stellen of wat hij dan nog wel heeft, hem ook niet afgenomen wordt. Maar dat is voor nu vooral een vraag voor onszelf. De schepping zal golven over zich heen gestort krijgen van haar komende einde. Wie de Geest meent te hebben moet daarom voorbereid zijn op de verbreking van alles wat op deze aarde vastigheid biedt. En waarin wij de heilige Geest dienen, en iets erkennen uit het Licht van God te zijn, dat is op deze aarde te vinden in echt alles. Ook in het ‘ik bid niet voor bruine bonen, omdat mij een prakje was beloofd’ van Bartje. En de toetssteen is de heilige Schrift, als kenbron van waarheid en leven. Niet onderzoek alles en doe er je voordeel mee. Maar wel: onderzoek alles en behoud het goede. Wat is onderzoeken? Beproeven of de drijvende geesten uit God zijn. Wat is goed? Wat uit God de Vader is. Kunnen we dan in alles meegaan als er iets heiligs in is? Er zijn meerdere dimensies van het goddelijke: wat Licht is in de wereld, en dat betreft alles wat voldoet aan de geestelijke natuurwetten van recht, waarheid, vrede, etc, en het is de bergrede die helpt om daarin zonder enig aanzien des persoons te onderscheiden. Wat ten tweede Waarheid is in de wereld, wordt beproefd met het Woord van God in het licht van een nuchter en waakzaam verstand. En wat ten derde Geest is in deze wereld, is ook wat zonder waarheid en zonder Licht, toch van harte brandt om God te loven en de naam van Jezus Christus te belijden. Waarbij de mate van geloof of volharding een extra dimensie geeft. Er zijn dus vele verschijningen van Gods genade als Licht of als Waarheid of als Geest. Is dat een reden om maar wat te kiezen en maar wat te doen? Natuurlijk niet! Waar ware Liefde is, is ook echte vrees om God voor het Hoofd te stoten die ons zegt: wees heilig, want God is een heilig God. Wijzelf moeten bakens van Licht zijn, dat is leven in waarheid, recht en heiligheid, zodat ons woord over Jezus Christus als redding voor iedereen, niet in ons gelasterd wordt. We zijn vrij om overal te gaan, want wie heilig is, en ook als een priester in alles de heilige omgang met God zoekt, wordt ook in alle omgevingen beschermd. Maar dat vraagt dan ook wel om een continue afstemming en voeding vanuit God. Want de priester of schriftgeleerde of engel van God, wordt in zijn heilige functie niet geleid door zijn omgeving, maar door wat hem van boven wordt gegeven en om daarin te heiligen wat van God is. En dat onze omgeving dan grotere genade en tolerantie krijgt, dan de priesters, is geen uitnodiging om de lat bij de heilige te verlagen, maar juist een dringende aansporing om zelf niet te wijken. Opdat de toekomst ook tot groei mag zijn van niet allleen genade, maar ook van heiliging en beantwoordende zegen van God.